'hoogte van de stikstofgift zal dus voor een be langrijk deel op praktijkervaringen gebaseerd die nen te zijn, rekening houdende met grondsoort en rasverschillen. Gewaarschuwd moet worden tegen extreme hoge stikstofgiften vooral op suikerbie ten en aardappelen maar ook op granen, al kan met CCC dan legering worden tegengegaan. In vele gevallen woraen mengmeststoften aangewend. Op gewassen zoals bieten, uien en aardappelen zijn dit aanziennjxe hoeveelheden. Bij weinig neerslag tijdens de periode van op komst en enkele dagen telle zonneschijn, kan voor het jonge gewas een te hoge zoutkoncentratie in de wortelzone ontstaan, wat groeiremming tot ge volg heeft, of in ergere mate verbrandingsver- sohijnseien veeroorzaakt. Toepassing van bodemherbiciden verhoogt over het algemeen dit effekt nog. Ook de grondsoort kan van invloed zijn. Overwogen dient te worden niet alle meststof ten tegelijk te geven, doch b.v. een gedeelte van de stikstofgift op eeri wat later tijdstip aan te wenden. Een bekalking van het zaaibed is op verschil lende grondsoorten aan te bevelen, vooral voor bieten maar ook voor erwten en vlas. In verband met het gevaar voor kiemverbranding moet met ongebluste kalk opgepast worden dat niet teveel en tekort voor het zaaien wordt gestrooid. De meeste kalkmeststoffen bevatten de kalk ech ter als koolzure kalk, waarbij dit risiko niet voor komt. MOEILIJKE ONKRUIDEN BESTRIJDING VAN ENKELE GRONDBEWERKING De voorjaarsbewerking dient er op gericht te zijn dat een zo gelijkmatig mogelijk zaaibed wordt verkregen. Dit is vooral van belang voor gewas sen zoals bieten, vlas en uien. Het zaaibed behoeft niet diep losgemaakt te zijn, maar wel op regel matige diepte zodat het zaad op een wat vastere vochthoudende bodem komt te liggen. Eén van de voornaamste kiemingsvoorwaarden is voldoende vocht. Een regelmatige diepte waarborgt ook veel al een regelmatige opkomst. Om „sporenschade" te voorkomen moet het aan tal bewerkingen zoveel als mogelijk is beperkt worden. Er dient gebruik gemaakt te worden van de meest geëigende typen eggen, indien mogelijk en nodig, gekombineerd. Met de voorjaarsgrond bewerking mag pas worden begonnen wanneer de konditie van de grond dit toelaat. Hiervoor moet wel eens het nodige geduld worden opgebracht. Ook het te zaaien gewas speelt een rol. Vooral zomertarwe die we graag vroeg zaaien stelt wat minder hoge eisen. Sterk drogend weer na de in zaai brengt velen in de verleiding te gaan rollen. Meestal doet het, achteraf bekeken, meer schade dan goed. Wanneer het zaaibed aan redelijke voor waarden voldoet kan men deze bewerking beter achterwege laten. In het voorjaar van 1968 zijn veel bieten te on diep gezaaid. Ook hiertegen moet gewaakt worden. Het zaad moet 2 cm diep liggen. Dit is ook gewenst wan neer bodemherbiciden worden toegepast om de kans op groeiremming van het gewas zo klein mo gelijk te houden. Een aantal moeilijke onkruiden zoals klein hoef blad, kweek, duist en wilde haver vragen van ons een nooit verslappende aandacht. Van belang is dat we ze op het meest juiste tijdstip te lijf gaan. Wat het klein hoefblad betreft is het veront rustend dat deze ook zoveel voorkomen op weg bermen en sloten in beheer bij het water- of weg schap. Wij hopen dat de betreffende instanties die met het onderhoud zijn belast hiertegen de nodige maatregelen zullen nemen. Klein hoefblad geeft in maart mooie gele bloemen die ons er aan herinne ren dat de lente in aantocht is, maar deze bloemen geven later honderden zaden die zich her en der verspreiden. Daarom moeten we er met zijn allen tegenaan. Op het bloeiende klein hoefblad kan nog gespoten worden met MCPA, zaadvorming wordt dan voorkomen. Hierop aansluitend verdient het aanbeveling dergelijke kanten enz. verder in het jaar (om de 3 maanden b.v.) een 2,4-D behande ling te geven. Duist en wilde haver in bieten, vlas en erwten. Hierin kunnen, vóór het zaaien, wilde haver en duist worden bestreden met 3,5 1 Avadex (zonder BW), op bewerkte grond en direkt inwerken. WINTERTARWE Vele percelen wintertarwe zijn najaar 1968 laat gezaaid. Tot omstreeks half februari werden hier van nadelige gevolgen waargenomen. De stand was tot dat tijdstip goed. Door het zachte weer in janu ari kreeg dit gewas al een fris groene kleur. In hoeverre de weersomstandigheden in februari nog schade hebben aangericht, moet nog worden afge wacht. De bestrijding van onkruiden zoals muur en ka mille moet plaats vinden in een jong stadium. Voor verdere gegevens hierover willen we ver wijzen naar een artikel dat over dit onderwerp afzonderlijk gepubliceerd zal worden door de heer P. Verhage. BIETEN Wanneer de omstandigheden gunstig zijn zaaien we de bieten zo vroeg mogelijk in de tweede helft van maart. De grónd moet dan wel in goede kon ditie zijn. Voor een goedé chemische onkruidbestrijding met bodemherbiciden is een fijn, goed vochthou- dend zaaibed gewenst. Verder is de werking van de bodemherbiciden afhankelijk van neerslag. Voorjaar 1968 viel in vele streken de werking tegen door te geringe neerslag tijdens de periode van op komst van de bieten. Van de verschillende middelen die ons ter be schikking staan, is Pyramin wel het meest aanbe velenswaardig. Al kunnen er omstandigheden zijn die aanwending van een ander middel wenselijk maken, b.v. Venzar. Laatstgenoemde heeft een goede werking tegen grasachtige onkruiden en mag alleen gebruikt worden op gronden met minstens Lamheden. De nog rustende akker die wacht op de voorjaarsbewerking. 4Va humus, lVz2Vz kg per ha, afhankelijk vatt afslibbaar en humusgehalte. zwaardere gronden kan tot 5 kg worden aangewend, zwaardere gronden kan tot kg worden aangewend. Op lichte gronden met minder dan 20 afslib baar en een laag humusgehalte kan beter iets min der dan 4 kg worden gebruikt. Toevoeging van 4 kg IPC op grond en met meer dan 25 afslib baar, ter bestrijding van-grasachtige onkruiden, is mogelijk. De kans op tijdelijke groeiremming van de bieten is aanwezig. Op lichte grond is in dit geval Avadex het aangewezen middel. Wanneer nog veel hergroei van ondergeploegd Italiaans raaigras voorkomt, is een bespuiting voor af met Gramoxone nodig. Op percelen waar insektenschade kan worden verwacht zoals vreterij van het bietekevertje, emel- ten of ritnaalden, dienen maatregelen .te worden genomen. Tegen het bietekevertje kan een zaadbehande ling met 15 gram dieldrin 50 spuitpoeder per kg zaad worden toegepast. Deze zaadbehandeling is tevens afdoende tegen ritnaalden en springstaar- ten. Tegen ritnaalden is een zaadbehandeling ge wenst met 5 gram heptachloor 25 5 gram lin daan 20 of 8 gram aldrin 25 per kg zaad. Deze behandeling helpt ook voor emelten doch niet tegen het bietekevertje. Pillenzaad mag niet op bovengenoemde wijze behandeld worden. Een grondbehandeling dient dan te worden uitgevoerd. Bij de zaadbehandeling moet de aangegeven hoeveelheid gebruikt wor den. Overdosering veroorzaakt kiembeschadiging\ Ook kan los poeder onderin dc precisiezaaimaehine moeilijkheden veroorzaken. ERWTEN Voor onkruidbestrijding in de erwten kunnen bodemherbiciden worden toegepast, o.a. Simazin of Camparol, kort na het zaaien. Bij een behandeling voor opkomst verdient Camparol de voorkeur. By kar wij als onder vrucht Campagard. Wanneer onder de erwten graszaad zal worden gezaaid, kunnen bovengenoemde middelen niet worden aangewend. Pleeg in zo'n geval even over leg met de graszaadfirma. Op enkele percelen waar emelten of ritnaalden- schade kan worden verwacht, wordt kort voor het zaaien een zaaizaadbehandeling met lindaan aan bevolen. VLAS Hoewel op verschillende bedrijven de vlasteelt is beëindigd, zijn er toch heel wat telers die dit gewas nog geregeld in hun bouwplan opnemen. Als dekvrucht voor luzerne en graszaad heeft het duidelijk voorkeur boven andere gewassen. In an dere gevallen waar geen ondervrucht geteeld wordt kan het vroeg vrijkomen van de stoppel, b.v. uit het oogpunt van onkruidbestrijding, van betekenis zijn. De chemische onkruidbestrijding zal het meest met bodemherbiciden worden uitgevoerd Na het zaaien met 1,53 kg Eptapur, 0,751,5 kg Venzar of 3 kg Gesudin 2079. Onderteelten kunnen beschadigd worden: lu zerne heeft weinig te lijden; van de klaversoor ten blijkt alleen witte klaver voor Venzar weinig gevoelig; rode klaver en hopperups verdragen bo vengenoemde bodemherbiciden niet. Indien gras voor zaadteelt ingezaaid wordt, lijkt het mengsel Na-DNOC-MCPA nog het meest op zijn plaats. Toepassing van bodemherbiciden en b.v. 6 wekea later graszaad zaaien bleek in de praktijk in be paalde gevallen echter wel mogelijk en zelfs goed te voldoen door het „schoon" van onder de dek vrucht komen. Graszaad telen is echter specialis tenwerk, dusaltijd eerst overleg met de gras zaadfirma! Moet kort voor opkomst nog gespoten worden, dan verdient Gesudin 2079 de voorkeur. UIEN Voor de bestrijding van de made van de uievkeg komt o.a. de zaadbehandeling met Phytosol in aan merking. In 1968 waren de praktijkervaringen met dit middel alleszins gunstig. Uit de proeven van de Uienfederatie kwam naar voren dat de kans op kiembeschadiging bij een zaadbehandeling met Phytosol groter is dan bij het gebruik van de gra nulaten. De meeste kans op schade is ongetwijfeld aanwezig als de kwaliteit van het zaad en/of van het zaaibed toch al te wensen over laat. Het ver dient aanbeveling om bij toepassing van een zaad- behandeling de zaaimachme af te stellen door proef draaien met behandeld zaad, terwijl de zaadbehan deling alleen kort voor het zaaien mag plaats vin den. Overigens hoeft men in die gevallen dat men (nog) de beschikking heeft over een granulaat- strooier deze bepaald niet aan de kant te zetten. De hogere kosten aan middel lijken ons nog alles zins verantwoord. Voor de chemische onkruidbestrijding zijn de bodemherbiciden vrijwel onmisbaar. Ramrod is het meest gebruikte middel. Dit kan op alle grondsoor ten worden toegepast. (Zie verder pa*. &9i

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 25