Bedrijfsresultaten Bouwplan en Bedrijfsintensiteit (gem. '64, '65, '66)
Ift
eenmansbedrijfs voering levert dus een aantal aan
passingsmoeilijkheden op. Naarmate de boer ouder
is, worden deze bezwaren in het algemeen zwaarder
gevoeld.
De behoefte de oude zaaimachine te verwisselen
voor een nieuwe eenmanszaaimachine deed zich wel
vrij veel voor.
Als een vader, een andere gepensioneerde of an
dere tijdelijke krachten beschikbaar waren, werd
hier vooral de eerste jaren na het weggaan van de
vaste arbeider nog vrij veel gebruik van gemaakt.
In latere jaren nam dit steeds meer af. Op andere
bedrijven deed de boer van het begin af de handen
arbeid vrijwel geheel alleen.
Werkzaamheden die bij de overgang eerst min of
meer als knelpunten werden ervaren, kwamen voor
bij b.v. het zaaien, aardappelen poten, het dorsen
vanaf de ruiter, het inschuren van vlas, stro, bo
nen, e.d., transportwerkzaamheden bij bieten, het
mechanisch opzakken en het afleveren van uien.
Met twee man zijn deze werkzaamheden goed uit
voerbaar of behoeft minder hulp van buitenaf te
worden ingeschakeld. Evenals bij vele andere werk
zaamheden werden ook hier oplossingen gevonden
door eenmansmachines (zaaien), inschakeling van
particulier of coöperatief loonwerk of door combi
natievorming met buren, of vaker nog, door van
werkwijze te veranderen.
BIJ vele onderdelen moet met alleen werken
rekening worden gehouden. Op diverse be
drijven kwam na overgang op een eenmansbedrijfs
voering naar voren dat het algemeen bedrijf sonder-
houd te veel arbeid vroeg. Daarom werden de vol
gende onderdelen „gesaneerd": het erf (opruiming,
Opvallend was dat het ontbreken van de vaste
arbeider op verschillende bedrijven door de boer
én door de boerin als een grotere vrijheid werd er
varen. De werk- en de dagindeling kan nu geheel
binnen het gezin worden bepaald.
Het aantal uren handenarbeid door de boer voor
zichzelf genoteerd, liep uiteen van ca. 1200 tot bijna
2900 uren per jaar. Het werd op geen van de be
drijven als een te zware belasting gevoeld.
Op twaalf van de dertien bedrijven van 20 tot'ca.
30 ha werd de eenmansbedryfsvoering door de boer
ervaren als goed uitvoerbaar, geheel aanvaardbaar
voor boer en gezin en verre te verkiezen boven een
bedrijfsvoering met een vaste arbeider. Op één be
drijf (de oudste deelnemer) zou er de voorkeur aan
worden gegeven weer met een vaste arbeider te
werken, als de financiële inkomsten hierdoor niet
te sterk zouden teruggaan.
DEZE eenmansbedrijven blijken zich uitstekend
te hebben aangepast. Ze produceerden in het
algemeen efficiënt en goedkoop in vergelijking met
groepen grotere LEI-bedrijven. Ze hebben lage ar
beidskosten waardoor de bewerkingskosten eu 6*
totale kosten relatief laag blijven.
Het ópbrengstpeil wijkt gemiddeld niet van bete
kenis af, noch per ha cultuurgrond, noch per ha ge
was. Wel zijn de verschillen tussen de bedrijven
groot.
Bij een gelijk opbrengstniveau en lagere kosten is
het netto-overschot per hectare hoger dan op de
LEI-bedrijven 135 per ha hoger). Het arbeids
inkomen van de boer per hectare ligt nog gunstiger
232 per ha hoger). De gemiddelde oppervlakte van
de LEI-bedrijven was daarbij 35 ha en van de be
studeerde eenmansbedrijven 23 ha. Het totale ar
beidsinkomen van de boer op de eenmansbedrijven
blijft daardoor slechts betrekkelijk weinig achter bij
dat van bedrijven die de helft groter zijn. <zie tabel)
Vergeleken met vier grote studiebedrijven van
60-80 ha is de produktie wel duurder. Slechts één
bedrijf bereikte eenzelfde laag kostenniveau, mede
dank zij zeer nauwe samenwerking met een aantal
andere bedrijven.
Kan van een gepacht bedrijf worden uitgegaan,
dan zal het eenmansakkerbouwbedrijf van 20-30' ha
onder de omstandigheden van zuidwest-Nederland
nog geruime tijd een aantrekkelijk bestaan voor de
boer op kunnen leveren. Eventueel later noodzake
lijke of gewenste aanpassing zal dan niet aan de
kostenkant maar aan de produktiekant gezocht
moeten worden via intensivering of bedrijfsvergro-
ting.
(Zie verder pag. 15)
- -
- -- A-;f- v
- N
BEDRIJFSRESULTATEN EENMANS-AKKERBOUWBEDRIJVEN
(gem. 1964, 1965 en 1966)
Bedrijfsnummer
Oppervlakte
cultuurgrond
in hectares
Per ha cultuurgrond
Totaal
arbeidsinkomen
van de
ondernemer
netto
overschot
arbeidsin
komen van de
ondernemer
1
17,83
395
674
11961
2
20,50
734
1053
21592
3
21,40
775
1099
23544
4
23,33
587
799
18618
5
23,64
1063
1230
29083
6
25,26
554
930
23512
7
22,60
841
1225
27671
8
34,20
867
1156
39418
9
17,92
141
513
9300
10
20,51
322
770
15802
11
18,01
1180
1648
29690
12
21,00
508
898
18868
13
30,43
243
605
18413
De eenmansbedrijven 22,82
631
969
22113
LEI-bedrijven in
zuidwest-Nederland 34,90
496
737
25559
V
VerschM
12,06
135
232
«—3446
De verschillen tussen de bedrijven onderling zijn vrij groot, evenals dit bij
andere groepen bedrijven het geval is. Op enkele bedrijven is duidelijk geble
ken dat de bedrijfsintensiteit toeneemt naarmate de boer meer ervaring met de
eenmansbedrijfs voering heeft opgedaan: de aanpassing vraagt de nodige tijd,
waarbij in de eerste periode een extensiever bouwplan wordt aangehouden om
te zien wat men in de nieuwe situatie aankan.
BOUWPLAN EN BEDRIJFSINTENSITEIT (gemiddeld 1964, 1965 en 1966)
Bouwplan in bouwland
Per ha cultuurgrond
Bedrijfs
nummer
granen
aardap
pelen
beiten
overige
gewassen
incl. ver
huurd land
aantal
bewer
kings
eenheden
bruto
financiële
opbrengst
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
De eenmansbe
drijven
Lei-bedrijven
31
46
35
34
30
38
35
41
55
33
37
57
20
38
41
11
9
21
4
9
28
18
8
10
10
20
21
15
15
11
10
26
17
14
17
19
13
16
15
57
34
44
51
44
42
34
33
24
44
18
24
49
38
34
116
120
126
112
140
126
144
114
96
118
150
120
131
124
126
2040
2506
2355
2062
3013
2578
2780
2532
1612
2310
3468
2648
2276
2475
2507