Zomertarwe Haver Suikerbieten 13 matig gevormde goed smakende knollen. Kan op duinzandgrond goed mee komen met de rassen Eersteling en Doré. Primura. Vroeg, iets na Doré rijpend ras met een wat trage beginontwikke- ling. Voldoende grondbedekking in volgroeide toestand. Leverde een zeer hoge opbrengt aan langovale knollen die een vrij matige smaak bezaten. Tanja. Vrij vroeg rijpend ras met een zeer goede loofontwikkeling. Leverde een hoge opbrengst aan langovale knollen die iets onregelmatig zijn. De smaak is redelijk. Gaf op duinzandgrond een bruinrode verkleuring van de schil. Op kleigrond is de opbrengst vaak matig. Is sterk tegen phytopthora. B. MIDDEN VROEGE TOT MIDDEN LATE GROEP Bintje. Middenvroeg rijpend ras met een goede loofontwikkeling. Gaf zeer hoge opbrengsten aan langovale, goedgevormde blanke knollen, die een goede consumptiekwaliteit bezaten. Is zeer vatbaar voor phytophthora. Eba. Middenlaat rijpend ras met een zeer goede loofontwikkeling. Gaf goede opbrengsten aan ovale soms wat peervormige knollen. De consumptiekwaliteit werd hoog gewaardeerd. Eigenheimer. Middenvroeg rijpend ras met een zeer goede loofontwikkeling. Gaf goede opbrengsten aan langovale onregelmatig gevormde, middendiep- ogige zeer goed smakende knollen met een te fijne sortering. Dalco. Middenvroeg rijpend ras met een trage beginontwikkeling, maar in volgroeide toestand een massale loofhoeveelheid. Gaf een hoge opbrengst aan iets onregelmatig gevormde grove knollen. De consumptiekwaliteit is goed. Emergo. Midden vroeg tot midden laat rijpend zeer produktief ras. De con sumptiekwaliteit is vrij goed. Wegens de zachte schil is voorzichtig rooien ge wenst. Is in de meeste opzichten beter dan Furore. De knolvorm is rondovaal. Gaf een gove sortering. Furore. Middenlate roodschillige aardappel. Het loof ontwikkeld zich vrij laat. Gaf een goede grondbedekking. De consumptiekwaliteit is vrij goed. De knolvorm is rondovaal. Irene. Middenlaat rijpend roodschillig ras. Gaf een wat trage beginontwik keling en heeft geen mooi looftype. De opbrengst is regelmatig tot vrij goed. De sortering is prima en de smaak is zeer goed. De knollen zijn rond en vrij vlakogig. Meerlander. Middenvroeg rijpend ras dat vooral geteeld wordt in de Haar lemmermeer en het Vasteland van Zuid-Holland. Het loof heeft een vrij snelle beginontwikkeling en in volgroeide toestand is het een prachtig dekkend ge was. Gaf een goede opbrengst aan ronde regelmatig gevormde knollen met een goede consumptiekwaliteit Retina. Vrij vroeg tot middenvroeg rijpend ras met soms onvoldoende loof ontwikkeling. Gaf wisselende opbrengsten aan goed gevormde, langovale, blank- schiilige, vrij vlakogige, redelijk smakende knollen. Waalster. Middenvroeg tot middenlaat rijpend ras met een wat trage beginontwikkeling, maar in volgroeide toestand een goed dekkend gewas. Gaf goede opbrengsten aan mooi gevormde vrij vlakogige knollen die een goede consumptiekwaliteit bezaten. De sortering was grof. C. RASSEN MET RESISTENTIE TEGEN AARDAPPELMOEHEID (fysio A). Amaryl. Middenvroeg tot middenlaat rijpend ras. Vlot ontwikkelend loof en een goede grondbedekkiang. Gaf goede opbrengsten aan rondovale knollen met een vrij redelijke consumptiekwaliteit. Bellona. Middenvroeg rijpend ras. Vrij vlot ontwikkelend gewas met een slecht looftype. Leverde hoge opbrengsten aan ronde goed gevormde, rode ogen bezittende knollen. De kwaliteit is sterk variërend. Had 'vaak een zeer afwijkende geur. Indien deze geur niet aanwezig was, wérd de kwaliteit als goed beoordeeld. Provita. Middenvroeg rijpend ras. Gaf een middelmatige loofontwikkeling. De opbrengsten waren vrij matig. De consumptiekwaliteit is goed. De knol is langovaal en vrij vlakogig. Is nogal droogte gevoelig. Saturna. Middenlaat rijpend AM ras met een goede loofontwikkeling. Le verde een voldoende opbrengst aan vrij onregelmatig gevormde middendiep- ogige knollen. De consumptiekwaliteit werd als redelijk beoordeeld. Is goed ge schikt voor bewerking tot chips. Opbrengsten rassenproeven zomertarwe Zuidwestelijk Kleigebied Rassen Gemiddelde kg/are Gemiddelde 1959 t/m 1968 1968 in °/e Orca 47.4 101 Gaby 50.5 102 Opal 96 Het areaal zomertarwe in het zuidwestelijk kleigebied is niet groot in ver gelijking met wintertarwe, maar bedroeg in 1967 toch nog ongeveer 13,500 ha. De opbrengsten van wintertarwe zijn ook duidelijk hoger dan van zomer tarwe. Bovendien is de korrelkwaliteit van wintertarwe over het algemeen iets beter dan die van zomertarwe. In 1968 vielen de opbrengsten van zomertarwe tegen. Het abnormale weer tijdens de groei en afrij ping zijn hiervan de oorzaak. Orca kwam dit jaar minder goed uit. Gaby ligt iets hoger in opbrengst, doch de korrelkwaliteit was soms zeer slecht, wat hoge uitschoningspercentages tot gevolg had. Ook voor 1969 blijft het rassen-sortiment zeer beperkt. Orca en Gaby blij ven de voorkeur houden. Bij het onderzoek naar nieuwe rassen wordt gezocht in de richting van vroeg rijpende tarwerassen. Zo is het nieuwe ras MGH 659 wat vroeger rijp dan Orca. De opbrengsten zijn veelbelovend. Toro is de officiële naam voor MGH 62-64, een nieuw ras, dat de laatste jaren goede opbrengsten heeft gegeven. Het korte stevige stro is een winstpunt voor dit ras. Ook van MGH-653 lagen de opbrengsten boven het niveau van de oude rassen. De afrijping van dit ras viel in sommige ge- vallen tegen. Deze rassen zijn nog niet in de rassenlijst geplaatst. Zaaizaad er van is nog niet verkrijgbaar. De proef in Zeeland werd op twee tijdstippen ingezaaid. Uit de opbrengsten komen duidelijk de voordelen van vroeg zaaien naar voren. De vroege zaai bracht gemiddeld 1000 kg tarwe meer op dan de latere zaai. Na half februari mag geen enkele kans om te zaaien onbenut blij ven. Uit onderzoekingen blijkt, dat Cycocel op zomertarwe goed bruikbaar is. Cycocel gespoten bij een gewaslengte van ongeveer 20 cm geeft een goede stro-stevigheid en stroverkorting. Toepassing van Cycocel kan dus worden aanbevolen, wanneer het gewas te zwaar dreigt te worden. Uitstel of voor komen van legering maakt een bespuiting zeker rendabel. Op een niet te zwaar, staand gewas is echter geen enkele reden aanwezig om een bespuiting uit te voeren. Cycocel op een staand gewas geeft namelijk vrijwel geen opbrengst vermeerdering. Orca. De opbrengsten van Orca viel onder de abnormale omstandigheden van 1968 wat tegen, doch is gemiddeld een zeer productieve tarwe. Orca is aanvankelijk wat traag in ontwikkeling. Het stro is vrij kort en behoorlijk stevig. Weinig vatbaar voor gele roest en afrijpingsziekten. Weinig gevoelig voor korreluitval en iets gevoelig voor schot Gaby. Gaby is een vroegrijpende tarwe die goede opbrengsten kan geve*. Het is echter minder oogstzeker dan Orca, vanwege de grote gevoeligheid vmr gele roest Ook is Gaby schotgevoelig. Het stro is kort, stevig en later weinig bladrijk. Kan een flinke stikstofgift verdragen. De korrel valt vrij geinafe. kelijk uit en is bij slecht weer tijdens de rijping van niet al te beste kwaliteit Opal. Opal is een zeer vroegrijpende tarwe, welke laat kan worden gezaaid. Daarom zeer geschikt voor doorzaai in wintertarwe. Kan overigens in op brengst niet mee. De gevoeligheid voor gele roest en schot zijn nadelen van dit ras. Opbrengsten rassenproeven op kleigrond Rassen Gem. opbrengst in kg/ha in 1968 Gem. zaadopbrengsten van 1959-1968 In verh. getallen Astor 5920 106 Bento 6100 107 Condor 5800 103 Marino 5740 100 Het areaal haver is de laatste jaren vooral in Zeeland en op de Zuidhol landse eilanden van geen betekenis geweest. In Westbrabant was het areaal vrij klein. Toch is momenteel de tendens aanwezig dat haver weer iets belangrijker gaat worden. Dit heeft verschillende oorzaken. Vergelijken we haver met zomergerst, dan blijkt dat haver financieel niet onder behoeft te doen voor zomergerst Haver wordt niet aangetast door voet ziekte en zij werkt daarom legering door voetziekte bij andere granen ook niet in de hand. De huidige haverrassen hebben veel steviger stro, zodat de oogstzekerheid van haver belangrijk is toegenomen. Haver is een goede dekvrucht. Op gronden waar ook maar in de geringste mate wilde haver voorkomt, mag beslist geen haver worden verbouwd. Dit onkruid is in haver niet te bestrijden en wordt ook moeilijk opgemerkt. In het algemeen is haver iets schotgevoeliger dan andere granen. Het nieuwe ras Bento heeft ook in 1968 goed voldaan. Bento en Astor zijn stevige haverrassen, die over een aantal jaren de hoogste opbrengsten heb ben gegeven. Astor is een zeer stevige, produktieve haver voor goede kleigronden. Astor kan vanwege zijn geringe bladrijkheid en stevigheid een flinke stikstofgift ver dragen. Het is een goede dekvrucht. Moet vroeg worden gezaaid. De korrel is groot en goed gevuld. Bento is een kort zeer stevige haver, die ook in 1968 weer de hoogste op brengsten heeft gegeven. Stelt wat minder hoge eisen aan de grond dan Astor. Goede dekvrucht.. Verdraagt een flinke stikstofbemesting. Rijpt vrij laat. De korrelkwaliteit is goed. Condor is een vrij stevige haver, die goede opbrengsten geeft. Later weinig bladrijk. Goede dekvrucht. Condor is wat vroeger rijp dan Bento en Astor. De korrel is gevoelig voor schot. Marino is eën vroegrijpende haver, die de laatste jaren in opbrengst niet helemaal mee kan. Het stro is matig stevig. De korrelkwaliteit is goed. Rijkslandbouwconsulentschappen in het Zuidwestelijk kleigebied Gemiddelde opbrengst suikerbietenrassen 1964-1968 Rassen Gerooid le week oktober Gerooid le week november Wortelopbrengst Suiker Wortelopbrengst Suiker kg/are kg/are Zwaanpoly 619.9 16.0 639.9 16.6 Klein Wanzleben E 572.7 16.8 589.6 17.1 Aabece 564.0 16.7 587.5 17.2 Polykuhn 563.8 16.6 590.9 17.1 Klein Wanzleben Polybeta 551.2 16.9 582.0 17.3 Maribo Anglo Poly 576.9 16.S 584.6 16.8 Polyx 553.0 16.0 577.4 17.1 Polyrave E 565.6 16.4 585.3 16.7 Trirave 568.0 16.4 593.9 16.5 Monohil 538.9 16.9 564.7 17.2 Hilleshog St. Polyploïde 538.3 16.7 550.4 17.1 De cijfers in de opbrengsttabel hebben uitsluitend betrekking op resultaten van proeven op de Zeeuwse Eilanden. Op de proefboerderij „De Scheldemon- den" werden de proeven steeds aangelegd in 6-voud met één rooitijd, op de proefboerderij „Zeeland" bij twee rooitijden, per rooitijd in 4-voud. Per rooitijd geeft de tabel twee reeksen cijfers: 1. de gemiddelde bietenopbrengst, 2. het gemiddelde suikergehalte. Steeds zijn de omstandigheden waaronder de proeven zijn genomen op de praktijk afgestemd. Zo werd uitgegaan van precisiezaad, zaaien met een pre- cisiemachine, chemische onkruidbestrijding en mechanisch rooien zonder extra voorzieningen. Hierdoor werden de resultaten op praktijkomstandigheden aangepast De bieten op de proefvelden zijn in 1968 ook voor het eerst volgens het nieuwe kopvoorschrift gekopt Onze indruk is dat dit weinig invloed heeft op de onderlinge opbrengst verhouding van de rassen. Het gebruik van precisiezaad is de laatste jaren sterk toegenomen. Van de totale oppervlakte suikerbieten werd in 1967 bijna 90^/0 met bewerkt, hoofd zakelijk C zaad gezaaid. Ook voor het natuurlijk monogerme zaad zal als eis gelden dat het met C-apparatuur gezaaid kan worden. Het ras Monohil is van nature éénkiemig en neemt daardoor thans een bijzondere positie in. Op de kweekbedrijven wordt hard gewerkt aan de produktie van mono germe rassen. Dit zijn rassen waarbij de zaadkluwens maar één zaadje be vatten. Eén ervan, Monohil kwam in 1968 voor uitzaai beschikbaar. Voor een goede verzaaibaarheid van dit platte zaad met de aanwezige zaaimachines, wordt dit genetisch éénkiemig zaad meestal ingehuld. Ook over dit inhullen, al of niet in kombinatie met bestrijdingsmiddelen, is het onderzoek nog niet afgelopen. Vroeg zaaien is vrijwel alleen mogelijk op gronden met een goede ontwate- rings-, kalk- en organische stoftoestand. Deze gronden laten zich vroeger en

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 13