Nieuwe saneringsregeling O.-
en S.-fonds niet aantrekkelijk
Discussie structuur
memorandum Europese
commissie en de vlassubsidie
oogst 1969
Deze week.
3
(Vervolg van
VERVROEGDE BEDRIJFSBEËINDIGING
GEEN STIMULANS
conclusies uit dit onderzoek hebben wel
aangetoond dat de nieuwe beëindigingsver
goedingsregeling nauwelijks een stimulans vormt
om te komen tot vervroegde bedrijfsbeëindiging.
Om hierin verbetering te brengen zou het volgende
overwogen kunnen worden.
Gezien de grote betekenis van de maandelijkse
uitkeringen, mag van een grotere jaarlijkse ver
hoging van die uitkeringen een duidelijk stimu
lerend effekt worden verwacht.
Aangezien de kansen op werk sterk afnemen,
naarmate de bedrijfsbeëindiger de 60-jarige
leeftijd dichter nadert, zouden de maandelijkse
uitkeringen jaarlijks zodanig verhoogd moeten
pagina 1)
worden, dat die uitkeringen aan de beêindiger
op 60-jarige leeftijd een inkomen verschaffen in
de buurt van de A.O.W.
De verplichte verkoop van de grond aan S.B.L.
zou buiten ruilverkavelingsverband op zijn minst
minder stringent gehanteerd moeten worden, of
wellicht dienen te verdwijnen.
Een geleidelijke overgang naar een nïet-agrari-
sche werkkring zou financieel ondersteund
kunnen worden om de moeilijkheden te over
winnen die men thans vindt bij het vinden van
ander werk.
Onder bepaalde voorwaarden zou men de mo
gelijkheid open kunnen laten de beëindigings
vergoeding in een som ineens uit te keren.
v. d. T.
ZEEUWSE
AARDAPPELENINVENTARISAT1ECIJFERS
Blijkens de gehouden aardappel-Inventarisatie bij
telers en handelaren per 24 januari JJ. waren de vol
gende voorraden, geschikt voor aflevering als con*
sumptie of pootgoed aanwezig. Ter vergelijking do
voorraden van vorig jaar per 26 januari 1968.
24 jan. *68
26 jan. *68
ton
ton
Schouwen-Duiveland
35.993
42.875
Tholen/St. Phillpsland
29.784
27.465
Noord-Beveland
22.961
25.268
Oost Zuid-Beveland
16.923
22.148
West Zuid-Beveland
34.594
37.535
Walcheren
11.901
16.413
Oost Zws-Vlaanderen
53.168
58.685
West Zws-Vlaanderen
24.840
28.963
230.166
259.352
Minister Lardinois deelde de vorige week in de
Tweede Kamer mede, dat hij een zo breed mogelijke
discussie over het structuurmemorandum van de
Europese Commissie zal bevorderen, ook met het be
drijfsleven. Intussen heeft de bewindsman het Land
bouwschap gevraagd mee te werken aan de discussie
tussen overheid en bedrijfsleven over het structuur
memorandum. Hij deed dit tijdens de maandelijkse
bespreking met het Landbouwschap op woensdag 5
februari 1969. Ook naar aanleiding van door het
Landbouwschap gemaakte opmerkingen over het
plan tot het verlenen van afslachtpremies op melk
koeien om de zuiveloverschotten te verminderen, zal
een kleine werkgroep de daarmee samenhangende
kwesties nader bestuderen.
VLASSUBSIDIE 1969
VOORUITLOPEND op een eventuele gemeen
schappelijke vlasregeling zou naar de mening
van het Landbouwschap behalve de bestaande ver
werkingspremie een teeltpremie moeten worden in
gesteld, ter verbetering van de rentabiliteit van de
Nederlandse vlasteelt. Het Landbouwschap baseerde
deze mening op het teruggelopen vlasareaal in Ne
derland van 25.000 ha in de jaren 1961/'65 tot 10.000
ha in 1968. Alhoewel een inkrimping van het vlas
areaal in West-Europa nodig was om de produktie
in evenwicht te brengen met de afzetmogelijkheden
is het de vraag of Nederland niet bezig is een naar
verhouding onevenredig groot terrein te verliezen.
Vergeleken met oogst 1964 is het areaal in Neder
land teruggelopen tot 33 in België tot 37 en i»
Frankrijk tot 58 Aan het snelle teruglopen van het
Nederlandse vlasareaal rijn de gunstiger subsidie
regelingen in België en Frankrijk mede debet. De huh
dige vlassubsidie op die verwerking in Nederland om
vat slechts een klein gedeelte van de vlasoogst. Van
oogst 1967 is slechts 3500 ha in Nederland verwerkt
en voor subsidie in aanmerking gekomen. Bi} de nU
geldende regeling kunnen Belgische vlassers bij ons
slechts ongesubsidieerd vlas afnemen. Daarbij komt
dat een verbreding van de Nederlandse subsidie eete
stap in de goede richting zou rijn in de richting van
de harmonisatie van de subsidies in de E. E. G. De
huidige regeling in België komt, gerekend over al het
Belgische vlas neer op ca. 300,subsidie per ha
en in Frankrijk, inclusief de subsidie op het zaadl,
op ca. ƒ425,per ha. Het Landbouwschap stelt
daarom voor een teeltsubsidie over alle vlas van
100,per ha met daarnaast handhaving van de
bestaande subsidie voor in Nederland verwerkt vlas
van ƒ320,per ha. Uitgaande van 10.000 ha vlas
en een verwerking hiervan van 2500 k 3000 ha in
Nederland zou dit ongeveer gemiddeld neerkomen op
sleckts een subsidie van f 180,k f 196,per ha,
zodat het voorstel van het Landbouwschap, verge
leken met hetgeen in België en Frankrijk wordt ge
geven, beslist aan de lage kant Is!
QE laatste tijd worden wij vaak geconfronteerd
met fruitteeltbedrijven maar ook anderen, die
in financiële moeilijkheden zijn gekomen door om
standigheden die we allen wel kennen. Er rijn van
die mensen die eigenlijk stille armoede lijden. Andere
bedrijven verkeren in ernstige liquiditeitsmoeilijk
heden.
Nu kan men twee dingen doen. Dit alles voor zich
zelf verwerken samen met de vrouw, dan wel deze
moeilijkheden samen met anderen bekijken om te
trachten tot een oplossing te geraken.
Er is een zelfstandigenregeling die in vele van der
gelijke mensen kan helpen door een wekelijkse uit
kering voor levensonderhoud van ten hoogste 26
weken of/en het verstrekken van een renteloos voor
schot bij Üquiditeitsmoeilijkheden.
Bi} te veel mensen bestaan er te vaak weerstanden
om van deze regelingen gebruik te maken. Daarom
praat men er maar liever niet over.
Deze weerstanden overwinnen is o.i. noodzakelijk
Verschillende bedrijven rijn immers buiten hun eigen
schuld in deze moeilijkheden gekomen. Daarom
schroom niet, onderzoek de mogelijkheden die er rijn.
Bespreek ze met de voorlichters van uw organisatie
de heer S. Markusse en de heer A. van Oosten, of de
burgemeester van uw gemeente. Verschillende be
drijven en gezinnen konden na een open eerlijk ge
sprek worden geholpen. Niet schromen maar open
heid op dit terrein is noodzakelijk in verschillende
gevallen terwille van het gezin en het bedrijf
J. M
jN Nederland heeft de ondernemer een boek'
f houding. Deze stelling klinkt misschien iets
te absoluut. Hier en daar is er nog een enkeling
die een bedrijf uitoefent en geen administratie
voert. Dat zijn er maar enkelen en het betreft dan
kleine bedrijven.
In andere landen, ook in de andere E. E. G.-lcai-
den, ligt dit wel iets anders. In vele bedrijven ont
breekt het daar aan een administratie. Wij weten
goed genoeg hoe dit komt. Het is beslist niet zo
dat de Nederlander liever schrijft dan zijn colle
ga's in de buurlanden. Hij moet het wel doen, want
onze belastingwetgeving dwingt hem ertoe. En die
dwang dateert niet van vandaag of gisteren maar
al van de invoering van de wet op de Inkomsten
belasting 1914. We weten niet beter of het hoort
zo.
Is nu al dit geschrijf alleen maar nadelig voor
de ondernemer, of, om ons tot de agrarische we
reld te beperken, voor de boer, veehouder, fruit
teler en tuinder. Zelfs als boekhouder heeft men
wel eens een moment dat men dat denkt. Vooral
als er weer een stel voorschriften de wereld in
gestuurd voorden, waarvan men zelf meent dat het
vok eenvoudiger had gekund, zoals wij nu met de
Invoering van de B. T.W. wel eens geneigd zijn te
denken,
praktijk leert toch wel anders. In de eerste
plaats komen wij dit tegen bij de bedrijfs
economische boekhouding. Telkens blijkt by de
jaarlijkse bespreking met de deelnemer over het
uitgebrachte rapport, dat aan de hand van de cij
fers een inzicht in de gang van zaken in het be
drijf wordt verkregen dat zonder dat niet verwor
ven wordt Alleen al het gezamenlijk eens stil
staan bij de verschillende aspecten van de bedrijfs
voering blijkt een grote positieve waarde te heb
ben.
Echter ook de beschouwing van alleen maar fis
cale cijfers, die minder uitvoerig zijn dan de be
drijfseconomische heeft niet zelden haar nut voor
het nemen van beslissingen op langere termijn be
wezen.
Kort geleden hadden wij over een en ander een
gesprek met een Belgische voorlichter. Hij kwam
regelmatig met Nederlandse voorlichters in con
tact. Het feit dat deze over cijfers beschikken om
op basis daarvan voorlichting te kunnen geven gaf
hen naar zijn mening een grote voorsprong.
f)E feiten hunnen dan op tafel worden gelegd.
Zonder cijfers kan men alleen maar gissen.
En gissen doet missen. Nu kan men zeggen: ze kun
nen mij nog meer vertellen. Cijfers hebben altijd
betrekking op het verleden, een enkele keer op het
heden, maar nooit op de toekomst. En het is de
toekomst die telt. Blijft het slecht of wordt het
goed? Wie leest dat uit cijfers?
Kan men zich niet beter de moeite van het schrij
ven besparen? De regel: Wie schrijftdie blijft, die
ging vroeger wel op, maar nu nog?
Het zijn vragen waarop het antwoord niet moei
lijk lijkt. U hoeft de toekomstvoorspellingen, ge
baseerd op berekeningen, soms op heel uitvoerige
berekeningen, die op allerlei terrein zijn gedaan
maar te vergelijken met de uitkomsten om te we
ten hoeveel deze er naast zitten.
En dan gaat het nog maar om het aantal televi
sie-toestellen in onze huizen of het aantal auto's
op onze wegen. Als van berekeningen daarover al
niets klopt, dan zal er toch zeker niets uitkomen
van berekeningen over de conjunctuur, over pro
duktie en afzet, loonontwikkeling enz.
11/fET die stelling zijn wij het eens. Er is ech-
ter ook een andere kant aan de zaak. Als het
goed gaat, als er goede „boerenjaren" zijn, dan lijkt
het voor de buitenwacht of iedereen op rozen zit.
Men denkt dan al gauw dat wij niks anders meer
zullen beleven als een gouden eeuw. Omgekeerd,
als het tegen zit, komt er niet zelden een crisis
stemming tot en met.
Het bekijken van de cijfers van bedrijfsopbreng
sten en -kosten van de resultaten over enige ja
ren, kan er enerzijds toe bijdragen, zowel de hoera-,
als de crisisstemming wat af te vlakken. Ander
zijds is het een middel om onnodig de ernst van
de kwaal goed onder ogen te kunnen zien. Statis
tieken kunnen liegen, de uitkomsten van het eigen
bedrijf doen dat niet.
Daarom is het goed te blijven schrijven!
PAAUWB.