OBF IOe Zeeuwsch-Vlaamse Studiedag vruchtdragende zekerheid voor uw gezin en bedrijf onderlinge levens verzekering 9 (JAT het bestuur van de gezamenlijke studieklubs in Zeeuwsch-Vlaanderen met haar onderwerp „Oude en nieuwe afzetwegen voor landbouwpro ducten" in de roos had geschoten, is duidelijk ge bleken uit de bijzonder grote opkomst. In het Luxor- Theater te Terneuzen zijn weinig plaatsen onbezet gebleven en ongeveer 350 agrariërs toonden hun be langstelling. Aan het verslag dat door de R.L.V.D. te Axel over deze dag werd opgesteld ontlenen wij het volgende: „NAAR NIEUWE MARKTVORMEN IN EEN NIEUWE LANDBOUW?" Dr. J. van Lierde, Hoofdadministrateur bij het Direktoraat-Generaal Landbouw van de Europese Gemeenschappen te Brus«el, ginq in zijn inleiding in op het gemeenschappelijk landbouwbeleid in de E. E. G., de achtergronden daarvan en de mogelijk heden die dit beleid geeft om tot verbetering van de inkomenspositie van de agrarische bevolking te ko men. Dr. Van Lierde zag weinig mogeliikheden in het prijsbeleid (te duur), en evenmin in kostenverlaging. Hij zocht het in het „zelf" doen, door zich af te vra gen „Wat gebeurt er met onze produkten". De indi viduele boer ontbreekt de kennis van vraag en aan bod, zit in een financieel-economisch zwakke positie en het individuele aanbod is in feite een dure zaak. De vraag rijst: moeten we met de landbouwmarkt niet veel meer toe naar het afzetpatroon van de in dustrie? In onze toekomstige konkurrentie zullen we ons op drie gebieden moeten richten: Randstad Holland met achterliggend Ruhrgebied, het Parijse bekken en Noord-Italië. Als individu zijn we daartoe niet bij machte. De koöperatieve instellingen hebben in het verleden goed werk gedaan en doen het nog. De vraag is echter of de wapens van gister de omstan digheden van morgen aankunnen. Veel koöperaties- zijn te klein om te kunnen konkurreren. In het kader van produktie-eenheden zal het tot gedeeltelijke of totale fusies moeten komenWe dienen meer voorbeeld te nemen aan de industrie Niet alleen wat betreft de koncentrat'e, maar ook wat betreft marktkennis, betere discipline. Om zo doende te komen tot gereglementeerde hoeveelheden, zodat we vooraf jveten wat er kan komen, om daar de Investeringen en organisatie op aan te passen. De vraag rijst tevens of de koöperaties niet nog meer moeten overgaan tot het leveren van diensten. SAMEN Momenteel ligt een voorstel bij de ministerraad inzake de producentengemeenschappen. In Frankrijk zijn er reeds een 100-tal van deze producentencom binaties tot stand gekomen, voornamelijk in de sek- tor groenten en fruit en slachtpluimvee. Een subsidie op deze vorm is in beraad. Bij een producentenge meenschap mag men niets daar buiten om verkopen, We kunnen ons afvragen waarom hierin ook niet de handel te betrekken om zo te komen tot een ekono^ mische belangengemeenschap. Mogelijk is ook een oplossing dat we zelf aktiviteiten gaan ontwikkelen op gebied van verwerking of handel. Omgekeerd is evengoed een systeem denkbaar, waarbij de handel of industrie agrarische aktiviteiten ontwikkelt (b.v. kontraktmesterij). Door deze markt vormen wordt voldaan aan de eis van de konsument tot regelmatig aanbod, en van zeer goede en unifor me kwaliteit. De konsument is zelfs genegen in ruil voor deze zekerheden een hogere prijs te betalen. Samenwerkingsvormen zullen echter niet een oplos sing zijn voor alle problemen. Op korte termijn dient daarom te worden gestreefd naar daling van de pro- duktiekosten. Op langere termijn is de kollektieve of individuele zorg voor betere prijzen te bereiken door marktdls- cipline. We staan in deze dynamische tijd, met zijn streven naar meer welvaart, als boeren niet voor aan. We dienen echter ook niet achteraan te komen! Bij het zoeken een redelijke Inkomen te verdienen zullen we vooal zelf iets ter hand moeten nemen; niet teeen de handel of verwerkende industrie, maar samen! Ten koste van de prijs der vrijheid, om er uit eindelijk beter van te wordenAldus Dr. J. van Lier de. Fusie in de agrarische- industriële sfeer ver zwakt de onderhande lingspositie van de in dividuele boer die het agrarisch produki te koop aanbiedt; AFZETBELEID INDUSTRIE EN LANDBOUW Als medewerker in de industriële sector gaf drs. ir. J, Sevenster, Hoofd Landbouwkundige afdeling van Unilever,- zijn visie op het afzetbeleid zoals dit door de industrie gezien en gevoerd wordt. Markt verkenning, marktonderzoek (verbruiksgewoonten), opbouw distributieapparaat, reclamecampagne enz. zijn nodig om een zo groot mogelijke afzetzekerheid te verkrijgen. Dr. ir. Sevenster komt tot de conclusie dat de landbouw in het algemeen en de individuele boer in het bijzonder onmogelijk soortgelijke metho den kan toepassen. Te geringe ondernemingsomvang en de afhankelijkheid van natuurlijke prodiuktieom- standigheden zijn daar de oorzaak van. Voor die produkten, die via de handel onbewerkt naar de konsument gaan, kan een gezamenlijk markt onderzoek nuttig zijn. Indien de produkten van de boer een bewerking ondergaan voordat ze de konsu ment bereiken, is een intensief kontakt tussen bewer ker en boer beslist noodzakelijk. De producent zal steeds goed voor ogen moeten houden dat de kwaliteit van zijn produkt voor een zeer belangrijk deel bepalend is voor de vraag naar het eindprodukt, dat aan de konsument wordt aan geboden. Op het gebied van regelmaat in produktie en af levering hebben zowel boer als industrie gemeen- schanpelijke belangen. Spreker eindigt met de hoop uit te spreken dat wij de vruchten mogen plukken van de gunstige konkurrentiepositie waarin ons land verkeert Eén van de eisen die wij hierbij aan het E. E. G.- beleid mogen stellen is, dat deze instantie met alle beschikbare middelen een eventuele konkurrentiever- valsing dient tegen te gaan. |N tegenstelling tot vorige sprekers kwam drs. G. H. E. Hilkens, staffunktionaris van de Stichting ieeuwarden postbus 328 teleïoon 05100-27044 Nationale kontakt kommissie gezinsbelangen in zijn inleiding „Konsument en landbouw" tot de volgende opmerkelijke uitspraak wat betreft de marktordening: Marktordening, met als doel inkomensvorming, levert geen bijdrage om de landbouw in het kader van bet welvaartsstreven een passende plaats te geven. Op langere termijn gezien moet een dergelijke bijdrage eerder als negatief dan als positief worden gekwalificeerd. Gezien vanuit het welvaartsstreven is het uit een konsumentenoogpunt wenselijk, dat een drastische herziening van het landbouwbeleid wordt overwogen. Dat zou de positie van de landbouw met name van de gezonde landbouwondernemingen versterken. Ofschoon in het algemeen gesteld moet worden, dat bij een stijgende welvaart de vraag naar land- bouwprodukten relatief zal afnemen, zijn er voor wat de onderscheiden landbouwprodukten betreft grote verschillen aan te wijzen. In het algemeen genomen kan erop gewezen worden, dat er grotere belangstel ling van de zijde van de konsument zal bestaan naar kwaliteitsprodukten. Voorts zal de vraag naar vlees, met name rundvlees toenemen. Tenslotte zou een grotere nuancering van het aan bod binnen eenzelfde produkt de vraag daarnaar kunnen vergroten. Als voorbeeld noemde drs. Hilkens de melk. Er zal van konsumentenzijde geen bezwaar tegen bestaan, wanneer van landbouwzijde een betere positie op de markt wordt verkregen dan nu als „grondstoffenaanbieder in een vrije konkurrentie" het geval is. Daardoor zou bevorderd kunnen worden, dat het prijsaandeel van de totale produktprijs zich ten gunste van de landbouw wijzigt en zal wellicht ook bovengenoemd genuanceerd aanbod van produk ten tot stand kunnen worden gebracht. Wanneer dit via samenbundeling zou geschieden dan wordt het van konsumentenzijde wel gewenst geacht dat de mededingingssituatie die dan ontstaat kritisch wordt bezien.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 9