lage premies ilSfc?
hoge winstuitkering
vruchtdragende zekerheid
OBF
onderlinge
levens
verzekering
Biedt samenwerking
mogelijkheden
leeuwarden postbus 328 telefoon 05100-27044
17
C. J. GOVERS
R. L. V. D. - Axel
Het huidige bedrijfsplan ziet er als volgt uit:
2 ha grasland
9 ha suikerbieten
9 ha wintertarwe
4 ha zomergranen
6 ha peulvruchten
5 ha aardappelen of uien
Totaal 35 ha
Daarnaast wordt nog wat land voor de verbouw
van suikerbieten bijgehuurd. Er worden op dit bedrijf
dus veel bieten geteeld.
GEZAMENLIJKE EXPLOITATIE VAN
WERKTUIGEN
Eén en ander leidde er toe dat in het najaar van
1966 tesamen met een collega tevens buurman
een nieuwe 1-rijige bietenrooier werd aangeschaft.
Ook op dit bedrijf worden veel bieten geteeld, zodat
deze machine zeker verantwoord genoemd kan wor
den.
Met hetzelfde bedrijf werd in het voorjaar van
1967 bovendien een 6-rijige precisie zaaimachine
aangeschaft, wat gevolgd werd door de gezamenlijke
aanschaf van een aardappelverplegingsgarnituur en
nog wat kleinere werktuigen. Verder bestaan er nog
plannen zich verder (weer gezamenlijk) te mechani
seren voor wat de teelt van aardappelen en uien be
treft. De heer Quaak is hierbij wel van mening dat
men dan dient te beschikken over aangepaste opslag
ruimten op het eigen bedrijf. Voor het sproeien is
een eigen sproeimachine aanwezig.
Enerzijds als gevolg van hoge loonwerkkosten,
anderzijds door de grote investeringskosten bij eigen
mechanisering werd 2 3 jaar geleden tot gezamen
lijke exploitatie van enkele machines overgegaan.
Beiden zijn er van overtuigd dat dit voor hun bedrij
ven in de huidige situatie een goede beslissing was.
Volgens de heer Quaak dienen de samenwerkende
bedrijven wel aan elkaar te zijn aangepast en enigs
zins aua bouwplan vergelijkbaar te zijn, om geen
moeilijkheden te krijgen. De oppervlakten van de zgn.
0ICHT tegen het gemengde-bedrijven gebied
Eede-Heille e.o in West Zeeuws-Vlaanderen is
het akkerbouwbedrijf van de heer A. Quaak te Sluis
gelegen. Onlangs waren wij er op bezoek om iets
over dit bedrijf te schrijven.
Van het bedrijf dat een oppervlakte heeft van 35
ha, bestaat de grond overwegend uit zavel tot lichte
klei. Dit in tegenstelling tot aangrenzende gronden,
die meestal uit vrij zware tot zware klei bestaan. De
meeste bedrijven hier hebben een oppervlakte grond
van tussen 30 en 60 ha met vrijwel uitsluitend akker
bouw. Op enkele bedrijven komt wat mestvee v «or,
omdat bepaalde gedeelten van de grond onscheurbaar
zijn, zoals lage kanten langs kreken e.d. Tot voor
enige jaren lag er tevens op de meeste bedrijven een
gedeelte van de grond vlak bij de bedrijfsgebouwen
in grasland. Dze situatie was eveneens bij de heer
A. Quaak te vinden.
OUDE TOESTAND
De bedrijfsgebouwen verkeren in prima staat en
zijn van 1938. In de grote schuur waarin de stalruimte
zich bevindt stonden tot 1967 ongeveer 10 melk
koeien en wat jongvee. Staltype: dubbelrijige Hol
landse stal. Het melken geschiedde met een melk
machine. meestal door de boer zelf. Er waren 2
vaste arbeidskrachten. Het bouwplan bestond uit bie
ten, granen, vlas, peiilvruchten, karwij en blauw-
maanzaad. Verder 4 ha grasland. Het stro werd op
geslagen in de schuur en later verkocht. Behalve de
basiswerktuigen, waaronder 2 trekkers, was reeds
vrij vroeg een maaidorser van 2.5 m werkbreedte
aanwezig.
Doordat al enige jaren een bedrijfsekonomische
boekhouding werd bijgehouden, kon de heer Quaak
een zeer snelle stijging van de vaste kosten waar
nemen, met name de arbeids- en werktu'gkosten ste
gen snel. Daarnaast kon van de verschillende gewas
sen over meerdere jaren de rentabiliteit worden na
gegaan. Bieten en peulvruchten gaven goede saldi te
zien. Van vlas en gerst lagen deze lager, terwijl met
aardappelen en uien nog weinig ervaring was opge
daan. Dit alles heeft er toe geleid dat er een vaste
man afvloeide en het bedrijfsplan werd gewijzigd.
Voor wat de mechanisatie betreft ging Quaak het
doelbewust zoeken in de samenwerking met een
ander bedrijf.
NIEUWE BEDRIJFSVOERING
In 1967 werd de melkveehouderij afgestoten om
dat het bouwplan intensiever werd en er maar één
vaste medewerker meer was. Bovendien zouden de
dagelijks terugkerende werkzaamheden (melken, etc.)
tijdens de oogst moeilijkheden kunnen veroorzaken.
Overigens voelde de heer Quaak weinig voor de ge
bondenheid aan deze bedrijfstak Op het ogenblik is
er enkel nog wat jongvee doordat een perceel ter
grootte van 2 ha minder geschikt is voor bouwland.
De vaste man op dit bedrijf verzorgt tijdens de win
ter dit vee, terwijl hij tevens onderhoudswerkzaam
heden aan werktuigen, grond en gebouwen verricht.
De meer-kosten van een vaste kracht t.o.v. een losse
vindt de heer Quaak daarom wel verantwoord.
TOT SLOT
Met de huidige situatie in de landbouw is men
volgens de heer Quaak wel genoodzaakt om tot meer
samenwerking te komen. „Tegen de vele voordelen
staan weliswaar enkele bezwaren, maar deze kunnen
met een gezonde kijk op de hele zaak worden ge
minimaliseerd".
„Door op deze oppervlakte (35 ha dus) het bedrijf
als een éénmansbedrijf te exploiteren, is wel een zgn.
leefbaar klimaat mogelijk, maar dit kan eveneens lei
den tot moeilijkheden. De vruchtwisseling en het oo~
brengstvermogen van de grond kunnen immers in de
knel komen, de speculatieve mogelijkheden geringer
zijn, terwijl het niet tijdig verschijnen van de loon
werker eveneens storend kan zijn in de bedrijfsvoe
ring".
Voor de meeste bedrijven van voldoende omvang
ziet hij door middel van enigerlei vorm van samen
werking voldoende toekomst. Een zeer ver doorge
voerde vorm van samenwerking, waarbij de samen
werkende bedrijven één ekonomisch geheel vormen,
lijkt hem nog het beste toe. Het zou te ver voeren
hiei nu verder op in te gaan.
intensieve gewassen behoren een acceptabele groot
te te hebben, anders is er de kans dat in een ongun
stig oogstseizoen het bergen van bepaalde vruchten
moeilijkheden zal geven. Dit kan ook voorkomen
wanneer één van de samenwerkende bedrijven een
véél intensiever bouwplan heeft dan het andere.
Bij een goede en voldoende ver doorgevoerde
samenwerking is een intensief bouwplan mogelijk,
omdat de werkzaamheden hiervoor nodig met de
eigen arbeidskrachten kunnen geschieden en men
niet afhankelijk is van de loonwerker.
„Over de aan te schaffen werktuigen en het onder
houd hiervan en verder wat de regeling van de ge-
wassenverzorging en oogst betreft, dient men elkaar
goed te verstaan", aldus de heer Quaak, „hoewel dit
toch ook mee valt. Velen staan hier niet terecht
te huiverig tegenover. In onze kombinatie rijkt elk
zelf met de machines, wat niet wegneemt dat som
mige werkzaamheden gezamenlijk uitgevoerd wor
den".