r Zomergerst Aardappelen I* 1 12 Resistentie tegen: Ras Oogst- Stro-lengte Stevig Top Am. tydstip m cm heid vergeling vaatziekte RONDZADIG Alaska vroeg 70 5 1 10 Gloire de Quimper vroeg 30 7 1 1 Aurora vroeg 30 7 1 10 Onyx vroeg 30 7 1 10 Supcovert midden 50 7 8 10 Finette midden 45 5 6 1 Cobri laat 50 6 10 10 KREUKZADIG Kelva vroeg 30 5 10 10 Sprite vroeg 40 6 6 10 Kelvedon Wonder midden 40 5 10 1 Hurst 87 laat 70 6 1 10 Dark Skin Perfection laat 70 4 1 10 Small Sieved Freezer laat 60 8 6 10 Opbrengsten rassenproeven zomergerst zuidwestelijk kleigebied Rassen Gem. 1968 Opbrengst in verh. getallen kg per are gem. 1959-1968 Cambrinus 49.2 Zephyr 49.7 101 Delisa 48.7 102 Julia 48.7 100 In tegenstelling tot andere akkerbouwgewassen ziet men slechts zelden nieuwe aardappelrassen op de consumptieaardappelteelt-bedrijven verschijnen. De laatste jaren is er wel een verschuiving merkbaar in het bestaande sorti ment. Bintje breidt zich meer en meer uit ten koste van Eigenheimer en Furore. Dit is naast teelttechnische redenen ook een kwestie van afzet. De bin nenlandse markt vraagt steeds meer naar Bintje. Toch mag dit niet een reden zijn om geen rassenonderzoek meer te verrichten. Er kleven aan de teelt van Bintje voldoende bezwaren om te trachten dit ras door een beter te vervangen. Met name de grote vatbaarheid voor phytophthora, die bij een goede bestrij ding jaarlijks 500 - 600 ha kost wettigt een consequent rasonderzoek. Ook de nieuwe maatregelen met betrekking tot de bestrijding van aardappel moeheid noodzaken tot onderzoek van resistente rassen op hun consumptie kwaliteit en verdere eigenschappen. De behoefte van de teler gaat steeds meer uit naar rassen die vrij vroeg afrijpen, zodat de grond op tijd kan worden ge ploegd. Laatrijpende rassen zullen in het Zuid-Westelijk Kleigebied dan ook geen kans maken een areaal van betekenis te krijgen. In de volgende tabellen ziet U de resultaten van het rasonderzoek in het Zuid-Westen van ons land. Ook is er een duidelijk verband tussen vroegrijpheid en opbrengst en wel zo, dat de vroegstrijpenden in het algemeen een lagere produktiviteit bezitten. Daarnaast kan de veelal geringe stro-ontwikkeling bij deze vroege erwten aanleiding geven tot moeilijkheden bij de onkruidonderdi-ukking en de oogst. Ondanks de aangepaste kultuurmaatregelen blijken deze rassen niet thuis te horen op gronden waar een geringe stro-lengte is te verwachten. De later rijpende doperwten groeien meer in het stro. Omdat hier het gevaar aanwezig is, dat vooral in regenrijke zomers een te sterke stro-ontwikkeling ontstaat waardoor peulrot in de hand wordt gewerkt, is het beter deze groep erwten niet te verbouwen op gronden waar veel stro groeit. De hieronder geplaatste tabel geeft een overzicht van de belangrijkste ras eigenschappen. Speciaal de gevoeligheid voor topvergeling en Amerikaanse vaatziekte vragen de nodige aandacht. RASEIGEN SCHAPPEN Barima Doré Eersteling Lekkerlander Prefect Primura Tanja Eigenheimer Amaryl Bintje Bellona Dalco Eba Emergo Furore Irene Meerlander Provita Retina Saturna Waalster 93 r pfipe 5 co SS c: xs «2 a O O ►tl O 3 O cr a 9? H 3 o 3 5 2. 0 5* 9T 2 *19 co 3 ZL c9i 2.3 9? 9? 5* w O O, 3 3 JB Cu O m rt 3 a «■tj JT Opmerkingen 10 6 3 4 7/8 6 8 BC 5 Een hoog cijfer duidt 9 6/7 5 8 9 8 8 C 8 op een goede eigen 10 6 3 3 9 9 6/7 BC 7 schap. 8/9 6/7 6 8 9 8/9 8 C 7/8 Bij kooktype bete 8 7 4 8 7 6 8 CD 7/8 kent: 8/9 7 4 5 8 8 8 BC 6 BC: vrjj vast doek 9 7 9 9 8 8 8 BC 6/7 kruimig. 7 8 5 3 5 6 6/7 C 8/9 C: kruimig en iet» 6 8/9 5 6 7 7 7 CD 6 los. 7/8 8 3 3 8 8 8 BC 7/8 CD: kruimig ea vrij 8 6 9 8 8 C 5* los. 6/7 8/9 4 8 6/7 6/7 8 CD 7/8 Soms zeer afwe 5/6 8/9 R/7 8 6/7 7 7/8 C 8 6 8 5 6 7 7 8 CD 7 kende geur. 5/6 7/8 7 6 7 7 7 CD 7 5/6 7/8 8 8 7/8 7 8 CD 8/9 7 8 6 8 7 7 7 C 7/8 7/8 7 R/9 9 7/8 8 7 C 8 8 6 8 9 8 8 7/8 BC 7 6/7 7/8 R/5 8 7 6 7 C 7 6 8 9 9 9 8 8/9 CD 7/8 Opbrengsten van de rassen in de verschillende gebieden weergegeven in verhoudingsgetallen in 1968. VROEGGEROOIDE Rooidata Barima Doré Eersteling Lekkerlander Prefect Primura Parel P.G.V. 56-01 P.G.V. 58-125 Tanja Eigenheimer RIJPGEROOIDE RASSEN Ouddorp Bruinisse In 1967 werd in het zuidwestelijk kleigebied ongeveer 23.800 ha brouwgerst verbouwd. In het zuidwesten neemt het areaal zomergerst steeds af min of meer ten gunste van de haverteelt. Vooral ten aanzien van voetziekte (legering in tarwe) wordt haver gunsti ger gewaardeerd dan zomergerst. Daarbij komt dat de gerstprijzen de laatste jaren aan de lage kant raken. De opbrengsten in 1968 en ook de kwaliteit zijn belangrijk minder dan in de voorgaande jaren. Door de vele regens kwam in veel gevallen al vroegtijdig legering voor, waardoor de meeldauw-aantasting sterk kon doorzetten. Later kwam ook vrij veel doorwas voor. Uit onderzoek is gebleken dat de schade, veroorzaakt door meeldauw in zomergerst soms meer dan 10°/o kan bedragen. In 1968 zijn ter bestrijding van meeldauw enige middelen beproefd. Het aantal gegevens is uit deze proeven nog beperkt. Het is bekend dat de huidige rassen zeer gevoelig zijn voor meel dauw. Het kweken van blijvend resistente rassen blijkt zeer moeilijk te zijn. In het brouwgerstrassensortiment komt vrijwel geen verandering. Zephyr, Cambrinus en Delisa voldoen nog het beste. Ook in 1968 was Zephyr weer iets steviger dan Cambrinus. De opbrengstverschillen zijn zeer klein. Het nieuwe ras CIV 490-4 heeft duidelijk steviger stro dan de huidige rassen, doch de op brengst viel in 1968 wat tegen. Zaaizaad ervan is nog niet verkrijgbaar. Het voergerstras Julia heeft stevig stro, doch geeft gemiddeld geen hogere opbrengsten, dan de brouwgerstrassen. Zephyr geeft goede opbrengsten. De stro-stevigheid is matig, doch iets beter dan van Cambrinus. Groeit vrij gemakkelijk, is evenwel gevoeliger voor slechte struktuur dan Cambrinus. Vrij weinig gevoelig voor doorwas. Matig vatbaar voor meeldauw. Goede brouw kwaliteit. Cambrinus komt in opbrengst overeen met Zephyr. Bladrijk gewas met stro van gemiddelde lengte, matige stevigheid. Moet daarom niet te zwaar met stik stof worden bemest. Vrij weinig gevoelig voor doorwas. Sterk vatbaar voor meeldauw. Goede brouwkwaliteit Delisa geeft gemiddeld een iets hogere opbrengst dan Zephyr en Cambrinus. Voldoet het meest op goede grond met een goede struktuur. Het stro is kort en vrij stevig, doch niet veerkrachtig. Gevoelig voor doorwas en matig vatbaar voor meeldauw. Brouwgerstkwaliteit in onderzoek. Plaats: Amaryl Bellona Bintje Eba Eigenheimer Dalco Emergo Furore Irene Meerlander Provita Retina Saturna Waalster 17-6 24-6 1-7 24-7 125 117 92 93 85 83 92 88 101 99 107 99 81 92 95 103 95 100 113 123 85 102 97 102 129 110 111 97 100 97 93 95 I kg/are 279 kg/are 225 kg/are 355 kg/are Westmaas Bruinisse Wilhelminadorp 100 106 104 103 115 135 120 102 89 108 100 100 110 112 95 87 84 99 104 Gem. 533 kg/re 86 95 95 520 kg/are 82 87 92 426 kg/are A. VROEGE GROEP Barima. Zeer vroeg rijpende aardappel die hogere opbrengsten geeft dan Eersteling. Vlotte beginontwikkeling doch in volgroeide toestand nauwelijks voldoend dekkend loof. Leverde zeer hoge opbrengsten bij vroeg rooien. De knollen zijn rond, iets onregelmatig van vorm en midden diepogig. De eon- sumptiekwaliteit is zeer matig. Doré. Rijpt gelijk met Eersteling. Het ras heeft aanvankelijk een redelijke beginontwikkeling. In volgroeide toestand vrij goed dekkend loof. Geeft een redelijke opbrengst aan mooi gevormde knollen met een prima consumptie kwaliteit. Zeer vatbaar voor A en Y virus en daardoor moeilijk op peil te houden. Eersteling. Vroeg tot zeer vroeg rijpende aardappel. Bij beproeving op duin zand was de beginontwikkeling wat traag. In volgroeide toestand just voldoen de loof. Op lichte zavelgrond lagen de opbrengsten hoger dan die van Doré. De knolvorm is zeer goed. De consumptiekwaliteit is goed bij vroeg gebruik. Lekkerlander. Vrij vroeg 10 dagen na Doré rijpend ras. De loof ontwikke ling is voldoende. Gaf op duinzandgrond de laatste jaren zeer hoge opbrengs ten. De knolvorm is rond. Werd goed van smaak beoordeeld. Het pootgoed eist waarschijnlijk een zorgvuldige behandeling, daar de kiemen gemakkelijk af breken. Krijgt pas een kans als de Doré het wegens virusziekten af laat weten. De knollen hebben neiging tot hol worden. Prefect. Een vrij vroeg rijpend ras dat in de duinzandstreken bekendheid geniet. Heeft een wat trage beginontwikkeling maar in volgroeide toestand voldoend dekkend loof. Gaf een hogere opbrengst dan Doré aan wat onregel-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 12