Afscheid J. A. Stols
in de Algemene vergadering en in de Bestuurs
vergadering van woensdag j.l. heeft de heer J. A.
Stols afscheid genomen als voorzitter van het be
stuur van het Boekhoudbureau van de ZLM. Dit
afscheid is voor ons de aanleiding aan de heer
Stols en aan zijn werk aandacht te besteden.
De heer Stols is in verschillende functies in het
landbouworganisatieleven op de voorgrond getre
den. Reeds op jonge leeftijd zag hij het nut van
een georganiseerde landbouw en nam hij op be
stuurlijk niveau deel aan het werk van de land
bouworganisaties. Het gehele terrein van het orga
nisatiewezen had zijn belangstelling.
Zijn bestuursfuncties lagen op het terrein van
de aan- en verkoopcoöperatie, het bankwezen, de
keuring van gewassen en het Nederlands Trek
paardenstamboek en betroffen zowel regionale,
provinciale als landelijke organisaties. Zijn voor
zitterschap van het Nederlands Trekpaarden Stam
boek is daarvan wel de meest bekende, terwijl ook
zijn bestuurslidmaatschap van de landelijke N. A. K.
moet worden genoemd.
Dat zijn activiteiten ook buiten de kringen van
de georganiseerde landbouw werden opgemerkt
en gewaardeerd moge blijken uit het feit dat n#
behalve officier in de orde van Oranje-Nassau ook
drager is van de hoge Franse onderscheiding in de
orde de Mérite Agricöle.
Zijn werk voor ons boekhoudbureau heeft hij>
vanaf de oprichting als afzonderlijke vereniging
in de oorlogsjaren, tot nu toe onafgebroken ver
richt. Eerst als gewoon bestuurslid en van 1955 af
als voorzitter.
Nu hij 65 jaar is geworden meent hij zijn func
tie te moeten neerleggen. Het is geheel in over
eenstemming met zijn karakter dat hij kort en za
kelijk heeft te kennen geneven: „Als ik 65 jaar
ben hou ik er mee op. Dan is het tijd voor een
jongere". En dat moment is nu aangeoroken.
Eén bijzonderheid willen wij niet onvermeld la
ten. De heer Stols was de eerste cliënt die op het
boekhoudbureau een bedrijfseconomische boek
houding compleet met tijdschrijving liet bijhou
den. Dat is 35 jaar geleden! Het getuigt ons in
ziens van de visie die de heer Stols toen reeds
bezat.
Wij wensen hem nog vele jaren van welverdien
de rust toe.
VEILINGEN EN FUSIE
Voor de leden van de veilingen in Goes, Kapelle
en Middelburg staan enkele belangrijke weken voor
de deur. Zij zullen op regionale vergaderingen van
hun bestuur alle gewenste inlichtingen krijgen op
de voorstellen om over te gaan tot fusie van hun
verenigingen. Kort daarop zal in te houden alge
mene ledenvergaderingen een besluit hieromtrent
genomen moeten worden.
Het zijn belangrijke weken omdat het om hoogst
urgente zaken gaat, namelijk om niet meer en niet
minder dan de afzet van de tuinbouwprodukten
in de toekomst.
Met veel belangstelling hebben we kennis ge
nomen van het rapport dat de betrokken besturen
over deze kwestie het licht hebben doen zien. Het
is een gedegen werkstuk met een grote hoeveel
heid informatie, duidelijk en scherp de zaken stel
lend.
Volledig zijn we het eens met de opmerking dat
het in velerlei opzicht nodig wordt om af te reke
nen met het verleden en alle aandacht te rich
ten op de toekomst. Slechts met inspanning van
alle krachten zal het mogelijk zijn de fruitteelt door
de komende moeilijke jaren heen te loodsen. Van
uit deze gedachten zijn de plannen voor de nieuwe
centrale veilingsvereniging opgezet en ontwikkeld
en dat is ook het enig juiste uitgangspunt.
De nieuwe veiling Midden-Zeeland stelt zich voor
om zo efficiënt en goedkoop mogelijk het haar toe
vertrouwde produkt te verkopen en te doen ver
kopen, waarbij, met uitzondering van enkele za
ken, dat wat in het verleden is gegroeid kan blij
ven rusten.
Het gaat hier om de afzet van onze produkten
fn de toekomst. Het verleden kan ons lief en dier
baar zijn, maar dat is voorbij. We hebben te ma
ken met dat wat komt! En daarbij doen zich op
alle gebied nieuwe ontwikkelingen voor, waaraan
ook wij niet achteloos voorbij kunnen gaan. Het is
niet nodig op deze plaats nog eens nadrukkelijk
uiteen te zetten hoe belangrijk deze hele materie
is. De betrokken veilingbesturen hebben er zich
drie jaar intensief mee bezig gehouden en zijn nu
alle tot de conclusie gekomen dat wat zij voor
stellen de aangewezen weg is om de toekomst te
aanvaarden. De veilingleden hebben uitvoerige in
lichtingen gekregen en zullen deze in de komende
dagen nog mondelijk krijgen. Daarna moet er wor
den gestemd en daarbij kunnen we slechts hopen
dat deze vergaderingen door velen bezocht zullen
worden.
Het is van betekenis voor elke tuinder met een
bedrijf van enige omvang dat hij zich persoonlijk
achter dit alles stelt en daarom zal hij ook aanwe
zig moeten zijn op de te houden fusievergaderin
gen.
Het fusierapport eindigt met de opmerking dat
het laatste woord aan de leden is. De besturen
van de drie veilingen hebben zich duidelijk uitge
sproken voor fusie en voor nieuwbouw. Zij heb
ben ook de statuten voor de nieuwe vereniging
volledig aanvaard.
Zij stellen nu dat de argumenten welke pleiten
voor een fusie steeds dringender worden. Het niet
aanvaarden hiervan is geen vrijblijvende zaak. Men
zou dan kiezen voor handhaving van de bestaande
etructuur die er mede de oorzaak van is dat ener
zijds hogere kosten worden gemaakt bij het veilen
van de produkten en anderzijds lagere prijzen tot
stand komen. Voorwaar geen geringe zaakl
ZEELAND EN DE CHEMIE
(Vervolg van pagina 1)
Deze komen nu eenmaal gemakkelijker tot stand
in een snel groeiend gewest. Was Zeeland zich blij
ven werpen op z.g. arbeidsintensieve industrieën,
dan was deze situatie er niet beter op geworden. De
beroepsbevolking in industrie en dienstensektor
nam minder toe dan die in de landbouw afnam.
Daarbij het nadeel dat de meer arbeidsintensieve
industrieën overal minder groei vertonen dan de
zware industrieën, die bovendien tot veel grotere
direkte en indirekte imoulsen aanleiding geven.
Juist deze kapitaalintensieve bedriiven vragen een
zeer grote toelevering en uitbesteding.
Drs. Verburg ging nader in op de industriële ge
volgen voor Zeeland van de Deltawerken, het val
len onder „stimuleringsgebied" en de daarmede
samenhangende ontwikkeling van moderne indus
trie- en zeehavens en de mogelijkheden die een en
ander voor Zeeland scheppen.
Welke groenen nrofHeren nu van deze ontwik
keling?, zo vroeg drs. Verburg zich af. In de eerste
plaats het Nederlandse volk als geheel. Het gaat
daarbii niet alleen om de boterham, maar meer nog
om het draagvlak voor de collectieve voorzienin
gen. zoals het onderwijs, de medis-he zorg. de ruim
telijke ordening, de wegverbindingen, de beiaar-
denzorc. de ontwikkelingshulp en de toenemende
vriie tijd.
Ook indirekt is er profijt voor de gemeenschap.
Gegeven een behaald noodzakelijk volume van eco
nomische aktiviteit is bet wenseliik dit te snreiden
over die gewesten en nlaatsen. waar de kosten van
aanleg van de ontvangststrukturen bet voordeligst
zijn. Voor vele landen met een overgeconcentreerd
economisch-o'eografis^h patroon geldt het woord
van de oud-nresident van de E.E.G.-commissie,
Hallstein, dat de kosten van overconcentratio in
toenemende mate beslag leggen oo de jaarlijkse
economische groei. Men kan het ook anders zeggen:
vanuit deze categorie sluint de inflatie nader en
nader. Slechts één voorbeeld volstaat: de achter
stallige. niet door lang kastaal gedekte gemeente
lijke uitgaven (dus kort inflatoir gefinancierd) be
dragen 1785 mib'oen. Alleen voor rekening van
Rotterdam en Amsterdam (80%), Utrecht. Den
Haag en Eindhoven tornen hiervan 1430 miljoen.
Dit is een economische overbelasting en een sociale
discriminatie. Wanneer er ook maar enige twijfel
bestaat aan de waarde van deze en van vele an
dere rekensommen, dan verdient die twijfel te
worden uitqelead ten behoeve van de regio.
Ook voor bepaalde catenorieën zijn er ruime
voordelen van de havenontwikkelinn aan te wijzen.
Een verdere rationalisatie van de landbouw in
welke vorm van het vlan-Mansholt dan ook
wordt mogelrik gemaakt naar rato van onze econo
mische draagkracht en naarmate er elders arbeids
plaatsen worden gecreëerd. Evenzo is onze grote
bevolkingsaanwas er mee gebaat en onze gekwali
ficeerde arbeidskrachten oo elk niveau. Handel,
transport en dienstensektor profiteren tenslotte
van de stijgende en zeer sterk verspreide koop
kracht.
Zeeland mag zich met een deel van deze taak
belast wet°n. Van nationale betekenis, maar het zal
er ook zelf van orof;teren, omdat het in de crelegen-
heid wordt gesteld zijn voorzienin^enneil oo te
trekken. Als u mii vraagt, aldus drs. Verburg. waar
om wilt u economische groei, dan is miin antwoord:
om de sociaal-culturele ontplooiing van de mens
mo<*eliik te maken.
Er zijn echter voorwaarden of zo u wilt restric
ties. Moeten wij ons laten meesleoen door te grote
ambities? Volgens het „groene boekie" moet Zee
land in 2000 minstens 10.500 ha zeehaventerrein
aanleggen, en fmet Reimerswaal en Saeftinge mee)
maximaal 20.500 ha. Moet dat ook wanneer men
beseft dat die in het jaar 2000 slechts voor bijvoor
beeld 40 pet zullen zijn bezet?
WIJ zullen in de eerste plaats in middelgrote
complexen van bijvoorbeeld 2000 ha moeten
gaan denken en dan zien hoeveel wii kunnen on
derbrengen. Misschien is dit bedrijfseconomisch
schijnbaar wat duurder, maar sociaal verdient dit
de voorkeur.
Heel belangrijk is ook dat de Zeeuwse landbouw
zich zal moeten kunnen handhaven. Schijnbaar
brengt agrarisch Zeeland slechts 17% aan de
Zeeuwse economie in; in feite is dit percentage
veel groter en meer dan 30 De agrarische ex
ploitatiemogelijkheden zijn de beste van Europa!
Met de zoetwatervoorziening via het Deltaplan zal
een nog hoger niveau kunnen worden bereikt. Gro
ter nog dan het economische belang van de land
bouw is het openhouden van grote stukken land,
die een halt kunnen toeroepen aan een al te grote
industriële landhonger!
Tenslotte is het van groot belang dat tussen de
Rotterdamse Waterweg en de Westerschelde een
grote planologische buffer overblijft waar de land
bouw gedijt, een bescheiden stadsontwikkeling mo
gelijk is en de recreatie voor honderdduizenden tot
een ware ontspanning kan uitgroeien.
Dan is er nog de houding van de industrie zelf.
Zij weten dat een goed leefklimaat een van de be
langrijkste vestigingsfaktoren wordt en dat een
zuiver milieu een produktiviteitsbevorderende fak-
tor is, zoals zij voor de oorlog hebben leren inzien
dat een goede cantine wel duur is maar minstens
zo rendabel. Gesteund door een veeleisende wet
geving, gevoed door de winst van de economische
groei en geholpen door moderne technieken zal dit
vraagstuk zich oplossen.
Angst voor de toekomst mag, voor wie waarlijk
vooruitstrevend wil zijn, geen leidraad zijn. Wij
mogen bij voorbaat de industriële vernieuwing niet
afwijzen. Aan het verleden, zoals het zich elders
aan ons voordoet, mogen wij niet het idee ontlenen
dat het om een onontkoombare lotbestemming gaat.
Wie eens een achterstand heeft gehad kan nu een
voorsprong nemen. Laten wij het kind van de so
ciaal-culturele vooruitgang niet weggooien met het
te reinigen industriële badwater. Aldus drs.
Verburg.
De Commissaris der Koningin Mr. J. van Aartsen
wees in zijn inleiding er eveneens op dat de
ontwikkeling van de chemische industrie in Zee
land een middel kan zijn voor een goed bestaan
voor een deel van de inwoners van onze provincie.
Het is niet Zeeland „of" de chemie maar „en" de
chemie. Het provinciaal bestuur, zo meende Mr. Van
Aartsen, heeft de laatste jaren geen onduidelijk ge
luid laten horen over de vraag welke koers het
voor Zeeland het meest wenselijk acht. Het is deze
weg zeer bewust ingeslagen, niet om de industriële
grootheid van Zeeland, maar omdat er voor nu en
voor straks geen redelijke keuze is. Wij hebben er
voor te zorgen dat onze nakomelingen een goed stuk
brood kunnen verdienen, dat ook nog onder een
comfortabel dak kunnen nuttigen en in het alge
meen in de wereld van vandaag en morgen kun
nen leven.
Onvolkomenheden en onjuistheden, die zich bij
de toepassing van de opgestelde soelregels door in
dustrie en overheid, ongetwijfeld zullen voordoen
zij zijn verbonden aan alle mensenwerk zul
len niet mogen worden weggewuifd of gebagatelli
seerd. Ook het waarom der gewenste ontwikkeling
zal vele malen moeten worden verteld en daarbij
zal de verteller zich erop moeten instellen, dat de
toehoorder of luisteraars soms werkelijk bezorgd
zal zijn.
Maar dan zal in dat verhaal ook mogen worden
gezegd, dat welvaart en welzijn niet op gespannen
voet met elkaar behoeven te staan en dan zal ge
wezen kunnen worden op de instrumenten, die in
dustrie en overheid ten dienste staan om te voor
komen, dat de zaak uit de hand zou gaan lopen. Wij
zijn er tenslotte zelf bij en als wij willen, dat iets
niet gebeurt, dan mogen wij nooit zeggen, dat de
dingen nu eenmaal hun zelfstandige loop hebben
en daarmee de handen in de schoot leggen.
Dat Vetekent niet een wegwerpen van oude waar
den en verworvenheden, waaraan deze provincie
gelukkig nog zo rijk is. Het betekent wél, dat wij,
ieder op onze plaats, voor onze en voor komende
generaties het beste willen zoeken, in een voort
durend proces van heroriëntatie en van een reële
confrontatie met het nieuwe, opdat het ons niet zal
overrompelen. Aldus Mr. Van Aartsen.