IJL VRIJDAG 31 JANUARI 1969 57e Jaargang No. 2966 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland r~ -J WIE BETAALT EEN LOONSVERHOGING? De rattenbestrijdingsaktie op Zuid-Beveland is goed aangeslagen en kan dank zij de medewerking van verschillende instanties en de bevolking volkomen geslaagd worden genoemd. Dit is echter slechts de eerste ronde in deze strijd. De tweede en derde ronde, de nazorg, zal in de komende weken moeten volgen. Van minstens evengroot belang wil de aktie het gewenste resultaat opleveren. Meer hierover op pagina 11 van dit nummer. De C.A.O. in de metaalnijverheid heeft heel wat i'n beweging gebracht. Het heeft de regering met monetaire maatregelen doen ingrijpen in de kon- junktuurpolitiek omdat zij om politieke redenen meende te moeten afzien van ingrijpen in deze C.A.O.wat zij economisch ongetwijfeld de meest juiste oplossing had gevonden. De regering is n.l. bang voor overbesteding en die wordt het best af geremd door een geringere loonsverhoging. Nu het echter zö is gelopen en de regering ook de in vesteringsaftrek versneld heeft weggewerkt, blijkt dat ook de landbouw in zijn investeringsfaciliteiten wordt getroffen. Gezien de allerwegen zo zeer noodzakelijk ge achte modernisering van de landbouw kan ik mij nauwelijks voorstellen dat dit de bedoeling is ge weest. Het is een ongelukkige bijkomstigheid van deze volgens de regering onvermijdelijke maat regel. SAMENHANG Zo zien wij dat door de onderlinge samenhang in onze economie het gevolg van een bepaalde maat regel niet altijd in de hand is te houden. Het gevolg van een loonsverhoging in de metaal werkt hier de modernisering in de landbouw tegen. Dit betekent dus dat de prijzen in de landbouw niet kunnen wor den verlaagd en dat betekent dat dê kosten van levensonderhoud ook niet zullen dalen. Dit moet de metaalarbeider dan ook weer opbrengen. Vooral nu de laatste tijd de vakbeweging meent de harde lijn te moeten volgen is het wel eens interessant na te gaan wie uiteindelijk de loonsverhogingen betaalt. BEELDVORMING Ik heb wel eens de indruk dat men aan de zijde van de werknemers nog steeds verkeert in het tijd perk waarin men zich een werkgever als kapitalist voorstelde, als iemand die over een brandkast met oneindig veel goud beschikte. Een loonsverhoging moest door middel van een greep in die brandkast worden betaald. Natuurlijk zullen er nog velen zijn die iets in die geest in hun hoofd hebben maar dat is dan eenvou dig omdat men niet de moeite heeft genomen om er eens goed over na te denken. Men merkt dan al gauw dat goud een artikel is waar je bitter weinig mee kunt doen. Het ligt daarom ook voor het over- grootste gedeelte in de kluizen van de banken. Het is uiteindelijk de zeggingskracht, de macht over dat geld, die bepalend is en dat is op een eenvoudig papiertje te regelen. Door middel van die macht over het goud kan men fabrieken bouwen, havens aanleggen, kortom werkgelegenheid scheppen. Ons levensonderhoud, onze woongelegenheid en alles wat wij in het dagelijkse leven nodig hebben moet met mensenhanden of machines worden ver vaardigd. Pas als het gemaakt of gegroeid is kun nen wij het gebruiken. Dat goud kan daar heel vro Ir. C. S. KNOTTNERUS lijk voor op de bank blijven liggen. Het komt daar niet aan te pas. PRODUKTIE NOODZAKELIJK Het is duidelijk, dat b[j het uitbreiden van de be volking er steeds meer behoefte bestaat aan meer produkten en dat deze alleen kunnen ontstaan door uitbreiding van de produktie. Wil men per man ook nog meer te verteren hebben, met andere woorden steit men hogere eisen, dan moet de produktie zich nog steeds meer uitbreiden. Gelukkig zijn er men sen geweest die uitvindingen hebben gedaan waar door het mogelijk is dat de produktie per man zich uitbreidt. Wij doen dit tegenwoordig vooral door middel van machines. Mensen die machines maken, die later in de produktie dienst moeten doen, zor gen dus voor vergroting van de produktie in de toe komst. Het zijn goederen die wij in het dagelijkse leven helemaal niet nodig hebben. Een gewone kon- sument, zelfs niet een direkteur van een fabriek, zal privé deze machines nooit kopen. Het zijn in vesteringsgoederen in tegenstelling tot de kon- sumptiegoederen zoals bromfietsen en auto's die door de konsument worden gekocht. Door ver hoging van het loon van de konsument verhogen wij zijn koopkracht en kan hij dus meer van dez» konsumptiegoederen kopen. (Zie verder paf, 4J.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 1