u K. N. L. C Het Landbouw-Comité in 1968 Wat koppelt de hoogste eenkiemigheid aan een zeer hoge kiemkracht? Precies...Polykuhn precisiezaad.Bestel't alvastl Als u wat voelt voor meer resultaat met minder werk (wie niet?), bestel dan nu Polykuhn! 10 (adv.) Zoals gebruikelijk volgt hierna een heel be knopt overzicht van de belangrijkste wederwaar digheden in het bestaan van het Koninklijk Ne derlands Landbouw-Comité 1968. In dit korte be stek moeten natuurlijk heel veel zaken onbespro ken blijven. In het tweede halfjaar van 1969 ver schijnt het jaarverslag van het K.N.L.C. over 1968, waarin op deze en andere zaken veel uitvoeriger ingegaan wordt. ORGANISATIE In het afgelopen jaar werd verdere uitvoering gegeven aan het besluit om van het Landbouw schap 't centrale belangenbehartigende orgaan van de Nederlandse land- en tuinbouw te maken. Er begon ook weer een nieuwe zittingsperiode van de bestuursleden van het Landbouwschap. Met de verdere integratie van de werkzaamheden van de centrale landbouworganisaties en het Landbouw schap werd nu het aantal vertegenwoordigers per CLO in het schapsbestuur van vier op vijf ge bracht (dat per werknemersorganisatie bleef yier). De heer ir. C. S. Knottnerus, voorzitter van het K.N.L.C., werd tot voorzitter van het Landbouw schap benoemd. In 1968 ving de Onderwijscommissie van het Landbouwschap haar werkzaamheden aan. Dat was ook het geval met de commissie Bedrijfsont wikkeling en Agrarische Voorlichting. Beide com missies zijn te beschouwen als voortzetting van overeenkomstige 3 CLO-commissies. MELK Het meest geruchtmakende landbouwprodukt in 1968 was ongetwijfeld de melk, zowel op natio naal als op E.E.G.-vlak. Nationaal kwam de melk veehouderij in beroering toen per april 1968 een interimperiode vóór de start van de gemeenschap pelijke E.E.G.-zuivel inging zonder een voldoende bodem in de zuivelmarkt. De uitbetalingsprijs van de melk daalde voelbaar. Het uitzicht op een spoedige E.E.G.-regeling werd bemoeilijkt door weinig succesvol E.E.G.-Ministerraadsoverleg. Ook het K.N.L.C. gaf in persberichten zijn misnoegen te kennen. Aankoop van mager melkpoeder voor voedselhulp bracht verlichting. Op 29 juli 1968 trad tenslotte de gemeenschap pelijke Zuivelmarkt in werking. De gedachte van een echte vrije markt had ondertussen in het moeizame minister-overleg een veer moeten laten. Op de inleveringspryzen van boter en mager melk poeder werden „correctieven" aangebracht, zodat er verschillende boter- en poederbodems in de éne zuivelmarkt kwamen te liggen. De gemeen schappelijke zuivelmarkt deed echter deze zuivel markt sterk aantrekken. Onze consumptiemelk werd iets vetter, maar tegelijkertijd kwam er „half-om"-melk op de markt. VERSCHRALING Al had het dan heel wat voeten in de aarde, de veehouderij kreeg in elk geval in 1968 haar E.E.G.- beleid geregeld. Maar de akkerbouw kon blijven wachten. Er kwam nog geen enkel zicht op een E.E.G.-beleid voor vlas, aardappelen en zaden hoe goed de akkerbouwer bij zijn verschralende bouwplan enige marktsteun voor deze produkten ook zou kunnen gebruiken; met name de aard appelen lieten het in het voorjaar van 1968 er lelijk bij zitten. In K.N.L.C.-verband kregen de problemen van het Groninger akkerbouwbedrijf bijzondere aan dacht Het hoofdbestuur bracht er begin juli een werkbezoek en werd door de Groninger Maat schappij van Landbouw uitstekend ontvangen en rondgeleid. Zoals de boter in de veehouderijsektor als overschot-produkt tè grote nadruk kreeg, was dat in de akkerbouwsektor met de suiker het ge val Er ontstond een rietsuikeractie. De E.E.G. vroeg te veel en moest buiten de nieuwe interna tionale suikerovereenkomst blijven. Wat de akkerbouw betreft zij tot slot nóg het moeizame gesprek tussen de belanghebbende or ganisaties over een nieuwe opzet van de N.A.K. gememoreerd. TUINBOUW Op 20 februari werd de Tuinbouwdag van het K.N.L.C. gehouden waar o.a. de voorzitter van het Produktschap voor Groenten en Fruit de stand van zaken in E.E.G. met betrekking tot zijn werkterrein besprak. In een motie drong de ver gadering aan op maatregelen tegen de noodsitua tie in de tuinbouw, ontstaan door sléchte markten en stijgende kosten. De afdeling Tuinbouw werkte naderhand een soort urgentieprogramma uit. Subsidiëringsmaat regelen ter bestrijding van concurrentievervalsing, het beter mogelijk maken van bedrijfsbeëindiging en verbetering in de marktstruktuur waren de voornaamste punten. Het werd dit jaar heel dui delijk hoe onmogelijk de E.E.G.-regeling voor groenten en fruit wel is. Begin juli organiseerden de C.L.O. en de vak technische organisaties het Tuinbouwcongres 1968, dat gewijd was aan de positiebepaling van de Ne derlandse glastuinbouw. MANSHOLT Dr. Mansholt, vice-voorzitter van de Commissie van de Europese Gemeenschappen, ging in 1968 door met het verkondigen van zijn denkbeelden over de struktuur van de landbouw in het jaar 2000. Een rapport van de Commissie over de eco nomische situatie in de zuivelsektor richtte de schijnwerpers van de publiciteit op een boterberg, die het uitzicht en het inzicht van vele E.E.G.- beoordelaars leek weg te nemen. De E.E.G.-Minis- terraad wilde in het najaar naast de prijsvoorstel len 1969/70 ook de struktuur van de landbouw en de financiering van de landbouwpolitiek be spreken. Tussen Sint-Nikolaas en Kerstmis 1968 kwam het pakket-Mansholt. De Commissie stelde voor de prijzen 1969/70 te handhaven, met dien ver stande dat de graan-interventieprijzen iets en de suiker- en koolzaadprijzen duidelijk zouden wor den verlaagd. Bij de melk werd een drastische prijsverschuiving tussen boter en mager melkpoe der voorgesteld, die deskundigen al direkt deed twijfelen aan de uitvoerbaarheid. En voorts was er dan het programma „Land bouw 1980". Vooral door het verminderen van het aantal arbeidskrachten en het uit produktie nemen van grond zou een hervorming en schaalvergro ting orti de landbouw in een periode van ruim 10 jaar, vooral ook financieel, moeten worden ge stimuleerd. Dr. Mansholt lichtte zelf zijn pakket voorstellen en richtlijnen toe voor het C.O.P.A. (comité van landbouworganisaties van de E.E.G.), dat vooralsnog in elk geval de prijsverlaging van de hand wees. RUIMTE Dit jaar werd er weer een K.N.L.C.-congres ge houden. Dat had plaats op 18 en 19 juni in Goes, gekoppeld aan de festiviteiten ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan van de Zeeuwse Landbouw- maatschappij. Het congres kreeg de naam „Zie (ADVERTENTIE) Zeeland" en handelde over bestemming en beste ding van landelijke ruimten in Nederland. Inlei ders waren burgemeester Rijpstra van Almelo (be stuurlijke kanten), president-direkteur Hupkes van „De Schelde" (industrie), prof. Maas uit Delft (rekreatie), Tweede-Kamerlid Posthumus (verkeer) en ir. Geuze (landbouw). Landbouw is de grote donor bij de ruimtelijke ontwikkeling; met zijn -belangen moet goed reke ning worden gehouden en zijn inspraak in aller lei regelingen moet verbeterd worden. Aldus de hoofdconclusie van dit congres. ONTWIKKELING Een reorganisatie ten departemente van Land bouw gaf het aanzien van een nieuwe directie Be drijfsontwikkeling met ir. A. de Zeeuw als direk- teur. De Landelijke Raad voor de Landbouwvoor lichting maakte plaats voor de Nationale Raad voor Bedrijfsontwikkeling, die de aktiviteiten van voorlichting, borgstelling, ontwikkeling en sane ring e.d. ging leiden en coördineren. Wat het Ontwikkelings- en Saneringsfonds be treft, het beraad over het ontwikkelingsbeleid sleepte zich voort. Er kwamen bijdrageregelingen voor het rooien van oude boomgaarden en voor de glastuinbouw in het Noorden van het land. De agrarisch-sociale en de economisch-sociale voorlichting vanwege de landbouworganisaties werd voortgezet. Thans werken ook in alle pro vincies, behalve in Utrecht, vrouwelijke e.s.v.-ers (individueel en groepsadvies op het terrein van gezinsfinanciën, woningbouw en arbeidsbesparing.) Er werden weer enkele kaderdagen voor de A.S.V. en instruktiebijeenkomsten voor de E.S.V. gehou den. ONDERWIJS Dit jaar werden de nodige besluiten genomen over de aankoop van de grond voor de nieuwbouw van de Hogere en Middelbare Landbouwschool van het K.N.L.C. te Dordrecht. Op 25 februari werd een gedenkboek uitgereikt i.v.m. het 25-jarig bestaan van de H.L.S. Het dagelijks bestuur had een onderhoud met minister Lardinois, waarbij het K.N.L.C. zijn aan spraken op het beheer van een aantal middelbare landbouwscholen toelichtte. De voorzitter van het K.N.L.C. noemde later in zijn jaarrede voor de algemene vergadering nogmaals de onmacht van het K.N.L.C. op onderwijsgebied. LONEN Vanaf de aanvang heeft het K.N.L.C. bij het overleg over de landbouwlonen voor 1968/69 zich op het standpunt gesteld, dat gezien de slechte financiële situatie van vele boeren de loonkosten stijging beperkt moest blijven, zodanig dat de reële inkomenspositie van de werknemers niet zou worden aangetast. Ook de sociale lasten voor de werkgevers stegen immers weer. Het gelukte in eerste instantie niet om in het Landbouwschap tot een loonadvies te komen. Later werd toch een compromis bereikt. De afdeling sociale aangelegenheden van het K.N.L.C, besteedde verder veel aandacht aan de sociale verzekering. Goede mogelijkheden voor zelfstandigen wat de invaliditeitsverzekering be treft, staan bij haar hoger aangeschreven dan struktureie verhoging van het A.O.W.-pensioen. Wat bekend werd uit recente studies over de financiering van de sociale verzekering in andere E.E.G.-landen leidde tot de konklusie, dat hier een ongerechtvaardigde concurrentievervalsing plaats heeft, waartegen van Nederlandse zijde moet worden opgekomen. HET K.N.L.C. ZELF De algemene vergadering van het K.N.L.C. had in 1968 plaats op 4 november te Den Haag. Minis ter Witteveen sprak er over het economische kli maat van de kleine ondernemer. De Landbouw- Comité-prijs werd uitgereikt aan de heer J. M. van Bommel van Vloten, de krachtige motor ach ter de plannen voor „De Flevohof'. De heer D. J. Jonkhans te Hardenberg verliet het dagelijks bestuur als lid en als ondervoorzit ter. In deze kwaliteiten werd hij opgevolgd door de heren ir. J. Prins te Goes resp. W. J. Lokhorst te DrieL De samenstelling van het dagelijks be stuur is nu als volgt: ir. C. S. Knottnerus te Steenbergen (voorzitter), W. J. Lokhorst te Driel (ondervoorzitter), ir. G. J. A. Bouma teKimswerd, ir. J. Prins te Goes, H. P. H. Waalkens te Tolle- beek en mr. E. Kuylman te 's-Gravenhage (alg. sekretaris).

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1969 | | pagina 10