De concurrentiepositie
van de
Nederlandse fruitteelt
ni\c;i:\ \an de week
Door de heer Gijsberts, marktonderzoeker bij het
Centraal Bureau voor de Tuinbouwveilingen, werd
kortgeleden op een „fruitteeltdag" te Geldermalsen
een lezing gehouden over de concurrentiepositie van
het Nederlandse harde fruit. Zijn betoog was boeiend
en zeer goed gedocumenteerd. Hieronder worden
enkele bijzonderheden weergegeven.
OVERAL TOENAME VAN FRUITPRODUKTIE
Hoewel er nu soms al sprake is van overproduktie
in de fruitteelt, zal het aanbod in de komende jaren
nog toenemen.
In de hele wereld is er sprake van uitbreiding. Niet
alleen van appels en peren, maar ook van sinaas
appelen, perziken, enz.
Zeer veel bomen, geplant in de laatste 5 jaar, moe
ten nog in opbrengst komen en zullen de produktie
in belangrijke mate vereroten. Tenzij er op korte ter
mijn veel wordt gerooid.
In West en Zuid-Europa zal de jaarlijkse toename
naar schatting als volgt verlopen:
appelen 300 miljoen kg (zonder rooien)
peren 140 miljoen kg
druiven 136 miljoen kg
perziken 150 miljoen kg
citrusfruit 280 miljoen kg
totaal 956 miljoen kg per jaar
Ook buiten Europa is er allerwege een aanzienlijke
uitbreiding, waardoor o.a. een toenemende concurren
tie van Granny Smith uit Zuid-Afrika, Australië,
Argentinië, enz. te verwachten is.
HEEL VEEL GOLDEN IN FRANKRIJK
Bij de appels is het vooral Frankrijk dat voor een
snelle toename van de produktie zorgt.
Het geraamde verloop is als volgt:
1960 684 miljoen kg (waarvan 200 miljoen kg
Golden Delicious)
1967 1.430 miljoen kg (waarvan 775 miljoen kg
Golden Delicious)
1970 1.900 miljoen kg (waarvan 1.500 miljoen kg
Golden Delicious)
1973 2.300 miljoen kg (waarvan 1.900 miljoen kg
Golden Delicious)
In een beperkt aantal jaren wordt de produktie er
dus welhaast verviervoudigd. De nadruk wordt zeer
sterk op Golden Delicious gelegd. Is dat geen reden
voor Nederland om het in andere rassen te zoeken?
Bij de peren zal Italië in de komende jaren voor
een enorme vergroting van de produktie zorgen. Het
belangrijkste ras is de Passa Crassana, een latt herfst-
peer, die goed van kwaliteit kan zijn, maar meestal
zo vroeg wordt geplukt dat de smaak zeer matig is.
Velen verwachten dat het drama van de Abbondanza
bij de appels zich met de Passa Crassana zal herhalen.
Het ras is echter zeer vruchtbaar en is bij de inter
ventieregeling in een zo „hoge" groep ingedeeld, dat
het voor interventieprijs waarschijnlijk rendabel te
telen is.
GUNSTIGE LIGGING GROOT VOORDEEL
Vooral bij de appels is algemeen de indruk dat de
komende 5 jaar zeer moeilijk zullen worden en dat
velen de strijd zullen moeten staken. De oppervlakte
zal ingekrompen moeten worden, want het aanbod
wordt te groot.
Hoe is de concurrentiepositie van de Nederlandse
fruitteler in vergelijking met zijn collega's in de an
dere lidstaten van de E. E. G.
Italië en Frankrijk hebben een lagere kostprijs. Bij
de appels kan Italië echter moeilijk meekomen met
zijn sortiment, zodat de concurrentie van dat land
meevalt.
Frankrijk is een zware tegenstander, vooral ook
door de leeftijdsopbouw (veel jonge bedrijven), het
gunstige klimaat voor Golden en de betrekkelijk gun
stige bedrijfsgrpotte.
Nederland heeft één zeer sterk punt, dat is de gun
stige ligging ten opzichte van het afzetgebied. Nade
len zijn het hoge loonpeil en de kleine bedrijfsgrootte.
Een vergelijking:
Nederland:
Produktiekosten t/m oogst 2533 ct per kg
Af leveringskosten in meermalig fust 1112 ct per kg
Vrachtkosten t/m Frankfurt 4 ct per kg
Totaal produktie afzet
t/m Frankfurt 4049 ct per kg
Frankrijk - Pomanjou (Loire vallei)
Produktiekosten 21 ct per kg
Kosten sorteren, vernakken, fust, koelen 25 ct per kg
Vrachtkosten t/m Frankfurt 15 ct per kg
totaal 4954 ct per kg
(doch beter fust; éénmalig)
De hoge kosten om het fruit na de oogst tot de
consumptiecentra te brengen (in éénmalige verpak
king) zijn voor de telers in dat land een grote han
dicap.
HOGE LONEN
Dat Nederland met de loonkosten het hoogst is in
de E. E. G. toont onderstaand overzicht, dat de kosten
per uur aangeeft voor een tuinarbeider per 1 juni
1967.
Nederland 4,62
België 4,38
West-Duitsland ƒ4,19
Engeland 3,38
Frankrijk 3,25 (Zuid-Frankrijk lager)
Zuid-Tirol 3,00
Ferrara 2,75
Italië zit duidelijk het laagst, dat te meer omdat
de cijfers van Zuid-Tirol en Ferrara betrekking heb
ben op 1968, inplaats van 1967.
In Frankrijk zijn de loonkosten daarentegen na de
mei-revolutie sterk gestegen.
OVERHEIDSBELEID
De heer Gijsberts ging ook in 't kort in op het over
heidsbeleid in de diverse landen.
Wat betreft investeringssubsidies, teelt en afzet
zitten de telers in Nederland en België in de verkeer
de hoek. In de andere E. E. G.-landen is de overheid
royaler, zoals trouwens bekend is.
Een rooipremie wordt alleen in Nederland en West-
Duitsland gegeven.
Wat de import betreft neemt Nederland de meest
liberale houding aan van heel Europa. Alle andere
landen kennen importbeperkingen, veelal in de vorm
van een invoerverbod van bepaalde fruitsoorten in
een deel van het jaar.
OOK IN FRANKRIJK VERLIESGEVEND
Ondanks de overheidssteun werkt men bij het hui
dige prijspeil ook in het buitenland met verlies. De
telers die bij een grote coöperatie in het Loire dal
(Frankrijk) zijn aangesloten kregen voor hun Golden
netto het volgende in handen:
1961 /'62 36 ct per kg
1966/'67 25 ct per kg
1967/'68 13 ct per kg
Bij een coöperatie in de Provence was het zelfs
nog iets minder; daar hield men vorig seizoen maar
11 ct per kg van de Golden over.
Aan 't slot benadrukte de heer Gijsberts nogmaals
dat de strijd om het bestaan keihard zal zijn. Het
grootste deel van de aanvoerders zal in de meeste
jaren aan appels weinig of niets verdienen tot 1975.
Van vele beschouwingen op allerhande gebied
hebben we rond de jaarwisseling kennis kunnen
nemen. Leiders van verschillende organisaties en
instellingen en van het bedrijfsleven is gevraagd
naar hun verwachtingen voor het nieuwe jaar. Over
het algemeen heerst er optimisme ten aanzien van
de economische vooruitzichten voor ons land en
voor heel de westelijke wereld. Zeker, dat opti
misme is niet algemeen. Er zijn uitzonderingen. Er
zijn industrieën die het heel moeilijk zullen krijgen
door de grote stijging van de loonkosten die ons
land in 1969 (en komende jaren) te wachten staat.
Er zijn de laatste tijd C. A. O.'s afgesloten die een
kostenstijging van 30% in drie jaar betekenen.
Vooral de kleine ondernemers die nu reeds erg
moeilijk zitten, zullen het daarvoor nog moeilijker
krijgen. Toch is men over het algemeen optimistisch
over een verdere voortgang van de economische
groei en de welvaart.
Minder gerust is men over de prijsstijgingen die
zich reeds hebben aangediend en die er verder
nog zullen komen. Ze houden verband met het loon-
kostenpeik maar vooral met de inwerkingtreding
van de B. T. W. per 1 januari j.l. Er zijn produkten
die goedkoper kunnen worden door de B. T. W.
maar we hebben begrepen dat de meeste produk
ten en diensten duurder zullen worden.
Het is de grote vraag of alle goederen en dien
sten waar op het ogenblik omzetbelasting op zit,
met een voldoende groot percentage verlaagd zul
len worden. De regering houdt wat dat betreft de
vinger aan de pols, maar het is moeilijk te zeg
gen of dat veel zal helpen.
Met een golf van kostenstijgingen is niemand
gediend. De loonkostenstijgingen zullen toch reeds
uitgaan boven de produktiviteitsstijging, wat bete
kent dat de inflatoire tendens zich verder zal voort
zetten. De laatste jaren is dat steeds het geval.
Het lijkt wel of dat niet anders meer kan. Voor ons
als tuinders is de grote moeilijkheid dat de op
brengst vari de produkten niet evenredig met de
kosten is gestegen, integendeel deze is de laatste
jaren zelfs minder geworden. Dat is een zeer on
gezonde situatie maar ze is helaas werkelijkheid.
Geen wonder dat er voor wat onze sektor be
treft en dan speciaal de fruitteelt sprake is
van een sombere en neerslachtige stemming. Er
zijn bij het begin van het nieuwe jaar weinig licht
puntjes. Er wordt soms geprobeerd om de moed
er in te houden, maar wanneer elk jaar de kosten
stijgen en de opbrengsten dalen dan is dat erg
moeilijk.
In de oude boomgaarden wordt veel gerooid. Dat
is belangrijk want als één ding zeker is dan is het
wel, dat hiervan niets meer verwacht mag worden.
Het is al belangrijk indien er weer een situatie
zou komen waarbij de jonge moderne aanplantin
gen niet meer verliesgevend zouden zijn.
Vanwege het Rijkstuinbouwconsulentschap zijn
in het Kerstnummer van het Zeeuws Fruittelersblad
de aanvoer- en opbrengstgegevens bekendgemaakt
van de fruitveilingen op Zuid-Beveland.
We zagen daarin nog eens bevestigd dat er bij
zonder veel peren zijn geweest en nog zijn. De
perenoogst van de leden der Zuidbevelandse vei
lingen lag in 1966 en 1967 tussen 11 en 12 mil
joen kg en in 1968 was dat niet minder dan 23,7
miljoen kg. Hiervan was per begin december nog
5,7 miljoen kg in voorraad tegen normaal omstreeks
deze tijd 11/22 miljoen kg.
De gemiddelde prijs van de peren ïn dit seizoen
lag tot dusver rond 25 cent per kg. Voor de voor
raad hield de heer Noordhoek een middenprijs aan
van 45 cent per kg en dan kwam hij voor de hele
oogst op gemiddeld 32 cent per kg tegen 54 cent
het vorig jaar. Deze middenprijs van 45 cent per
kg is op zichzelf gezien niet hoog maar wel ge
zien in het licht van wat er de laatste maanden
werd betaald. Conference kwam tot nu toe gemid
deld niet boven 25 cent per kg en daar gaat het
in hoofdzaak om. We moeten daarom helaas aan
nemen dat de totale middenprijs van de perenoogst
1969 beneden 30 cent per kg zal blijven en ook
dat is te weinig. Appels deden het wat de midden
prijs betreft wat beter, maar de kilo-opbrengst daal
de van 31,8 miljoen kg in 1967 tot 21,9 miljoen
kg in 1968. De middenprijs steeg van 30 tot 38
cent maar dat betekende toch dat de totale op
brengst van de appeloogst daalde van 9,6 miljoen
gulden naar 8,3 miljoen gulden.
Opmerkelijk is het verloop bij de pruimen. In
1967 was er op veel bedrijven sprake van een mis
oogst. Er kwamen toen op de Zuidbevelandse vei
lingen maar 321 ton pruimen en die brachten op
552.762,of wel gemiddeld ƒ1,72 per kg. In
1968 bedroeg de aanvoer niet minder dan 1.750
ton pruimen en de middenprijs daalde tot 41 cent
per kg waardoor de oogst die vijf keer groter was
dan het jaar daarvoor slechts weinig meer opbracht,
namelijk ƒ717,369,
De totale produktie van pit- en steenvruchten bij
de Zuidbevelandse veilingen bedroeg 108% van
die van het voorgaande jaar en de geldelijke op
brengst kwam op 106 van 1967. Dit houdt in dat
er sprake bleef van een zeer teleurstellend ver
loop want 1967 was ook een slecht jaar.
In de kleinfruitsektor zijn er ook nog al verschil
len die tot gevolg hadden dat de produktie 8
lager uit kwam dan die van 1967 en de geldelijke
opbrengst daalde met 20
Vooral de prijzen van rode en zwarte bessen lie
pen belangrijk terug. Rode bessen kwamen van
gemiddeld 1,22 per kg in 1967 op ƒ0,71 in 1968
en zwarte bessen daalden van gemiddeld 3,03 per
kg tot 1,76 in 1968.
4