Mogelijkheden
op het
gemengde bedrijf uitbuiten
C. J. GO VERS.
RLVD, Axel
|N het westelijk zandgebied van Zeeuwsch-Vlaan-
deren te Eede e.o. met een oppervlakte van on
geveer 2000 ha komt voornamelijk het gemengde be
drijf sty pe voor. Bedrijven met een oppervlakte van
rond 10 ha domineren in deze streek, terwijl er ver
der nog verschillende voorkomen van plm 20 ha.
Slechts enkele bedrijven zijn groter.
In dit gebied waar de boeren over het algemeen
nogal akkerbouw-minded zijn komen momenteel
reeds verschillende bedrijven voor met 20 melkkoeien
of meer, terwijl eveneens op sommige bedrijven grote
schaft. „Indien de grond die in grasland lag, geschikt
geweest was voor akkerbouw, zouden er in die tijd
wellicht geen melkkoeien op het bedrijf geweest zijn",
aldus de heer Willems.
Het bouwplan bestond toen uit gerst, bonen, erw
ten, voeder- en suikerbieten en wat later kwam er
witlof bij. Witlof wordt vooral heden ten dage in dit
gebied veel geteeld.
De produktiekosten werden toen al zoveel mogelijk
gedrukt, doordat de meeste werkzaamheden samen
met het grotere ouderlijk bedrijf werden uitgevoerd.
AANPASSING EN HUIDIGE SITUATIE
Zolang er te Eede een studieklub voor gemengde
bedrijven bestaat, is de heer Willems aktief lid ge
weest, terwijl hij 3 jaar terug deel uitmaakte van een
bedrijfsekonomische gespreksgroep. In dergelijke ge
spreksgroepen zijn de deelnemers aktief bezig met
het opstellen van bedrijfsbegrotingen waarin ver
schillende alternatieven worden becijferd.
„Vooral door deze aktiviteiten ben ik er van over
tuigd geworden dat de bakens op mijn bedrijf moes
ten worden verzet. Ik ben geleidelijk aan tot een
betere graslandexploitatie overgegaan waardoor
met was grasland erbij ongeveer 15 melkkoeien
konden worden gehouden. De beschikbare grond aan
de bedrijfsgebouwen liet dit toe. Reeds enkele boe
ren waren mij hierin voorgegaan; dit tot hun volle
tevredenheid".
Voortaan werd met 2 apparaten gemolken.
Het bedrijf kon intussen met grond uit het ouder
lijk bedrijf worden vergroot tot 17 ha, waarvan 8 ha
vlak bij huis en wat in 1969 allemaal in grasland zul
Hggen.
WEIDE-EXPLOITATIE EN VOEDERWINNING
Het weiland wordt intensief benut, waarbij dag
rantsoen-beweiding wordt toegepast. De eerste stik
stofgift bestaat uit 600 kg magnesamon per ha en
wordt zo vroeg mogelijk, meestal tijdens de eerste
dagen van maart, toegediend. Na iedere beweiding
wordt direkt weer N gegeven. De stikstofgiften per
ha zijn zodoende hoog. Beweiding in te lang gras
wordt voorkomen door tijdig in te scharen en zonodig
te maaien.
Het saprijk ruwvoer zal voortaan voor een groot
deel van elders moeten komen, maar dit vindt de heer
Willems geen bezwaar. Suikerbietenkoppen en -blad
en in sommige jaren eveneens voeraardappelen, kun
nen tegen aantrekkelijke prijzen van het nabijgelegen
akkerbouwgebied worden betrokken. Verder kan van
het eigen bouwland Italiaans raaigras als hooi of kuil-
gras worden gewonnen door begin mei de le snede
te maaien, waarna witlof of bonen als hoofdgewas
kunnen volgen. Ook kan het Italiaans raaigras meer*
dere keren worden gemaaid. Verder denkt de heer
Willems een gedeelte van het bouwland met luzerne
te telen, om zodoende over voldoende hooi te kun
nen beschikken.
SAMENWERKING
Met samenwerking heeft de heer Willems gunstige
ervaringen opgedaan. Momenteel met zijn broer die
het ouderlijk bedrijf exploiteert. „Het werkt gemak
kelijk bij sommige werkzaamheden en is tevens goed
koper".
aantallen fokzeugen worden gehouden. Op steeds
meer bedrijven gaat men er toe over om melkvee en/
of fokzeugen in grotere eenheden te exploiteren. De
arbeidsrationalisatie kan hierbij verder worden door
gevoerd. Doordat enerzijds dit gebied grenst aan een
akkerbouwstreek, zodat goedkope bijprodukten uit de
akkerbouw in de veevoeding kunnen worden opge
nomen, en terwijl anderzijds het vakmanschap op
verschillende van deze bedrijven op een gunstig peil
ligt, is het aantal stuks melkvee per ha hoog; op en
kele zelfs 4 of meer per ha.
Bedrijfsaanpassing brengt meestal flinke investe
ringskosten, voornamelijk in gebouwen mede. Hier
mede werd ook de heer E. Willems, Binnenweg, Eede-
Aardenburg gekonfronteerd, over wiens bedrijf wij in
dit artikel een en ander willen schrijven.
HET VERLEDEN
Ongeveer 10 jaar geleden is de heer Willems op
dit bedrijf beginnen te boeren. Met wat grond uit het
ouderlijk bedrijf erbij was de oppervlakte toen 10
ha, waarvan 4 ha grasland en 6 ha bouwland. Er
werd 7a 8 stuks melkvee en wat jongvee gehouden.
Verder nog een paar zeugen. De gebouwen waren
oud, niet groot en vanzelfsprekend niet aangepaste
Alleen het voederen bleef nog moeilijk uitvoerbaar.
Er werd een melkmachine met 1 melkapparaat aange-
Het nieuwe bedrijfsplan ziet er dan als volgt uit:
47 blijvend grasland;
13 voedergewassen
60 grasland voedergewassen
10 witlof
10 suikerbieten
10 granen
10 Italiaans raaigras voor zaad
40
De veestapel zal bestaan uit 30 melkkoeien en
slechts een paar stuks jongvee. De koeien voor ver
vanging zullen grotendeels van elders worden aan
gekocht. In het afgelopen jaar is reeds een melkvee
stal voor 20 koeien aan de bestaande schuur bijge
bouwd en wel in het verlengde van de bestaande
stal. Het vee is zodoende in één ruimte onderge
bracht.
De mest zal mechanisch worden verwijderd, ter
wijl verder nog een melklokaal zal worden gebouwd
met in de komende jaren wellicht een diepkoeltank
er in. Vanwege de grote investering die nu eenmaal
met stallenbouw gepaard gaat, besloot de heer Wil
lems deze met behulp van soms wat losse krachten,
zelf te bouwen. De bouwkosten zijn hierdoor naar zijn
mening tot minder dan de helft teruggebracht.
TOT SLOT
Door de verdere specialisatie in de melkvee
houderij is een beter kwaliteitsprodukt en een lagere
kostprijs mogelijk vindt Willems. „Of er door mijn
vrouw en mijzelf harder gewerkt zal moeten wor.
den? Wij zijn zeker van niet. Dit jaar hadden we
reeds bijna 20 koeien. Daarnaast was het bouwplan
zeer intensief met gewassen als suikerbieten, witlof
en uien".
Zowel hijzelf alsook zijn vrouw zijn van mening
dat men, wil men een produktieve melkveestapel ex
ploiteren, men hiervoor het nodige enthousiasme
moet kunnen opbrengen. Dit wordt naar hun mening
en terecht gestimuleerd, wanneer onder gun
stige omstandigheden kan worden gewerkt, er een
redelijke melkprijs wordt uitbetaald en er zich onder
het vee niet te veel tegenvallers voordoen.
Zij zien voor henzelf en voor de meeste gezins
bedrijven van een dergelijke oppervlakte voldoende
perspektief.
„Als het moet kunnen we de melkveestapel nog
verder uitbreiden, terwijl bovendien via bodemloze
produktie als bijv. het houden van fokzeugen, onder
normale omstandigheden het inkomen nog verder zoo
kunnen worden verhoogd. Het is wel zaak zich tijdig
aan te passen.
Voor de één zal dit zijn in de landbouw, terwijl een
ander misschien beter elders werk kan zoeken".
Het is de harde realiteit
UIT DE PRAKTIJK
(Vervolg van pag. 7).
De intensiteit van het bouwplan zal afgestemd
dienen te worden op de beschikbare arbeid, ten
einde een zo hoog mogelijke vergoeding voor deze
arbeid te verkrijgen. Een en ander kan van be
drijf tot bedrijf verschillend zijn.
We hebben de laatste maanden al verschillende
beschouwingen gehoord over de plannen van
Mansholt wat betreft de sanering van de land
bouw in de E.E.G.-landen. De meningen hierover
lopen nog sterk uitéén. Ir. De Zeeuw stelde op de
eindbijeenkomst van de streekverbetering Wal
cheren nog eens duidelijk de te verwachten loon
ontwikkeling tegenover de inkomens op de land
bouwbedrijven. Indien deze de komende 10 jaar
dezelfde ontwikkeling hebben dan de afgelopen
10 jaar dan zullen op vele landbouwbedrijven de
inkomens zodanig laag zijn dat 'het voor velen
weinig aantrekkelijk is, zeker voor de jongeren,
nog langer in de landbouw te blijven. We schre
ven het al eerder, veel zal dan afhangen van de
werkgelegenheid buiten de landbouw. Voor de
blijvers zal er in de nabije toekomst op Walcheren
wel grond beschikbaar komen. Een ieder bekijk»
dat maar eens in zijn eigen omgeving. Er zijn al
heel wat bedrijfshoofden waarvan verwacht mag
worden dat ze wegens gevorderde leeftijd het be
drijf binnen 10 jaar zullen beëindigen zonder dat
er een opvolger aanwezig is. Een moeilijk punt is
nog hoe de blijvers de bedrijfsvergroting moeten
financieren. Dit proces zal zich de eerstkomend»
jaren van nature voltrekken. Een zekere dwang
lijkt overbodig en is ook niet gewenst. Wel een
goede begeleiding.