van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tninbonw en Veeteelt in Zeeland
KERSTFEEST: HOGER-OP?
Het zit hei er al vroeg bij ons in: wij moeten hoger-op.
Onze kinderen moeten het beter krijgen dan wij. Wij jagen
van het ene status-symbool naar het andere. Een vloed
van advertenties lokt ons telkens naar een hoger niveau.
Het beheerst ons leven: hoger-op!
Daarvoor zetten we alles opzij, daarvoor duwen we ook
alles opzij. „Hoger-op" betekent immers dikwijls ellebogen
werk; af en toe moet ook een trap worden uitgedeeld. We
kunnen niet anders: er zitten zoveel mensen op die ladder
naar boven! En dan moet er wel eens een vallen
„Hoger-op" dat gaan we ook met Kerstmis, maar
dan anders.
Nu willen we juist het „hoger-op" van ons gewone leven
even vergeten, even het ellebogenwerk loslaten, even op
houden met alles opzij zetten, even stoppen met de haat
en de nijd.
Van de huiskamers is een warm verblijf gemaakt; het ge
zin is tijdens de Kerstdagen bijeen; de pick-up en de radio
zoemen het ene kerstlied na het andere de huiskamer in;
we zijn vast besloten een beetje lief voor elkaar te zijn.
We moeten „hoger-op"! Kerstfeest heeft te maken met een
andere wereld. Het gaat dan immers om Gód, om die ge
heel Andere. Wij kunnen God toch zomaar niet onder de
ogen komen?
En dus:
God hoor mij aan zie hoe ik om U vecht
tegen de hinder van mijn eigen kwalen,
ik worstel hijgend om één oogwenk recht voor U te staan
Dus God, zo vecht ik ziet Gij niet
hoe ik het volhoud? Maar mijn krachten slinken
Nog vecht ik met het enige, dat Gij mij liet:
hardnekkigheid, die nog geen morgen ziet!
Maar op 2 januari 1969 zal een katerig gevoel toch wel
niet te vermijden zijn. Dan worden we weer wakker; dan
gaat het gewone leven weer onze aandacht opeisen. Dan
wordt het Kerstfeest weer opgeborgen: de ballen en slin
gers verdwijnen in de dozen, Lukas 2 wordt een heel jaar
niet meer gelezen, en ook de „normale" verhoudingen ke
ren weer terug: het „hoger-op" van Kerstmis moet plaats
maken voor het „hoger-op" van het gewone leven
Wat zijn wij slechte verstaanders geworden! Want een
goed verstaander heeft aan een half woord genoeg. Wij
hebben aan de zes-en-zestig boeken van de bijbel nog niet
genoeg. Wij hebben pas aan woorden genoeg, wanneer zij
schreeuwen en lawaai maken. Kunnen wij een goed ver
staander worden?
Het Kerstevangelie ontdaan van alle romantiek en sen
timentaliteit zegt: God volgt de OMGEKEERDE richting!
God gaat tegen de draad in! Hij, de geheel Andere, komt
OMLAAG, Hij wordt platvloers. God, de Heilige, is zo rijk,
dat Hij het zich kan permitteren om arm te worden voor ons.
God komt in Christus ons leven delen, God wordt in Chris
tus mens.
Laten we het maar toegeven: dat is irritant. Wij zeggen
met Kerstmis: „ik worstel hijgend om één oogwenk recht
voor U te staan"; wij willen proberen voor een paar dagen
„hoger-op" te komen; wij willen proberen God in die paar
dagen werkelijk waard te zijn.
En juist als wij daarmee bezig zijn, juist als wij „op hoog
te" proberen te komen, juist als wij naar God reiken, klinkt
het: God is al mens geworden! Dat is irritant.
Als wij nü eens goede verstaanders werden!
Kerstfeest is niet een feest voor mensen, die zich „op
peppen". Het is niet een feest voor mensen, die hoger grij
pen. Want God zoekt NIET naar déze mensen.
God zoekt naar mensen, die hun doel missen, die de
.Jank misslaan; God zoekt naar mensen, die zich met al
hun „hoger-op-praktijken" arm weten.
(Zie verder pagina 3)