of
VRIJDAG 3 JANUARI 1969
57e Jaargang No. 2962
OffjciH prgaan y&g de Maatschappij tot bevordering Tan Land- en Tiiinbonw en Veeteelt in Zeeland 1
't Liep tegen het nieuwe jaar
U
(UIJJN titel is achterhaald, het is 1969 als u dit
,VI leest. U weet waar de titel-regel vandaan
komt, uit het herderslied, een Kerstlied. Maar u
hebt nu vooreerst genoeg Kerstmis gehad, zult u
geneigd zijn te denken. Men kan niet aanhouden.
Toch kom ik erop terug.
Het is me anders het jaar wel geweest. Na 1967
meenden we de zeven natte jaren achter de rug te
hebben, maar 1968 hervatte de sinds 1960 ingezette
traditie. En inplaats van oktober kregen we meteen
na september november en daarna pas weer wat
oktoberweer. Uit Brussel, waar tegenwoordig over
het boeren-wel en wee beslist wordt, kwam alleen
november- en helemaal geen oktoberweer. Het lijkt
soms of uit die hoek alleen maar guurte en winterse
kou te wachten is, ook al werkt de Mansholt-bui
misschien niet meer in die mate onheilspellend op,
als aanvankelijk het geval leek. Doch voor vele
fruittelers is de donder niet van de lucht. Het aard
appeldrama van vorig jaar lijkt zich echter niet te
herhalen.
zult dezer dagen ook telkens de tragedie van
Tsjecho-Slowakije weer voor u gekregen
hebben en daarnaast alle rotte plekken die onze
wereld rijk, of liever arm is. In 1478 vermeldde de
drogist Landucci in het Italiaanse Florence dat op
de 24e december de rivier de Arno (die enige jaren
geleden de kunstschatten zo beschadigde) buiten
zijn oevers trad en veel schade aanrichtte. En gaat
zijn dagboek verder: ,,En in deze tijd bracht de pest
ons veel schade toe, naar Gods welgevallen. En
deze feestdagen brachten de burgers in angst door
vanwege de oorlog en vanwege de pest, vanwege
de ban van de Paus en vanwege de onlusten. De
burgers voelen zich zeer klein en er is geen een die
lust heeft om te werken. Èn de armen vinden niets
te doen, noch in de zijde, noch in de wol, of weinig
zodat hoofd en ledematen zich beklagen. God sta
ons bij."
VA/IE Nederland gemiddeld in materiële zin wil
len beklagen ik doel daarbij niet op in
dividuele gevallen van ongeluk of minimum-posities
zou sterke benen moeten hebben. Toch heerst er
veel ontevredenheid als men het oor te luisteren
legt. Nederland spiegelt zich aan de andere E.E.G.-
landen of men spiegelt ons volk politiek aan andere,
zoals ontwikkelingslanden in de wereld. De agra
riërs kijken naar een teruggaand inkomen, stijgen
de kosten en grotere verdiensten bij andere bevol
kingsgroepen. Werknemersvertegenwoordia
eisen meer ekon'-mische macht en werkgevers wij
zen op de maximale belastingdruk in ons land.
f)E jeugd stelt zich minder te interesseren voor
het materiële hoewel zij een speciale
koopkrachtige markt vormt voor het bedrijfsleven
en eist meer inspraak op het terrein van de poli
tiek, universiteiten en scholen, verenigingsleven
enz. De jonge generatie heeft weinig vertrouwen in
de ouderen; men vindt dat die van de wereld niet
veel gemaakt hebben en rrten is mede daarom ge
makkelijk beïnvloedbaar voor alles wat zich poneert
als vernieuwing. Dat een aantal vooroplopers daar
bij heel licht denkt over het gebruik van geweld,
is voor de ouderen, die weten wat nazisme en
fascisme inhielden, bijzonder slecht te verteren.
Overigens moeten wij ouderen bedenken dat jon
gelui, waarvan wij vragen b.v. dat zij hun dienst
plicht vervullen op gemiddeld 19-jarige leeftijd, niet
als onvolwassenen kunnen en mogen worden be
handeld.
QOK in de levensstijl botsen de sferen. Vele
jongeren menen dat de moraal van de oude
re generatie een verhulde, zeg schijnheilige moraal
vertegenwoordigde met een, wat zij noemen, vol
slagen gebrek aan openheid. En zonder te ontken
nen dat het vaak fout geweest is een aantal dingen
niet duidelijker tegenover de kinderen bij de naam
genoemd te hebben, is het doorslaan naar het an
dere uiterste even fout. Wie beweert dat b.v. de
liefde een openbare zaak is, wie op straat gooit wat
voor velen zonder schijn naar lichaam en
geest essentie aan hun leven, ook aan hun gezins
leven, gaf, bevindt zich naar onze overtuiging op
een onheilige weg. Er zullen mensen te vinden zijn
die water predikten en wijn dronken; er zijn temeer
mensen die na de tweede wereldoorlog volwassen
waren en met veel idealen voor een betere wereld
zijn begonnen. Zij zijn misschien te veel blijven
steken bij een beter bestaan. Maar laat men niet
denken dat dat vanzelf gegaan is; er was weinig
vr|je tijd en veel arbeidstijd voor nodig.
\/ELEN van ons schudden wat verbijsterd het
hoofd bfj de nieuwe plannen van de heer
Mansholt. Wij dachten net met een enigszins volle-
~.-0 t. G.-landbouwpolitieksysteem begonnen te
zijn en reeds waait een storm het eerste bouwwerk
omver. Op zulke onzekere fundamenten is het moei
lijk bouwen. Wie verzekert ons dat de opvolger van
de dicht bij zijn pensioen zijnde Nederlandse oud
minister het straks weer niet uit een andere hoek
zal laten waaien? In ieder geval, de harde wind zal
wel aanhouden en het is geen grote troost dat het
bij de buren misschien nog harder zal waaien.
QFSCHOON alle strukturen wankelen, ook op
een schip aan de wisselende golfslag van de
zee onderhevig, gaat het leven door en de vaart
verder. Dat is niet ongewoon, bepaald niet. Bij
slecht weer kan er tijdelijk verwarring optreden en
wordt er het nodige van de zelfdiscipline geëist.
Theologisch heerst er ook veel onrust. De Neder
landse Rooms-Katholieke Kerkprovincie heeft het
zwaar in het strijden om het Woord, bij de Gerefor
meerden zijn veel veronrusten om het verstaan wat
men leest, bij de Hervormden is veel verloop en
lauwheid. De fout is dat wij als de primitieven het
kwaad buiten ons zelve achten. Wij zouden moe
ten beginnen te erkennen dat in ons zijn op de
plaats waar wij gesteld werden, wij, zoals de Rouge-
mont eens schreef, allen schuldig zijn, in onze
hartstochten, in onze sensatiezucht, in onze vrees
voor de verantwoordelijkheid, in onze laksheid als
burger, onze lafheid jegens de grote massa, haar
modes en slagzinnen, onze onverschilligheid jegens
de naaste. En als men met het moderne denken het
waarachtige christen-zijn alleen toespitst op het
goed-mens-zijn, in solidariteit met de wereld, de ge
hele wereld in het horizontale zoals men dat
noemt dan ziet men weer voorbij dat prediking
van het Evangelie en viering der sakramenten even
noodzakelijk zijn als voedsel en medische zorg (dr.
W. Aalders). Dat wil geenszins zeggen dat wij
slechts volgzaam zouden moeten zijn ten opzichte
van het bestaande. De Christelijke boodschap moet
telkens getoetst worden wat de dienstbaarheid aan
de gevestigde orde betreft.
Er is geen tegenstelling tussen het liefhebben van
God en de dienst aan de naaste. Deze twee ge
boden zijn immers gelijkwaardig. Ik hoop dat ons
platteland in dat opzicht kontinuïteit zal blijven
kennen en niet alleen in dit opzicht.
(Zie verder pagina 3.)