(III)
Nu ook goedgekeurd en verkrijgbaar als
NIETingehuld zaad voor C-apparatuur!
Oogstmethoden voor suikerbieten
DE
SUIKERBIET
Studiedag
van zaad
tot en met
suiker
8
0P de Studiedag ging de heer J. T. Andringa
nader in op de oogst van suikerbieten waar
voor talrijke machines en werktuigen worden ge
bruikt. Deze zijn niet alleen groot in aantal maar ook
in verscheidenheid. Bij een nadere oriëntatie blijkt
echter dat de meest gangbare oogstwerktuigen kun
nen worden samengebracht tot een zestal oogst
methoden. Daarvan zijn drie éénrijige, een tweerijige
en twee zesrijige systemen. Bij de éénrijige machines»
moet onderscheid gemaakt worden in machines die
tegen wordt het koppen en het rooien door één ma
chine in één werkgang uitgevoerd, terwijl het laden
ook hierbij een afzonderlijke werkzaamheid is.
KAPACITEIT
De kapaciteit per tijdseenheid loopt nogal uiteen.
De gemiddelde dagkapaciteit bij acht werkuren va
rieert van ca. 1.00 tot 4.50 ha. Op een normaal land
bouwbedrijf moeten tijdens de oogstperiode van de
de gerooide bieten op een meerijdende wagen bren-
fen en machines die voorzien zijn van een verzamel-
ak. Bij de groep tweerijige machines zijn de laatste
tijd verschillende ontwikkelingen gaande. Daarbij wor
den zowel getrokken als zelfrijdende typen beproefd.
Het getrokken model met afvoer naar meerijdende
wagen is in de beschouwing opgenomen, omdat dit
type reeds enige tijd in de praktijk in gebruik is. De
vraag naar grotere machinekapaciteit heeft geleid tot
de produktie van zesrijige machines. Daarbij zijn een
zelfrijdend type en diverse getrokken machines te on
derscheiden. Bij de getrokken machines (veelal van
Franse origine) worden koppen, rooien en laden met
drie verschillende machines in drie afzonderlijke werk-
gangen uitgevoerd. Met het zelfrijdend type daaren-
bieten ook verschillende andere werkzaamheden wor
den verricht. We noemen slechts het ploegen en het
zaaien van wintertarwe. Bovendien moet rekening
worden gehouden met een aantal dagen waarop de
grond te nat is om goed werk te kunnen leveren. Om
vast te stellen hoe groot de oogstkapaciteit voor een
bekende oppervlakte suikerbieten moet zijn, is er van
uitgegaan dat de helft van het aantal werkdagen in
deze periode benut kan v/orden voor de bietenoogst.
Het aantal dagen x de dagkapaciteit bepaalt dan de
oppervlakte die per seizoen kan worden geoogst.
Vanzelfsprekend maakt iedere methode en elk
systeem een bepaalde investering en een aantal per
sonen voor bediening en afvoer noodzakelijk. Zowel
in de nodige investering als in het aantal personen
komen grote verschillen voor. Uitgangspunt hierbij Is
steeds dat de afvoerkapaciteit van de bieten gelijk
is aan de prestatie van de rooimachine.
De berekeningen met betrekking tot kapaciteiten,
investeringen en kosten geven o.m. aan dat de ma-
chinekosten uiteenlopen van 113,- tot bijna 300,=
per ha. De bijkomende kosten van personeel, trek
kers en wagens variëren van ca. 160,tot 360,
per ha. Per komplete oogstmethode lopen de totaal-
kosten uiteen van 300,tot ruim 500,per ha,
Hieruit kan een aanzienlijk verschil worden afgeleid
dat ruim 200,per ha bedraagt.
ORGANISATIE VAN HET WERK
Tijdens de uitvoering van de oogstwerkzaamhede»
is vooral de werkorganisatie van veel betekenis. Ener
zijds is dit nodig om mensen en materiaal zo goed
mogelijk te benutten; anderzijds om zowel de ge
wenste oppervlaktekapaciteit als de produktiviteit
van het personeel te bereiken.
Vooral de transportorganisatie is in dit kader be
langrijk. In konkrete bedrijfssituaties kan niet alleen
reeds vooraf worden bepaald welke oogstmethode
goed zal passen maar ook welke transportorganisatie
het meest doelmatig is. Verschillende faktoren spelen
hierbij een rol. Uit de gegeven voorbeeld-berekenin
gen blijkt o.a. 'n grote invloed van transportafstand,
zowel op het aantal transporteenheden als op de pres
taties per man. Deze invloed neemt toe naarmate de
wagens in een hoger tempo worden geladen. Rooi-
machines en bietenladers met grote kapaciteit zullen
in relatief korte tijd een wagen gevuld hebben.
Om per tijdseenheid ook een grote hoeveelheid bie
ten te transporteren en te lossen, zou het zinvol kun
nen zijn om de hoeveelheid per transporteenheid-
(wagen) te vergroten. In dit verband is bestudeerd
welke invloed grotere wagens kunnen hebben op de
organisatie van het geheel. Vooral bij tweerijige
(wagen)rooiers en bietenladers blijkt dit bepaalde
perspektieven te kunnen bieden. Als bijvoorbeeld g<h
werkt wordt met een tweerijige bietenrooier en het
transport moet geschieden over een afstand van ca.
3 km, dan kan dit verzorgd worden met 5 wagens
3 ton of 4 wagens 4 ton of 3 wagens h 6 ton.
Hieruit blijkt o.m. dat bij gebruik van grotere wa
gens eenzelfde kwantum bieten kan worden afge
voerd met minder mensen en dus ook minder trek*
kers. Men kan ook zeggen dat in soortgelijke situa
ties de prestatie per man toeneemt naarmate het aan
tal transporteenheden afneemt. Dit geldt dan voor
verschillende oogstmethoden. Het effekt op de man-
prestatie neemt echter toe naarmate de rooikapacitelt
van een systeem groter is. Voor éénrijige machines
met relatief lage kapaciteit zijn grotere wagens wei
nig interessant. Daarentegen neemt het effekt van
grote wagens bij zesrijige oogstsystemen spektacu-
laire vormen aan; zelfs bij relatief korte afstanden.
Samenvattend kan gesteld worden dat de talrijke
technische mogelijkheden steeds op ekonomlsch ver»
antwoorde wijze moeten worden toegepast. Het ge
heel vraagt vooral bij gebruik van machines met
hoge kapaciteiten een doelmatige organisatie. Fi
nanciële en arbeidstechnische aspekten moeten daar*
in op de juiste wijze worden ingepast.
Monohil 100% éénkiemig