De Zeeuwse tuinbouw
in 1968
5
ET jaar 1968 ligt weer achter ons. Het heeft in
de tuinbouw soms meevallers gebracht, maar
nog vaker tegenvallers.
Vooral de fruitteelt zat weer in de verkeerde hoek.
De meeste fruittelers zullen opnieuw met verlies moe
ten afsluiten.
Het laatste „goede" jaar was 1961. Sindsdien is er
sprake van een afglijden, dat de laatste twee jaar
zelfs in een versneld tempo gaat.
Dat is o.a. duidelijk af te lezen in de veilingomzet.
Als we de omzetcijfers van de laatste zeven jaar be
kijken is er weinig of geen sprake van groei. Onze
twee grootste veilingen Goes en Kapelle blijven
schommelen rond de 1012 miljoen gulden, die al in
1961 werd gehaald. En dat terwijl de kg aanvoer stijgt
door uitbreiding en het in produktie komen van jonge
boomgaarden met veel Golden Delicious.
Terwijl de lonen met 6070 stegen, ging het
inkomen van de fruitteler achteruit. Lang waren de
jonge bedrijven nog in het voordeel door gunstige
resultaten met de Golden Delicious, doch nu hier de
room ook af is wordt het over de gehele linie moei
lijk.
De zomerappels en vroege peren zakken weg. De
Golden maakt het zichzelf steeds moeilijker door de
enorme produktie. Lang bewaren van winterappels
wordt minder aantrekkelijk door de concurrentie van
de Granny Smith. De positie van de peren is veel
minder sterk gebleken dan tot voor kort werd ver
wacht.
PRUIMEN EN PEREN
Vooral het prijsverloop bij de peren en pruimen is
uitermate teleurstellend geweest. Het was een dreun,
die enorm hard aankwam. De laatste jaren was de
produktie van deze fruitsoorten belangrijk onder nor
maal gebleven. Daardoor lag het prijspeil goed. On
willekeurig wordt de beoordeling dan te optimistisch.
Het afgelopen seizoen gaf echter voor peren en
pruimen een recordoogst. Het leek of de bomen na
de matige dracht van voorgaande jaren zo fit waren,
dat ze nu eens extra uit wilden halen.
Elke pruimeboom hing overdadig vol. Er werd veel
gedund, maar meestal nog niet genoeg. De prijzen
waren toch al niet best, maar de kleine vruchten wa
ren nauwelijks verkoopbaar, zodat menigeen een lage
middenprijs had. Maar degenen die ten koste van veel
geld de bomen keurig dunden en grote pruimen had
den, visten vaak ook achter het net. Door het natte
weer waren er veel gescheurde pruimen en soms wa
ren de kosten van het dunnen hoger dan de opbrengst
van de vruchten. Speciaal de vroege rassen leverden
weinig op; met de latere (Victoria) was het iets betpr.
Maar over het geheel genomen was het verre van
best.
Ook de peren droegen als nooit tevoren. Een ras
als Beurre Hardy, dat anders matig en laat vrucht
baar is, overtrof nu alles in produktiviteit. Zelfs vrij
jonge bomen hingen vol. De andere rassen zetten
eveneens hun beste beentje voor. Iedereen begreep
dat de prijs onder de omstandigheden lager zou zijn
dan voorgaande jaren. Maar dat de markt totaal in
een zou storten hadden weinigen verwacht.
Het werd namelijk een drama. Terwijl vorige sei
zoenen de vraag niet te verzadigen was, moest nu
middels de interventieregeling bijna een derde van de
oogst uit de markt genomen worden, om de prijs nog
enigszins op peil te houden.
De volgende cijfers, overgenomen uit het Zeeuws
Fruittelersblad en wat de peren betreft ten dele be
rustend op ramingen, geven een treffend beeld van
het verloop op de drie Zuid-Bevelandse veilingen:
Pruimen
Peren
1967
kg
321.018
11.953.657
1968
kg
1.750.345
23.747.200
1967 1968
ct/kg ct/kg
172 41
54 32
De middenprijs van de peren bedroeg voor hetgeen
tot nu tot werd geveild slechts ca. 25 cent per kg.
De geraamde 32 cent is gebaseerd op de vrij opti
mistische verwachting dat de enorme voorraad van
5.7 miljoen kg die in de koelhuizen is opgeslagen
(overwegend Conference) gemiddeld 45 cent per kg
zal opbrengen.
Het komt er in 't kort op neer, dat men twee maal
zoveel kilo's voor ongeveer dezelfde geldelijke op
brengst moest verwerken en omdat elke kilo zijn kos
ten meebrengt (al vlug 10 cent of meer) bleef er netto
veel minder over dan bij de kleine oogst in de jaren
daarvoor.
Overigens hebben we nog altijd hoop dat het een
volgend jaar met de peren en pruimen heel wat beter
kan gaan. Na de goede prijzen van 1967 is er gewaar
schuwd tegen te veel optimisme, nu menen we het te
moeten doen tegen te veel pessimisme. Het was toen
niet zo goed als het leek, het is nu waarschijnlijk
niet zo slecht als het lijkt. Een zo grote oogst als in
1968 hebben we maar zelden en bij een kleinere oogst
kan het prijsverloop heel anders liggen.
APPELS
Bij de appels zit de pijn vooral in de matige oogst.
De prijs was beter dan in 1967, doch bij veel telers
was de opbrengst te laag.
De tragiek is echter dat de prijs bij een hogere pro
duktie waarschijnlijk veel slechter geweest zou zijn.
In Frankrijk, waar men een vrij goede oogst had, zijn
de prijzen lang zó laag geweest, dat nog heel wat
appels uit de markt genomen moesten worden.
Sommige telers hadden een normale opbrengst en
die zijn redelijk tevreden. Gemiddeld was echter de
produktie te laag. In dit verband kan vooral Oost
Zuid-Beveland worden genoemd, waar de appeloogst
zelfs matig tot slecht was. Daar kwam nog bij dat in
't algemeen de kwaliteit veel te wensen overliet. Zel
den waren er zoveel ruwe en misvormde vruchten
als dit jaar.
Is er sprake van overproduktie van appels in de
E. E. G.? De komende jaren worden belangrijk. De
Golden-lawine dreigt de markt ernstig te ontwrich
ten.
KLEIN FRUIT
Bij het kleine fruit was het beeld wisselend. Met
name de bessen vielen tegen. De rode bessen gaven
een goede kg-opbrengst, maar de prijs was te laag.
Nog ongunstiger was het bij de zwarte bessen. Deze
gaven een lage produktie en brachten bovendien nog
een matige prijs op. Hier schijnt de concurrentie van
achter het ijzeren gordijn (Polen) een grote rol bij
te spelen. Een onbevredigende situatie voor de Neder
landse teler.
De aardbeien, frambozen en bramen gaven rede
lijke resultaten. Over het geheel genomen hadden de
klein-fruittelers een heel wat minder jaar dan 1967,
maar toch zal menigeen er weer verder mee zijn ge
komen dan met het harde fruit.
GLAS AARDBEIEN
Een aparte groep vormen de telers van glasaard
beien in midden Zuid-Beveland, met Kapelle-Bieze-
linge als centrum.
Dé glasaardbeien gaven een heel wat lagere pro
duktie dan in 1967, terwijl de prijs dit niet kon goed
maken. Halverwege de rit was er dus een flinke
achterstand. De late tomaten zorgden er bij velen
voor een meevaller, waardoor de achterstand weer
dikwijls kon worden ingelopen. Daarbij moest echter
een zware strijd worden geleverd tegen botrytis en
phytophtora.
Ook in het afgelopen jaar kon echter weer een
redelijk inkomen worden gehaald. Er moest welis
waar hard voor worden gewerkt, maar op andere
tuinbouwbedrijven, waar men ook hard werkte, werd
dat redelijke inkomen lang niet altijd verkregen.
DE GROENTETEELT
De groenteteelt had over het geheel genomen een
behoorlijk jaar. Daar heeft het weer waarschijnlijk
een belangrijke rol bij gespeeld.
Vrijwel overal in West-Europa was er sprake van
koel en nat weer. Daardoor bleven de opbrengsten
beneden normaal. En daardoor trok de prijs aan.
Ook in ons land waren de opbrengsten veelal aan
de matige kant. Dat was speciaal het geval met de
vollegrondsteelten (o.a. princessebonen). Doch ook
onder glas was de produktie niet hoog, terwijl men
extra veel moeilijkheden had met ziekten als botrytis
e.d.
De uitkomsten met de stoktomaten waren matig,
mede wegens matige kg-opbrengsten. Later ging het
beter met de tomaten. Ook met de komkommers ging
het vrij goed. En van de „grote drie" was de sla dit
jaar duidelijk de winnaar. Natuurlijk schommelde ook
in 1968 de prijs zeer sterk, maar in doorsnee was het
een gunstig slajaar.
Bij de wintergroenten worden de laatste weken
regelmatig goede prijzen gegeven voor o.a. witlof en
spruiten, terwijl ook de diverse koolsoorten weer
eens meedoen.
De knolselderij bracht daarentegen teleurstelling,
niet zozeer wat de prijs betreft, doch omdat een
vroege vorstperiode zeer veel schade heeft berok
kend.
De telers van glasaardbeien zijn niet
ontevreden over 1968.
BLOEMBOLLEN
In Zeeland is de teelt van gladiolen erg belang
rijk. Wegens een aanzienlijke uitbreiding van het
areaal was men enigszins bezorgd over de afzet, doch
deze valt thans mee.
Het oogsten ging vooral op zwaardere gronden met
veel moeilijkheden gepaard door het natte weer. Maar
door 't vrij gunstige prijsverloop is men toch meestal
niet ontevreden, dat te meer omdat de huidige note
ringen een goede basis vormen voor voorverkoop
tegen redelijke prijzen.
Met de tulpen gaat het minder goed. Een tulpen
teler is geneigd wat geringschattend te kijken naar
gladiolen, maar het opvallende is dat de gladiolen-
teler thans in feite aan het langste eind trekt.
Het kleine vollegrondsbedrijf, dat vroeger dreef op
uien, wijnpeen en vroege aardappelen heeft met de
gladiool zijn bestaansmogelijkheden aanmerkelijk ver
beterd. Voor velen is het de voornaamste bron van in
komsten geworden.
CHAMPIGNONS
Tenslotte kunnen ook de champignons nog wor
den genoemd, die in Yerseke op een aantal bedrijven
worden geteeld. Na hoge produktie en vrij lage prij
zen in 1967 was d$ kg-opbrengst in 1968 lager, doch
de prijs lag aanmerkelijk gunstiger. Daardoor kon in
't algemeen van een rendabele teelt worden gespro
ken. Overigens opvallend, dat men ondanks het vrij
wel geheel beheerste en constante klimaat in de cel
len toch nog vrij grote schommelingen in de produk
tie heeft
SAMENVATTING
In 1968 werd op de meeste fruitbedrijven met ver
lies gewerkt. Door de nog steeds toenemende pro
duktie in de E. E G. is te vrezen dat ook de komende
jaren nog moeilijk zullen zijn. Het loopt vaak anders
dan verwacht wordt; we zullen hopen dat dit ook nu
zo zal zijn.
In de andere tuinbouwsectoren was de situatie gun
stiger, mede omdat als gevolg van ongunstige weers
omstandigheden de produktie veelal min of meer be
neden het normale peil bleef.
VESTIGINGSBESLUITEN HANDEL IN AGRARISCHE PRODUKTEN GAAN VERDWIJNEN
Zes vestigingsbesluiten voor de handel in agra
rische produkten en vis bevinden zich in hun na
dagen. De data van beëindiging zijn verschillend,
maar voor 1 januari 1969 zullen ze alle zes ver
dwenen zijn. Het zijn vestigingsbesluiten voor de
groothandel in groenten en fruit, voor de groot
handel in consumptieaardappelen, voor de groot
handel in vis, voor de groothandel in vlees, voor de
handel in sierteeltprodukten en voor de handel in
vee. De regering heeft de betrokken bedrijf sschap-
pen van haar beslissing in dezen op de hoogte
gesteld.
Iedereen zal dus voortaan de groothandel c.q.
handel in de genoemde produkten kunnen gaan uit
oefenen, zonder dat hem van overheidswege eisen
van vakbekwaamheid worden gesteld. Wel verwacht
de regering dat betrokkenen zich de nodige vak
bekwaamheid eigen zullen blijven maken. Voor een
aantal bedrijfsschappen betekende de hantering van
de vestigingsregeling en het inrichten van de daarbij
behorende vakopleiding en examens een zeer be
langrijk deel van hun werkzaamheden.
In 1964 verlengde de regering deze vestigings
regelingen nog. Zij erkende toen al dat in de des
betreffende bedrijfstakken een dynamische structu
rele ontwikkeling aan de gang was en voorzag dat
deze zich zou voortzetten. Toch wilde ze op dat
moment de vestigingsregelingen nog niet loslaten,
omdat er nog vele kleine ondernemingen waren en
omdat het ging om bederfelijke producten, waar
voor deskundigheid wel vereist was.