Veel belangstelling
voor
Zeeuwse fruitteeltdag
DI\C,»:\ VAX DE WEEK
6
TRADITIEGETROUW werd op de tweede vrij-
dag van het pas begonnen jaar, dus ditmaal
op 10 januari, te Goes de „Fruitteeltdag" gehou
den. De belangstelling was zeer goed, er waren ca.
600 bezoekers.
Er werden ditmaal geen teelttechnische onder
werpen behandeld, doch in verband met de moei
lijke situatie in de fruitteelt werden o.a. beleids
zaken aan de orde gesteld.
In verband hiermede berustte de organisatie bij
de Kring Zeeland der N.F.O. en de gewestelijke
standsorganisaties. Dit gemeenschappelijk optreden
werd benadrukt doordat de ZLM-voorzitter ir. J.
Prins, als spreker optrad.
MOEILIJKHEDEN DOOR OVERPRODUKTIE
Na een kort openingswoord door de voorzitter, de
heer J. Kakebeeke, werd als eerste inleider het
woord gevoerd door ir. G. S. Roosje, directeur van
het Proefstation te Wilhelminadorp en landelijk
consulent voor de fruitteelt in de volle grond. De
titel van zijn onderwerp was: „De Zeeuwse fruit
teelt in de branding".
De heer Roosje wees op de ongunstige ontwikke
ling die nu al een reeks van jaren aan de gang is.
De rentabiliteit is zodanig achteruit gelopen, dat de
meeste fruitbedrijven de laatste jaren verlies
gevend waren. De prijzen zijn gedaald, de kosten
sterk gestegen en terwijl andere bevolkingsgroepen
profiteren van de stijgende welvaart, gaat het in
komen van de fruitteler in dalende lijn. Er kan
thans zelfs worden gesproken van een noodsituatie.
De oorzaak is gelegen in de overproduktie 'ran
fruit in grote delen van de wereld en in het bijzon
der ook in de EEG. In onze buurlanden werken de
fruittelers eveneens met verlies. Daar komt bij dat
het aanbod nog aanmerkelijk zal stijgen door het in
produktie komen van jonge boomgaarden, zodat het
er voor de komende jaren wat betreft de prijsvor
ming niet hoopvol uitziet.
Nadrukkelijk stelde ir. Roosje dat de bron van de
overproduktie in de E.E.G. niet ligt in Nederland,
doch in Frankrijk. Daar is de uitbreiding zodanig
groot geweest dat het evenwicht tussen vraag en
aanbod is verstoord. In „ons land is er niet. te ve>l.
geplant, hoogstens te weinig gerooid.
ZEELAND KAN GOED MEE
De fruitteelt in Frankrijk is zeer eenzijdig ge
richt op het ras Golden Delicious. Dit betekent een
gevaar voor de Nederlandse Golden, maar wellicht
komen er daardoor kansen voor andere rassen als
b.v. Cox's, Goudreinette en Winston. De consument
wil nu eenmaal variatie. Bij die rassen heeft Frank
rijk klimatologisch geen voorsprong, wat bij de
teelt van Golden wel min of meer het geval is.
Behalve bij de Golden is Frankrijk met zijn kli
maat ook in het voordeel bij bepaalde pererassen,
zoals Beurré Hardy en D. du Cornice. De uitbreiding
met peren zal in ons land daarom kalm aan moeten
gaan.
Overigens verkeert de Zeeuwse fruitteler ten op
zichte van zijn kollega's in de E.E.G. over het ge
heel genomen in een vrij gunstige positie. Frank
rijk en Italië hebben weliswaar een lagere kostprijs,
doch dit wordt te niet gedaan door aanmerkelijk
hogere afzetkosten. De ligging van Nederland mid
den in of dichtbij de belangrijkste bevolkingscentra
is namelijk uitermate voordelig.
Onder normale omstandigheden kan Zeeland de
concurrentie in de E.E.G. wel aan. Hoewel de
komende jaren waarschijnlijk moeilijk worden,
dient men daarom te waken voor overdreven pes
simisme. Het moderne, efficiënt geleide Zeeuwse
fruitbedrijf biedt nog altijd toekomst.
Men moet er echter rekening mee houden dat ook
bij een herstel van het evenwicht tussen vraag en
aanbod de concurrentie vrij scherp tot scherp zal
blijven. Het is derhalve noodzakelijk te blijven
streven naar kostprijsverlaging en ook naar ver
betering van de afzet, adus ir. Roosje.
Hierna sprak ir. J. Prins over het onderwerp:
„Welk fruitteeltbeleid?" De tekst van zijn lezing is
elders in dit blad weergegeven.
ZEER VEEL VRAGEN
Na de beide, op hoog peil staande inleidingen,
konden schriftelijk vragen worden gesteld aan een
forum dat onder leiding stond van dr. ir. J. P. M.
v. d. Wolf. directeur van de R.K. Middelbare Land
bouwschool te Hulst en secretaris van de veiling
Terneuzen. Behalve ir. Prins en ir. Roosje hadden
in het forum zitting: ir. A. Groot, secr.-directeur
N.F.O., P. A. Spoor van het L.E.I, en M. C. van
Iwaarden, fruitteler te Aardenburg.
Hoe sterk men met de behandelde onderwerpen
mee had geleefd en hoe nauw men er zich bij be
trokken voelde, kwam tot uiting in de tientallen
vragen die werden ingediend. Het was niet moge
lijk alle te beantwoorden, wat sommigen erg be
treurden, omdat hun met zorg opgestelde en flink
„gepeperde" vraag als het ware onder de tafel te
recht kwam. Door de vragen in rubrieken in te
delën en min of meer groepsgewijze te behandelen,
werd een compromis gevonden dat voor verreweg
de meesten bevredigend was. De heer Van de Wolf
kweet zich uitstekend van zijn zeer moeilijke taak.
Bij de vragen werd o.a. aangedrongen op een dui
delijke uitspraak van de overheid betreffende de
perspectieven die. zijL.voor de fruitteelt.zieL-op-een
gunstiger saneringsregeling", op "beperking van de
invoer uit „derde landen", op gelijke prijzen voor
bestrijdingsmiddelen in de E.E.G. en vooral ook op
gelijke concurrentievoorwaarden in 't algemeen.
Eens te meer bleek dat de Zeeuwse teler dit laatste
ziet als een zeer belangrijke voorwaarde in de hui
dige strijd om het bestaan.
Door verscheidene telers werd gevraagd om de
rooipremie (eventueel verhoogd) ook toe te kennen
bij het opruimen van jongere bomen dan 18 jaar,
terwijl de wens naar voren kwam om via rooipre-
mies tot verkleining van het areaal in de hele E.E.G.
te komen.
Ook de bedrijfsgrootte kreeg aandacht: voor hoe
veel bedrijven zal er in de toekomst plaats blijven
en hoe groot zullen deze moeten zijn? De heer
Spoor meende dat een bedrijf regelmatig moet
„groeien". Als men nu b.v. 6—8 ha als minimum
neemt, zal dit over 5 a 10 jaar al groter moeten zijn
en na 1520 jaar weer groter.
Veel vragen waren er ook over de afzet. Globaal
was de indruk dat velen snel willen komen tot con
centratie van het aanbod en tot een actieve ver-
kooppolitiek, eventueel zonder veilingklok. Hierbij
werd ingehaakt op suggesties, die ir. Prins in zijn
lezing deed.
De vergadering werd gesloten door de vice-voor-
zitter van de G.B.T.B., de heer C. Quaak.
Al met al was het een goed geslaagde bijeen
komst. zeker ook door de gloedvolle betoogtrant. De
problemen werden niet opgelost, maar ieder had
de indruk dat ze bij de organisaties bekend zijn en
dat krachtig wordt gestreefd naar verbetering van
de situatie.
RATTENBESTRIJDING
V
Als een bestrijdingsaktie met sukses is uit
gevoerd dient men echter van alle kanten
en instanties de handen ineen te slaan om
deze ratvrijheid te handhaven.
Er zal regelmatig en systematisch geïn
specteerd moeten worden. Het is de vraag
of hierbij geen wettelijke maatregelen no
dig zijn.
Het aanleggen van vaste voerplaatsen is
daarbij waarschijnlijk noodzakelijk met
name in de omgeving van lozingspunten
van gemeentelijke riolen of die van boer
derijen.
De vuilstortplaatsen zullen doorlopend
aandacht vragen. Dit geldt zowel voor die
van de gemeenten als voor die op boeren
erven, vismijnen, havens, enz.
Nog meer dan tot nu toe moet door fa
brieken, op campings, bij hotels enz. lang
durigej opslag van afval in vaak onvol
doende (in aantal) en open vuilnisemmers
of vuilcontainers worden voorkomen.
WANZELFSPREKEND zijn we vorige week vrij-
v dag in Goes geweest op de fruitteeltdag. De
drie standsorganisaties hadden samen met de
Kring Zeeland van de N. F. O. deze jaarlijkse dag
van de Zeeuwse fruittelers voorbereid. En hun op
roep om naar Goes te komen om zich gezamenlijk
te bezinnen op de moeilijke situatie in de fruitteelt
was kennelijk niet tot dovemansoren gericht.
We hoorden bijzonder goede inleidingen van ir.
Roosje en ir. Prins en we vonden het enkel maar
jammer dat het forum niet meer gelegenheid had
om de stroom van vragen uit de vergadering te be
antwoorden.
We zijn van de vergadering weggegaan met de
gedachte „Het is hier flink gezegd. Er zijn geen
doekjes om gewonden". In deze tijd die steeds op
nieuw vraagt naar openheid, is dat een goed ding.
De buitenwacht mag gerust weten wat er leeft in
fruittelerskringen. We hebben er niets aan om el
kaar met mooie praatjes lekker te maken. Het gaat
om de werkelijkheid van dit ogenblik en die is niet
al te zonnig. We hoorden van de inleiders dan de
laatste twee jaar 80 van de Nederlandse fruit
bedrijven met verlies werkt. We nemen dat graag
aan. We spreken nog wel eens mensen die zeg
gen dat het nog niet zo direct is tegengevallen,
maar deze rekenen dan geen rente over het kapi
taal dat in hun bedrijf is gestoken, want dat is eigen
dom. Ook praten deze niet over de uren die ze heb
ben gewerkt om dat redelijke inkomen te krijgen.
Dat er lang en hard gewerkt moet worden op
onze bedrijven is op zichzelf niet erg. Geen enkele
ondernemer krijgt het in deze tijd op een presen
teerblaadje thuis. Er staat tegenover dat we zelf
standige ondernemr zijn en de vreugde hierover
maakt dat het langere werken niet als een bezwaar
wordt gevoeld. We moeten dan echter ook een
redelijk inkomen uit ons bedrijf kunnen halen en
daar mankeert het de laatsete jaren helaas aan.
Zelfs de goede bedrijven kunnen niet meer aan
winst komen.
IN Goes is vorige week hardop en duidelijk
gezegd wat er moet gebeuren om het mo
derne en efficiënte fruitbedrijf niet door de crisis
waarin het thans verkeert, te gronde te laten gaan.
Dat het gezegd wordt is goed, dat het gezegd
is op een vergadering van de organisaties van de
tuinbouw, door de voorman van onze organisatie,
wettigt het vertrouwen dat deze het niet bij deze
woorden zal laten maar voortdurend op de daar
voor bestemde plaatsen zal hameren op maatrege
len om uit de huidige impasse te geraken, een im
passe waarvan de Nederlandse teler niet zelf de
schuld draagt, maar die is ontstaan door onverant
woord grote teeltuitbreiding in het buitenland en
met name in Italië en Frankrijk, dikwijls met be
hulp van overheidssubsidies.
Ónze ZLM-voorzitter heeft op indringende wijze
de overheid gevraagd om duidelijke uitspraken ten
aanzien van het perspectief van de fruitteelt. Het
is noodzakelijk dat deze uitspraken op korte ter
mijn komen.
We hebben begrepen dat er van de zijde van het
Landbouwschap voorstellen zullen komen om de
fruitteelt door deze crisistijd heen te helpen.
Ir. Prins heeft in Goes de overheid gevraagd om
een praktische benadering van de voorstellen, zo
dat er op korte termijn tot zakelijke resultaten ge
komen kan worden. Met nadruk heeft hij gewezen
op de verantwoordelijkheid die de overheid heeft
om moderne en efficiënte fruitbedrijven niet het
slachtoffer te doen worden van een zeer onvol
maakte E. E. G.
£~\OK over het afzetvraagstuk werden door deze
spreker waardevolle opmerkingen gemaakt.
Dat er aan die kant wat moet gaan gebeuren staat
vast en is duidelijk voor een ieder die bij de fruit
teelt is betrokken.
In Goes is het van verschillende kanten nadruk
kelijk aan de orde gesteld. Het is hier niet de plaats
om daar nu op in te gaan. We hebben dat al meer
gedaan en het zal misschien nog wel nodig zijn.
Er is gevraagd op korte termijn tot beslissingen op
dit gebied te komen want de tijd dringt, de fruit
teler kan niet langer meer wachten.
Wanneer er een flinke samenbundeling van de
krachten op afzetgebied in het zuidwesten heeft
plaats gevonden zullen zonder twijfel nieuwe mo
gelijkheden ontstaan om uit de markt te halen
wat er in zit. Ook op ander terrein kunnen er kan
sen komen. Ir. Prins heeft in Goes genoemd een
mogelijke samenwerking van zulk een afzetorgani
satie met de banken voor de financiering van nieuwe
inplant.
Poor het aanpakken van nieuwe taken zullen er
nieuwe kansen komen voor de overblijvende groep
van fruittelers met een modern, efficiënt en vol
doende groot bedrijf.. We willen daar later graag
onze gedachten nog eens over geven. In deze tijd
is schaalvergroting een dringende eis.
Een samenbundeling van de krachten op het af-
zetfront in ons gebied betekent niet alleen dat er
een nieuwe veiling komt en dat we dan weer ver
der gaan in een wat groter verband zoals we tot
nu toe wat meer in het klein deden. Met het pro-
dukt van de bedrijven der leden zou een veel krach
tiger afzetpolitiek te voeren zijn en een grote mate
van commercialisatie op andere terreinen mogelijk
zijn. We zullen steeds voor ogen moeten houden
dat de fruitteelt van de toekomst anders zal zijn
dan die van het verleden en ook de afzetorgani
satie van de toekomst en daar praten we toch
over zal zich los moeten maken van haar bin
dingen met het verleden. Het wordt bij voortduur
gesteld en we hebben vertrouwen dat iedere wel
denkende teler daarvan ook overtuigd is.