VRIJDAG 17 JANUARI 1969
57e Jaargang No. 2964
Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Laad- en Tuinbouw cd Veeteelt in Zeeland j
Enkele overpeinzingen over een Memorandum
Er was veel belangstelling voor de Zeeuwse fruitteeltdag die op vrijdag 10 januari j.l. te Goes werd gehouden. De inleiding ge
houden door de Alg. voorzitter der ZLM ir. Prins over „Welk Fruitteeltbeleid?", is opgenomen op pagina 7 en 8, terwijl op pa
gina 6 een verslag van deze dag opgenomen is.
Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN
LIET is duidelijk, dat zeker het begin van het
nieuwe jaar 1969 in landbouwkringen geken
merkt zal worden door wat reeds algemeen het
plan-Mansholt heet. Niet alleen zullen de Neder
landse landbouworganisaties zich over de verschil
lende onderdelen ervan buigen, maar veel meer in
stanties gaan studeren, critiseren, aanvaarden, ver
werpen en het hunne erover zeggen. Als eerste
wens zouden wij willen uitspreken, laat uit al dit
onderzoek het goede behouden! Want het staat nu
al vast, dat naast de honderden pagina's bedrukt
papier, die de diensten van de Europese Commis
sie in de vorm van zes nota's over ons allen heb
ben uitgestort, vele duizenden woorden over dit
alles gesproken en geschreven zullen worden, al
vorens de eerste maatregelen getroffen zullen wor
den.
Vast staat in ieder geval, dat het Landbouw
schap in alle belangrijke hoofdafdelinen en com
missies de onderdelen van Mansholt's ideeën gaat
behandelen.
Wij zouden voor alle duidelijkheid nog eens op
enkele belangrijke punten willen wijzen, opdat aan
het begin van alle discussies een aantal misver
standen voorkomen kunnen worden.
ACHTERGROND
QE reden waarom de landbouwcommissaris van
de E. E. G.^thans met zijn memorandum is
gekomen ligt in de eerste plaats in het feit, dat
de Raad van Ministers dit jaar een nieuwe rege
ling ter financiering van het landbouwbeleid moet
vaststellen. De thans geldende loopt tot 1 januari
1970. Reeds vorig jaar hebben enkele regeerders
in de zes lidstaten ten aanzien van die financiering
wat schoten voor de boeg gelost. De Duitsers zijn
er mee begonnen door te stellen, dat zij na 1970
niet meer bereid waren in dezelfde mate als tot
nu toe bij te dragen aan de verliezen of overschot
ten, die voornamelijk door Frankrijk en ook door
Nederland worden geproduceerd. Zulks werd mede
gesteld in verband met h3t groeiende en zeer kost
bare overschot aan boter. Ook uit Italië en België
kwamen dergelijke geluiden. Daar ook de heer
Mansholt van de daken verkondigde, dat het be
leid spaak zou lopen, als er niets gebeurde, gaf de
Raad van Ministers opdracht tot het samenstellen
van een rapport over de gehele situatie in de land
bouw. Aan de hand daarvan zouden de besprekin
gen plaats vinden. Inmiddels lieten Franse minis
ters onomwonden doorschemeren, dat een gemeen
schappelijk landbouwbeleid gezamenlijk betaald
diende te worden.
TWEE ZAKEN IN EEN
QE heer Mansholt kwam nu met zijn rapport,
dat hij de naam memorandum gaf. Hij kop
pelde daaraan vast de prijsvoorstellen voor gra
nen, melk, suiker, vlees en koolzaad voor het jaar
1969/70. Zogenaamd vormen zijn rapport over de
situatie in de Europese landbouw en zijn ideeën
over structuurwijzigingen en zijn prijsvoorstellen
één geheel.
Dat is natuurlijk onzinnig, daar de prijzen uiter
lijk vóór 1 april moeten zijn vastgesteld (begin
nieuwe melkprijsjaar). Dit probleem op korte ter
mijn kan men vergelijken met de structuurpolitiek,
die de problemen op lange termijn moet oplossen.
De gedachten van de Europese Commissie zijn,
hoewel geenszins nieuw, zo ingrijpend, dat snelle
en ondoordachte beslissingen eenvoudig ondenk
baar zoude zijn.
Er is natuurlijk wel enige samenhang tussen de
prijsvoorstellen en het memorandum. De in dit stuk
zogenaamd gedachte produktiebeperking kan moei
lijk hogere prijzen verdragen. De voorgestelde ver
laagde prijzen zouden dus nu al in het gedachten-
patroon van Mansholt passen. Hierbij wordt voor
bijgegaan aan alle andere aspecten van de prijs
vaststelling, zoals kostenstijging, inkomensvermin
dering ook voor de goed geleide bedrijven en rela
ties tussen de prijzen onderling.
(Zie verder pagina 3.)