Openingsrede van de voorzitter,
uitgesproken ter gelegenheid van de culturele
dag der P.J.G.Z. op I maart j.l.
J. G.
18
|\E openheid die onze tijd kenmerkt, doet juist nn
zijn sanerende invloed op het jongerenwerk
gelden, Het automatisme, waarmee vele verenigin
gen jaren hebben gefunctioneerd, maakt plaats voor
critische zelfbeschouwing, waarbij niets gespaard
wordt; maakt bovendien plaats voor een blik rond
om, waarbij de positieve en negatieve indrukken
een stimulans vormen tot een experiment, dat dient
om de verlangens van de leden om te zetten in zelf
werkzaamheid.
Hoewel de invloeden van buitenaf volledig vrij
Zeeland binnenkomen, ze zijn immers geenszins aan
grenzen van welke aard ook gebonden, zijn er toch
wel enkele factoren, die juist Zeeland een aparte
plaats geven.
Het percentage van de Nederlandse bevolking dat
in Zeeland woont, nam tot 1966 gedurig af. Steeds
was er een vertrekoverschot van mensen. Door de
eilandenstruktuur komt een grote eigenheid naar
voren van elk deel, waaruit Zeeland is opgebouwd.
Deze eigenheid manifesteert zich ook in de jonge
renorganisaties.
Nu er sedert 1966 een vestigingsoverschot is, neemt
de bevolking veel sneller toe. Afhankelijk van het
optimisme van degene die prognoses maakt, zullen
over 30 jaar 500.000600.000 of 750.000 mensen in
Zeeland wonen. Nu is dat nog slechts 300.000. Een
grote toename dus, ook van jongeren in deze pro
vincie.
De verbindingen worden gaandeweg beter en
daarmee de mobiliteit van de bevolking en zeker
niet in de laatste plaats die der jongeren. Deze ont
wikkeling heeft ook voor de P.J.G.Z. gevolgen.
Waar jarenlang een propagamma werd opgesteld
met voornoemde gegevens uit uitgangspunt, komen
nu gloednieuwe mogelijkheden. Denk maar eens
aan het grotere gebied dat per afdeling bereikbaar
is. Men denke tevens aan kontakten met vakantie
gangers. Men denke aan de jongeren, die buiten
Zeeland studeren.
SUBSIDIERING FUNEST
IYE P.J.G.Z. is een zelfbestuurlijke organisatie,
d.w.z. geen groep anderen legt op gebiedende
wijs zijn wensen op tafel. Dit is een groot voordeel.
Vooral in de huidige tijd, waarin de jongeren bezig
zijn hun blik te verruimen en waarbij andere groe
pen jongeren ontdekt worden met gelijke proble
men en met vaak identieke programma's.
Dit is een voordeel in een tijd, waarin leef tij ds-
g - v ""n pn waarin het welzijn van de to
tale bevolking voorrang heeft boven het welzijn
Vu.. ii uui--. .a2 i^ixL.jusg'roep. Veel groter is na
menlij k de zelfstandigheid waarmee bepaalde ak-
tiviteiten worden ondernomen. In dit licht mag dan
ook desamenwerking tussen Z.L.M., Bond van Plat
telandsvrouwen en P.J.G., als gezond samenwer
kingsverband gezien worden.
Vooral lret zoeken naar en ontdekken van onge
veer gelijke groepen speelt zich plaatselijk, regio
naal en landelijk af. Het is dan ook voor de hand
liggend, dat allerwege toenadering gezocht wordt.
Nog steeds werd en wordt teveel langs elkaar ge
werkt.
Deze ontwikkelingen zijn natuurlijk niet aan de
aandacht van het ministerie van C.R.M. ontsnapt.
Temeer, omdat C.R.M. op uitgebreide schaal be
staande vormen van jeugd- en jongerenwerk subsi
dieert, terwijl nieuwe vormen van jeugdwerk, veel
al met een vrijblijvend karakter, verstoken blijven
van financiële steun. Deze nieuwe groepen laten
steeds duidelijker hun aanspraak op subsidie gelden
en het woord discriminatie is er meermalen gehoord.
Hier blijkt de funeste werking van de subsidiëring
in zijn algemeenheid. Tal van groepen worden door
subsidie in stand gehouden, zonder dat het nut be
wezen is. Tal van hersenschimmen maken kans ge
realiseerd te worden met behulp van subsidie. De
principiële tegenstanders worden bovendien ver
plicht mee te spelen, omdat anders de leden op kor
te termijn onrecht wordt aangedaan.
Het nut van een vereniging is niet langer meer
de enige grond van zijn bestaan. Het is geen ver
schijnsel, dat beperkt is tot het jeugd- en jongeren
werk. Ook het bedrijfsleven is op vele plaatsen door
subsidies in 'n onhoudbare positie gemanoeuvreerd.
Een vorm van steunverlening voor een bepaalde
aktiviteit lijkt mij meer op z'n plaats. Ik maak me
echter niet de illusie, dat deze woorden het hele
welzijnsbeleid een andere wending doen nemen.
Daarom zullen wij als P.J.G.Z. bereid moeten zijn
de ontwikkelingen op de voet te volgen,
HET COWER-RAPPORT
|>AT het departement een commissie heeft i-nge-
steld tot onderzoek van een wettelijke regeling
voor de subsidiëring van de jeugdvorming is, ter
wille van de duidelijkheid, begrijpelijk. Enige no
tities van de commissie-Cower-rapport over aard
en karakter van de jeugdservice wil ik hier gaarne
noemen.
noodzaak van samenwerking tussen overheid
en particulier initiatief;
onmisbaarheid van een differentiatie naar leef
tijd en behoeften;
duidelijke inspraak van de jongeren is nood
zakelijk;
noodzaak van continuïteit en flexibiliteit in be
leid en uitvoering;
de plaatselijke situatie dient als uitgangspunt
te dienen;
duidelijke samenhang met een algemeen wel
zijnsbeleid en de te treffen welzijnsvoorzienin
gen;
de behartiging van specifieke jeugdbelangen
mag bij samenwerking in welzijnsorganen niet
vervagen;
de relatie met de commercie moet zo open mo
gelijk gehouden worden;
studie, inventarisatie, onderzoek en experiment
zijn noodzokelijke voorwaarden, en. de moge
lijkheid voor nieuwe ontwikkelingen moet
open gehouden worden;
de internationale aspekten van het jeugdser-
vicebeleid zijn belangrijk;
een duidelijk onderscheid tussen taken en func
ties op plaatselijk, gemeentelijk, regionaal, pro
vinciaal en landelijk niveau is nodig.
GESPREK.
VERHEUGEND is het dat de provincie Zeeland een
start heeft gemaakt met een gesprek tussen de
jeugd en de provinciale overheid onder auspiciën
van de Zeeuwse Jeugdraad.
Dat er naast eensgezindheid, b.v, over de accomo-
6es voor de jongeren, versehflleft in opvatting be
staan tussen de diverse vormen van jeugdwerk,
vooral op het terrein van de aard en het karakter
van het jeugd- en jongerenwerk, bleek duidelijk op
deze bezinningsbijeenkomst.
Dat de betutteling van de gevestigde orde een
funeste invloed kan hebben op de dynamiek van
jeugdland meen ik, deel uitmakend van een zelf
bestuurlijke groep, te kunnen onderschrijven. Dat
er een pseudo-eigen leefstijl opgedrongen moet
worden, door alles wat door ons aan normen aan
vaard is, te vervangen door „sex in de goot" en een
„kermis van hasjish en marihuana", daar meen ik
vanuit diezelfde zelfbestuurlijkheid, ernstig be
zwaar tegen te moeten maken. Voor ons is deze
veelal militante wijze van meningsopdringerij even
funest als het eerste.
Wanneer dan ook een dialoog met andere jonge
rengroepen tot stand komt om b.v. tot een gezamen
lijke aecomodatie te komen, hetzij een eenvoudig
jeugdgebouw, hetzij een veelzijdig gemeenschaps
centrum, dan zullen we als P.J.G.Z. duidelijk onze
eisen moeten stellen.
Ik heb .met het voorgaande duidelijk de te ver
wachten moeilijkheden willen aangeven. J. J. Klijn
gaf dit heel aardig weer in een bulletin van het
N.V.V.: „Het werk in verenigingsverband is 'n speci
fieke vorm van participatie. Een van zijn kenmer
ken is het „nomadisch karakter". Dit te rijmen met
institutionalisering, anders dan in het reeds gege
ven verenigingsverband, is een hachelijke zaak.
MIDDEL ERGER DAN DE KWAAL?
WANNEER dit geforceerd zou worden omwille
van een theoretische doelmatigheid, dan zou
het middel wel eens erger kunnen zijn dan de
kwaal, terwijl de praktijk geleerd heeft, dat er op
de weg der institutionalisering feitelijk geen
„terug" is. Ik geloof niet dat hieruit de conclusie
moet volgen, dat de samenwerking, welke het
moderne jeugdbeleid, in de vorm van plaatselijke
samenwerking, wil door ons zonder meer moet wor
den afgewezen. Integendeel. Wë moeten zelf mee
helpen om de plaatselijke jeugdservice zodanig te
beïnvloeden, dat de term „jeugdservice" niet wordt
uitgehold tot het bieden van een stuk vrijblijvende
verpozing.
De plattelands jonger en van vandaag, maar nog
veel meer die-van-morgen, zal zijn vrije tijd eerder
willen besteden in de vorming van een eigen „cul
turele identiteit". Onze vereniging heeft hier duide
lijk gekozen. De brede doelstelling der P.J.G., stelt
haar eveneens bloot aan dit gevaar. Daar echter op
streekniveau op de vorming van een meer specifiek
en specialistische identiteit wordt aangestuurd, kan
binnen de vereniging, zowel het facet „education
permanente" ofwel durende vorming, ais het facet
ontspanning en creativiteit tot bloei komen. Voor
deze opzet wordt reeds binnen onze P.J.G. de term
jeugdservice" levend. De zelfbestuurlijkheid der
vereniging versterkt dit nog.
Hierin schuilt echter ook een handicap. Kwalita
tief wil het resultaat nog wei eens iets minder zijn
dan de meer doelgerichte verenigingen. Dat wij via
één kontributieafdracht per jaar een gamma van
mogelijkheden hebben, mag daar als voordeel
tegenover staan.
NIET ALLEEN NEUZEN TELLEN EN FUSIE
IUILLEN we de nieuwe mogelijkheden vow
100 benutten, dan zal alleen het neuzen
tellen van de vereniging niet toereikend zijn. Een
reeds gevleugeld woord, „meet the people where
they are", gelanceerd door de Unesco, is ook hier
van toepassing. Ontmoet de mensen op die plaatsen
waar hun interesse ligt en waar ze wonen. Dat we
de mensen, vooral de nieuwkomers, in de provincie
op andere plaatsen zullen vinden als weleer, zal
onderkend moeten worden.
Hier ligt een grootse taak voor elke afdeling. De
provinciale organisatie wil haar hierbij helpen en
adviseren. Door training van vrijwillig kader zal
getracht moeten worden de kwaliteit van het werk
te verhogen. Door het leggen van kontakten zal de
afdeling zelf en in eigen kring hieraan veel kunnen
doen.
Om de provinciale service efficiënter te doen ver
lopen besloot men te fuseren met Brabant. De voor
bereidingen tot een fusie zijn momenteel reeds in
een vergevorderd stadium. Wij zien met veel vreug
de het moment tegemoet, waarop de besturen ge
zamenlijk de service zullen verlenen. Een en ander
zal ongetwijfeld vele voordelen met zich mee bren
gen.
Jongerenaktiviteiter.
PJ.G.-JÜWEEL
op zaterdag 22 maart 1969 in „De Halle" te Axel.
Aanvang 19.30 uur.
Na afloop een grandioos BAL m.m.v. „de
SJEIKS".
WEST ZEEUWS-VLAANDEREN
De afdeling organiseert wederom een zaaiwed-
strijd. Zij. die hieraan willen deelnemen, kunnen
zich voor 28 maart a.s. opgeven bij dg heer I. Haart-
sen te Schoondijke, tel. 01173334.
NOORD-BE VEL AND
Wandelaars opgelet
het voorjaar is nu aangebroken, U kunt dus be*
ginnen met de training voor de „Peeland-mars",
die de P.J.G.-Noord-Beveland op zaterdag 19 april
a.s. voor de 9e maal in successie organiseert.
Nadere mededelingen volgen nog.