Het tuinbouwbedrijf als onderneming Tweede uitzending: zaterdag 8 februari a.s. van 10.3011.00 uur, via Ned. I. Her haling op donderdag 13 februari van 23.003.30 uur, eveneens via Ned, L Redaktie: A. G. A. VAN DE NES en Drs. P. BUKMAN. OPKWEEK. Eisen met betrekking tot het plantenmateriaal. De opkweek van voor de teelten aangepaste planten. Inlichtingen over de cursus en aanmeldin gen voor gespreks- of studiegroepen bij: Teleac, Postbus 225. Delft, tel. 01730-34940. LES 2 Schematisch overzicht van de koolzuurgasvoeding van de planten. JTEN goed begin is het halve werk". Dit gezegde geldt voor heel veel zaken; het geldt ook voor de teelten. Voor een teelt betekent goed plantmate- riaal een goed begin. Praktijkervaringen zowel als proeven hebben duidelijk aangetoond, dat goed plant- materiaal een bijzonder grote invloed heeft op het uite'ndeliike resultaat van een teelt Om tot goed plantmateriaal te komen moeten we weten welke eisen we hieraan moeten stellen. Deze eisen zullen niet alleen verschillen als we te maken hebben met het plantmateriaal voor de verschillende gewassen, ze verschillen ook met betrekking tot de teeltwijze. Zo zal men voor een vroege teelt van tomaten andere eisen moeten stellen dan wanneer het plantmateriaal voor een late teelt betreft. Het is niet moeilijk om bij één bepaald gewas grote verschillen in plantmateriaal te laten zien; ook al betreft het nlanten van hetzelfde ras en precies de zelfde leeftijd. Het kan zijn dat de ene plant veel steviger is dan de andere, wat duHeliik is te zien aan d« dikte van de stengel en de gedrongenheid van de bladeren. Zo'n verschil kan een gevolg zijn van variatie in belichting of temperatuur. Hoewel beide factoren afzonderlijk van invloed kunnen zijn, komen ze vaak gecombineerd voor. EISEN Hoewel we aan het plantmateriaal, naar gelang de teelt, verschillende eisen stellen, dient de kwaliteit aan enkele algemene regels te voldoen. Deze zijn: 1. De planten moeten voldoende stevig zijn. 2. De planten moeten voldoende snel zijn gegroeid. 3. Tijdens de ookweek mag er geen groeistoornis zijn opgetreden. 4. De planten diienen op het moment van uitplanten de gewenste grootte te hebben. Het is niet eenvoudig deze eisen volledig te com bineren. Vooral de eis van voldoende stevig en vol doende snel zijn wat in tegenspraak met elkaar. Als we immers de planten stevig willen hebben, dan gaat dit ten koste van de groeisnelheid. Naarmate we ech ter een snellere groei bewerkstelligen zal ook de stevigheid hieronder meer lijden. Beide punten, stevigheid van de planten en groei snelheid worden bepaald door licht en temperatuur, van belang is de verhouding tussen beide factoren en het niveau hiervan. THEORETISCHE ACHTERGRONDEN Op afbeelding 1 is een plant te zien die licht ont vangt en daarbij koolzuurgas (CO2) opneemt. Kool zuurgas is voor de plant het belangrijkste voedsel. De hoeveelheid koolzuurgas die door een plant wordt opgenomen, hangt af van de hoeveelheid licht. Hoe meer licht een plant uiteraard met een zekere be grenzing ontvangt, hoe meer koolzuurgas er wordt opgenomen. Naarmate de opname van koolzuurgas intensiever is, krijgt de plant meer voedsel en zal hij dus steviger worden. Kort gezegd, is het dus zo, dat we een steviger plant krijgen, naarmate we de planten meer licht geven. Dit is de opnamefactor bij de groei. De plant heeft echter tot taak het opgenomen voedsel verder te verwerken. Het voedsel wordt ge bruikt voor de groei het groter worden en voor vele levensprocessen. Bij de voedselverwerking is de temperatuur van invloed. Eenvoudig gezegd kunnen we stellen dat de temperatuur de „brandstof" vormt van de verwer kingsmotor. Hoe hoger nu óók met een zekere be grenzing de temperatuur is, des te vlotter en ge makkelijker zal het opgenomen voedsel kunnen wor den verwerkt en dies te sneller zal de plant groeien. plant is minder stevig. Zo'n plant heeft echter een goed groeitempo. Dit om tweeërlei redenen. Doordat het totale bladoppervlak van zo'n plant groter is dus groter dan van een plant van dezelfde leeftijd die bij een lagere temperatuur is gegroeid en veel klei ner is. Verder is zo'n vlot gegroeide plant in staat het vlotte groeiritme ook na het uitplanten voort te zetten. Uit het bovenstaande komt dus naar voren wat de invloed is van het licht en de temperatuur op de groei van de planten. Tussen beide factoren moet echter een gunstig evenwicht zijn. Hoe dit moet zijn blijkt uit afbeelding 3. De balansen op de tekening geven de invloed aan van een bepaalde licht-tempe- ratuurverhouding en het type plant dat er door zal ontstaan. Er moet steeds een zeker evenwicht zïjrt; al zal een kortstondige, geringe afwijking zonder be zwaren worden doorstaan. WAT IS GEWENST Het is niet mogelijk zonder meer te stellen dat een bepaalde licht-temperatuurverhouding van een zeker niveau voor alle planten ideaal is. Dit hangt namelijk af van de omstandigheden waaronder de piant komt te verkeren na het uitplanten. Is dit een warme kas, De Invloed van licht- en warmtetoedienlng op het type en daarmee op de kwaliteit van de planten. Links boven: De verhouding is goed, maar het niveau is niet hoog. Er ontstaat een niet te zware, maar stevige plant. Links onder: De balans is niet in evenwicht; er wordt te veel warmte gegeven in verhouding tot het licht. Er ontstaat een gerekte, weinig stevige plant. Rechts boven: De verhouding is niet goed omdat de warmtetoevoer onvoldoende is in vergelijking tot de hoeveelheid licht. Dit geeft een sterk gedrongen plant met een laag groeitempo. Rechts onder: De verhouding tussen temperatuur en licht is goed op een betrekkelijk hoog niveau. Dit geeft een snelle groei en daarbij een plant die voldoet aan de eisen van stevigheid. Onder deze omstandigheden levert de plant de hoogste prestaties. Hoe groot de invloed van de temperatuur is, kan enigermate worden afgeleid uit afbeelding 2. Bij een lage temperatuur is de opname-intensiteit dikwbls ge ringer, maar het opgenomen voedsel wordt vastgelegd in kleine dikwandige cellen. Daardoor ontstaat een korte, gedrongen, maar zeer stevige plant. Zo'n plant heeft een traag groeitempo. Bij een hogere tempera tuur ontstaan meer langgerekte en dunwandige cel len. Daardoor wordt het planttype wat anders, om dat de stengels dunner en de bladeren groter zijn. De dan is het nodig dat de plant tijdens de opkwee* eveneens vrij warm is gehouden. Wordt er echter uitgeplant in een onverwarmde kas, dan mceten we planten hebben, die stevig zijn en rustig in groei. Het komt er dus op neer, dat we „planten op maat" heb ben. En de gewenste maat wordt bepaald door de opstand de kas waarin wordt uitgeplant en de omstandigheden die er in die kas te verwachten zijn. (Zie verder pag. 10) CONCLUSIES UIT DE DISCUSSIE: 1. Het toedienen van CO2 tijdens de opkweek kan nuttig zijn, mits de toepassing gepaard gaat met een hogere temperatuur. 2. Om praktische en economische motieven zullen in de toekomst steeds meer tuinders de planten door speciaalbcd rijven laten opkweken. Men zal in veel gevallen nog moeten in zien dat voor plantmateriaal „op maat" een hoge prijs zal moeten worden betaald.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 7