Kanttekeningen bij gewas en ras
VRIJDAG 10 JANUARI 1969
57e Jaargang No. 2963
Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tninbonw en Veeteelt in Zeeland
f 2.044,—*
ƒ1.737,—
1.556
1.590,—
Landbouwerwten. vlas en diverse andere han
delsgewassen komen op veel akkerbouwbedrijven
niet meer voor. Daarentegen teelt menige akker
bouwer vooral in West-Brabant wel één of
meer van de volgende „mechanische" tuinbouw
teelten, zoals conservenerwten, spinazie, stamsla-
bonen, tuinbonen en knolselderij. Toch is op veel
bedrijven het aantal gewassen de laatste jaren af
genomen.
Ruwweg geraamd nemen granen, suikerbieten en
aardappelen circa 75 van het bouwlandareaal in
het zuidwestelijk zeekleigebied voor hun rekening.
Bij het opstellen van het bouwplan kan de akker
bouwer naast reeds eerder genoemde gewassen
ook kiezen uit graszaad, uien e.a. Hierbij houdt hij
ondermeer rekening met economische en bedrijfs
organisatorische aspecten. Immers niet alleen van
gewas tot gewas is er een grote variatie in de door
de akkerbouwer te verrichten werkzaamheden. Ook
bij een zelfde gewas zijn er van bedrijf tot bedrijf
soms grote verschillen in de werkzaamheden die de
akkerbouwer voor dit gewas zelf moet uitvoeren.
GRANEN EN AARDAPPELEN ALS GEWAS
Wintertarwe, èomertarwe, zomergerst en haver
worden vaak aangeduid met de groepsnaam gra
nen. Naast de verschillen tussen deze graangewas
sen onderling, zijn er bij de teelt als zodanig ook
veel overeenkomsten.
Voor een vergelijking van de kg-opbrengsten
worden in bijgaande tabel de gemiddelde opbreng
sten van de interprovinciale proefvelden in het zuid
westelijk zeekleigebied vermeld. Voor haver zijn
de gemiddelde opbrengsten van de rassenproefvel-
den op de Nederlandse zeeklei opgenomen, omdat
het aantal haverrasproefvelden in het zuidwesten
te gering is.
Gemiddelde kg-opbrengsten per ha van de
rassenproefvelden
Oogst- Winter- Zomer- Zomer- Haver
jaar tarwe tarwe gerst
1968 5980 5150 4920 5980
1967 6620 5670 5640 5890
1966 4980 4450 4310 4710
1965 6150 5460 5140 5830
1964 5840 5100 5550 5620
1963 5450 4850 4550 6030
5840
5110
Gemiddeld in vcrhoudingscijfer:
100 88
5020
86
5680
97
De kg-opbrengsten op proefvelden zijn in het
algemeen circa 10 a 15% hoger dan die van de
praktijkpercelen. De verhouding in opbrengst tus
sen de granen onderling is in beide gevallen even
wel aan elkaar gelijk.
Bij een verkoopprijs van wintertarwe, zomergerst
en haver van resp. 35 ct, 34 ct, 31 ct en 28 ct per kg
is de geldelijke korrelopbrengst per ha voor:
wintertarwe
zomertarwe
zomergerst
haver
Ir. J. A. H. HAENEN,
Rijkslandbouwconsulent.
Het is duidelijk dat deze verschillen in uitkomsten
van kilogram en financiële opbrengst bij de graan-
teelt op het akkerbouwbedrijf van grote betekenis
zijn. Een ieder dient, rekening houdend met de om
standigheden op zijn bedrijf, na te gaan welke
graansoorten voor hem financieel het meeste voor
deel geven.
Bij de aardappelen is er een groot verschil tus
sen de teelt van pootaardappelen en die van con
sumptie-aardappelen.
Wat de consumptie-aardappelen betreft is het
verhuren van aardappelland wel de meest exten
sieve aardappelteelt. Hierbij hoeft de akkerbouwer
alleen het land ter beschikking te stellen. Indien de
boer de aardappelenteelt met eigen personeel en
materieel en daarbij de aardappelen op eigen be
drijf bewaart en sorteert, dan is het een zeer inten
sieve teelt. Tussen de hier aangehaalde extensieve
en intensieve consumptie-aardappelteelt zijn veel
tussenvormen. Met recht mogen we stellen dat er
meerdere „soorten aardappelgewas" zijn.
Bij de teelt van gras voor zaadwinning zijn er tus
sen de grassoorten onderling eveneens grote ver
schillen. Hier geldt dit zelfs voor diverse rassen van
eenzelfde grassoort, zoals bijv. bij veldbeemdgras
het geval is.
Hieruit springt duidelijk naar voren dat de keuze
van het gewas belangrijke financiële consequenties
kan hebben voor de uiteindelijke rentabiliteit van
het gewas zelf.
(Zie verder pagina 3)