4 DE HAND GELICHT VOOR „DE GROTEN"? DE heer Geuze zei tijdens zijn inleiding op het congres ter gelegenheid van het 125-jarig be staan van onze Maatschappij in juni van dit jaar: „Wel wil ik de overheden waarschuwen niet het klimaat te laten groeien dat de kleintjes, het econo misch deelbelangetje, met de Wet in de hand op hun nummer gezet worden, terwijl de mening postvat en wij kunnen zeggen dat het de realiteit is dat er elders voor de groten, zij het dan ook onder het gebruik van belangrijke woorden als werkgelegen heid en betalingsbalans, de hand wordt gelicht". De kwestie Moerdijk zal mijns inzien een duide lijke invloed moeten hebben op onze standpunt bepalingen in de toekomst ten aanzien van dat wat zich met het predikaat planologie siert. Dit betekent uiteraard niet een andere opvatting onzerzijds ten aanzien van de industriële ontwikkeling op zich. Integendeel, de economische ontwikkeling maakt een groei mede in deze richting noodzakelijk. Waar het hier om gaat is de Ruimtelijke planning. Nu de ontwikkeling in Zeeland niet zo stormachtig is, kan aan andere alternatieven gewerkt worden. Wij hebben evenwel in het studieschema wat on langs bekend werd, aandacht voor het Baalhoekplan niet kunnen onderkennen. ONGEWIS BESTAAN IA/IJ keren terug naar de situatie op onze be- drijven. In het midden van dit jaar leken de vooruitzichten in akkerbouw en fruitteelt niet on gunstig. De stand van de gewassen was toen redelijk tot goed. In de zuivel hadden wij toen inmiddels al een crisis overleefd. Het herstel naar normalere ver houdingen in deze sector heeft zich vooral de laatste maanden voltrokken. In de rundveehouderij ziet het er naar uit, dat we wat bruto inkomsten betreft, toch nog in de buurt van vorig jaar zullen komen en we zijn in de agrarische sector al zo ver, dat we dan zeggen niet ontevreden te zijn! Wij willen het weer wat opgeklaarde beeld niet versomberen, maar toch moeten wij wijzen op de berekening van het landbouwschap over de te ver wachten uitkomsten dit jaar en voorts op het feit, dat als dit mee mocht vallen, het in feite een rela tieve achteruitgang betekent. Dat het Brussels prijsperspectief zeker ook voor dit product niet onverdeeld gunstig is, zal iedereen die van berichten van het E.E.G.-front kennis neemt, ook wel duidelijk zijn. De ongewisheid der afzet lijkt zich de laatste tijd bij de zuivelprodukten, evenals bij het varkensvlees tegen veler ver wachting in niet tegen ons te keren. Het zal de kunst der commerciële organisaties moeten zijn om deze ongewisheid der markt in steeds meer zeker heid van een blijvende afzetmarkt om te zetten. Ongetwijfeld liggen er ook mogelijkheden in ver dergaand onderzoek naar andere aanwendingsmoge lijkheden van de melkbestanddelen. Het is immers opvallend, dat terwijl melk volgens de voedings deskundigen het meest volwaardige eiwit bevat, een oliemaatschappij en de Staatmijnen bezig zijn met eiwitfabrikage uit andere produkten dan melk. Het realiseren van grotere eenheden in de zuivelindustrie en zuivelverkoopsektor, waarover de gesprekken duidelijk gaande zijn en naar wij hopen ook zul len slagen kan op dit stuk van zaken vermoede lijk ook perspectief geven. OOGSTACHTERSTAND INGEHAALD LIET sterkst afhankelijk van weer en klimaat 1 1 zijn de akkerbouw, fruitteelt en groenteteelt in de open grond. Deze sektoren hebben dit jaar deze afhankelijkheid weer aan den lijve ondervon den. Oogstjaar 1968 was er één op het kantje af. De graanoogst kwam binnen. Bij diegene, die het geduld had kunnen bewaren, nog betrekkelijk droog ook! Over het geheel genomen was het mindere kwali teit en een mindere opbrengst voornamelijk bij de gerst en dit alles met hogere kosten. Het weer maakte later in het jaar de situatie ten aanzien van de aardappelen wel bijzonder kritiek. De voortge schreden mechanisatie en lage arbeidsbezetting maakt de hedendaagse akkerbouwer bij de abnor male regenval dit najaar machteloos. Dezelfde mechanisatie maakte het met een dag en nacht werkende boerenstand mogelijk om toen de weers- verbetering uiteindelijk toch kwam, in korte tijd nog veel te redden. Ook bij de bietenoogst kon in een later stadium de achterstand weer ingehaald wor den. INKOMSTENDALING IA/IE het jaar 1968 overziet, valt de vergelijking v v met 1960 op. Toen waren het dan nog paarden voor de trekker, nu waren het 2 trekkers achter elkaar, maar het was dezelfde strijd op het oogst- front Ook toen was er dat gevoel van onbehagen, het gevoel in de steek gelaten te worden op een moment, dat goede ruggesteun juist zo nodig is. In 1960 was er sprake van teruglopende resultaten en als we nu de bedrijfseconomische cijfers van een groep prima bedrijven in een drietal vooraanstaande akkerbouwgebieden in het Zuidwesten bezien, dan constateren we de laatste 5 jaar, dus van 1962 tot en met 1967, een daling van de uitkomsten van gemid deld 15®/o ten opzichte van de periode 1957-1962. Over de schrille tegenstelling met dat wat we dage lijks weer kunnen lezen over eisen van anderen hoeven we niet te spreken. VASTGELOPEN BELEID T OEN in 1960 was er sprake van dat de regering minder geld aan de agrarische sektor ten koste wilde leggèn; dat was de eindindruk vari het land-" bouwprijsdebat in de Kamer. We moeten het nu doen met geruchten over het schimmig spel, wat er in de E.E.G. gespeeld wordt met verhalen dat een amper van start gegaan sui kerbeleid fout is en dat het veranderd moet worden. Er is geen E.E.G.-exegeet voor nodig om uit te leg gen wat dit betekent, namelijk minder voor de boer! Geen parlementair debat nu! Niet hierover, noch over de andere prijspolitieke problemen! De vraag is trouwens of we daar beter mee af zouden zijn gezien het feit dat het Europees parlement een democratisch machteloos instrument is. Het enige antwoord op het nationalistische Euro pees verleden de éénwording van Europa loopt vast op duidelijk nationalistische standpunten. UITKNIJPEN VAN EEN CITROEN LJ ET lijkt er op, dat het congres Europese parle- mentariërs onlangs in Den Haag gehouden om de Europese gedachte en éénwording nieuw leven in te blazen gezien het effect en de reacties er op, verknoeide tijd van dure mensen is geweest. Er was één der Europese groten, die ontbrak. De dagbladen vermeldden dat de Gaulle thuis het in Den Haag gesprokene aan zijn laars zat te lappen. Intussen wordt de boer met deze E.E.G. geconfron teerd door middel van het slopende verhaal: „Te veel, dan lagere prijzen". Zonder direkt het omgekeerde een automatisme toe te kennen ook op de boerenstand zelf drukt mede de verantwoordelijkheid voor een zo goed mogelijke afzet, bijvoorbeeld wat betreft de organi satie daarvan moet de vraag gesteld worden: maar waarom is nu eigenlijk voor een aantal pro dukten helaas een markt- en prijsbeleid nodig? Toch omdat juist die afzet door maatregelen van andere landen, door de beperktheid van de markt en onvolledigheid van de wereldhandel niet klopt! Als we zelf in staat waren om de produktie te organiseren naar de afzetmogelijkheden, was dit onderdeel van het beleid niet nodig. En we zouden dan ook zeker wel zorgen een beetje aan de tekort kant te blijven. Het wezenlijke wordt uit het beleid gehaald als men bovendien de totale rentabiliteitsontwikkeling uit het oog verliest. Prijsbevriezing en prijsverlaging betekent dan in feite het uitpersen van een citroen, waarvan al kwast gemaakt was. Na de recente woorden van de Minister van Land bouw in Limburg lijkt het dat althans het eerste de prijsbevriezing zich zal doorzetten. ZWARE VERANTWOORDELIJKHEID NEDERLANDSE OVERHEID AA ET een eventuele steun aan een dergelijk be- leid neemt de Nederlandse overheid ons in ziens een zware verantwoordelijkheid op zich ten opzichte van de Nederlandse boerenstand. Niet alleen waar het die groepering betreft, die in moei lijkheden verkeert, maar ook ten aanzien van hen die buiten de rode cijfers blijven. Immers juist die laatste groep spoort men aan bij te blijven, zich structureel aan te passen. Men ont neemt hen echter de financiële armslag hiertoe! Een bedrijfstak waarvan men de ondernemers door de band genomen in de loop der jaren nooit echt van de welvaart heeft laten proeven, er alleen maar aan heeft laten ruiken, wil men nu met Mans- holts plannen confronteren, terwijl men al naar adem hapt als zich een ernstige tegenslag voordoet. OPLOPENDE CREDIETEN Het blijkt immers, dat de bankcredieten steeds verder oplopen en de leverancierscredieten bij han del en coöperaties vormen aannemen, die we niet kennen. De misère van vorig jaar plus ook weer de pro blemen van het moment, uiten zich in een voor betrokkenen en geldgevers zeer ernstige vorm. Onze Overheid en de Minister van Financiën in het bijzonder zou eens in de leer moeten bij die rechter uit dat Japanse verhaal. Die kreeg de zaak te behandelen van de arme student, die aangeklaagd was door de vishandelaar, omdat deze de geur van zijn gebakken vis had gestolen. De rechter liet de student zijn geld uit de portemonnee op de tafel schudden en zei tegen de vishandelaar, dat zijn eis was toegewezen. Hij liet de student nog eens goed met zijn geld rammelen en de rechter gaf de vis handelaar daarop als schadevergoeding de klank der geldstukken! UITSTERVENDE „SOORT" IA/IJ zouden ook kunnen aansluiten bij de droge materie in één der financieel technische tijd schriften, waarin onlangs op de fiscale behandelin gen van het familiebedrijf werd gewezen. Hoewel het hierbij met name ging over de familie N.V. en vennootschap onder firma trouwens voor het grotere landbouwbedrijf geen oninteressante rechts vorm sluit de conclusie van het artikel nauw aan bij de ervaringen die het familie- en gezinsbedrijf in land- en tuinbouw ook heeft. De auteur stelde namelijk, dat door de behande ling van de fiscus deze ondernemingen net zo zeld zaam worden als bepaalde uitstervende diersoorten. Er is ons inziens dit verschil met de uitstervende diersoorten, dat men daarvoor tenminste nog een fonds sticht, waaruit de maatregelen betaald kunnen worden om ze geheel voor uitsterven te bewaren! Het klinkt misschien wat bitter, maar het is ook niet voor de eerste maal dat op deze kwestie onzer zijds gewezen wordt. Dat in het concept-structunr- memorandum van Mansholt wel over fiskale facili teiten voor bebossing wordt gesproken, maakt onze stemming bepaald niet beter! De belastingvrije reserve is een jarentang'gekoes- terde wens in onze kring. Het is door de jaren heen nu een harde noodzaak geworden, willen we enigs zins een concurrentiepositie behouden. Er zijn meer argumenten: v j de invoering van een dergelijke reserve zon immers een stuk ondernemersbeleid van de eerste orde zijn, terwijl deze reservering geen ongunstige effecten op een eventuele toekomstige ontwikkeling toegeschreven kunnen worden. CONCURRENTIEVERVALSING P)E Minister heeft voorts zelf een argument toe- L/ gevoegd aan het arsenaal door het toegezegd onderzoek, namelijk dat in onze bedrijfstak het ver teerbaar inkomen wat anders is dan fiscaal inkomen. Dat er nu ook met nadruk van andere zijde op deze kwestie wordt gewezen, is een ander lichtpunt. Een onlangs verschenen rapport als dat van de Katho lieke Nederlandse Boeren- en Tuinderbond onder streept nog eens duidelijk de noodzaak van een gezamenlijk appèl op dit stuk van zaken. Dat er haast bij is toont de ontwikkeling in de fruitteelt. Hier zal een maatregel op fiskaal gebied in dit dieptepunt zelfs voor de beste en meest mo derne bedrijven weinig effect sorteren. In deze sektor wreken zich voorts allerlei scheve zaken in E.E.G.-verband, die we dan met het woord concur rentievervalsing samenvatten. ZOETHOUDERTJE IA/IJ zijn zoet gehouden met het verhaaltje voor vv de vaak, dat men in het buitenland dè be schermende maatregelen maar moest afschaffen. Ook de goede voorlichting in ons land werd hier dan als pluspunt voor onze sektor bij ten tonele gevoerd. Nu ook in de Rijksvoorlichting voor het tweede achtereenvolgende jaar het mes is gezet, zal dit argument wel zijn verdwenen. Op de reorganisatie plannen die verder nog worden uitgebroed willen wij nu niet te diep ingaan. Er is het bedrijfsleven vooroverleg hieromtrent toegezegd! Schaalvergroting en efficiency schijnen de sleutels te zijn, die tot een verdere bezuiniging moeten leiden. Wij zullen, als ons oordeel hier omtrent gevraagd wordt, uitgaan van de aard der bedrijfstakken, de bijzondere problemen van een enkel gebied en een logische aanpak der schaal vergroting. Onze fruittelers en zij niet alleen hebben meer dan genoeg van alle beleidsvolle overwegingen en men reageert rechtlijnig op de kronkelingen va» overheidswege: geef ons de Franse voorwaarden en dan willen wij de concurrentiestrijd proberen. Het feit dat het Nederlandse prijspeil op dit moment hoger ligt dan elders is een schrale troost zolang het onder kostprijs blijft; het vormt wel een aan wijzing van de afzetmogelijkheden. NIET ZO EENVOUDIG! MAAK WAAR EEN WIL IS IS EEN WEG PI AT het overigens nog niet zo makkelijk is om de Franse voorwaarden in onze huidige om standigheden te vertalen, zodanig dat het op de inkomenspositie voor de fruitteler effect heeft, heb ben we ervaren toen we hierover met een aantal ondernemers spraken. Op twee aspekten zouden wij graag in dit verband willen wijzen: namelijk in de eerste plaats dat" wijzelf inventief zullen moeten zijn in het vinden van mogelijkheden, die uit beleids- oogpunt door te voeren zijn. Voorts zal ook van de zijde van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds, aangepast aan deze situatie, moeten worden gerea geerd. We wezen er al eens eerder op, dat het er bij de toepassing van een beleid door dit fonds om gaat hoe het woord „ontwikkeling" wordt uitgelegd. Het feit dat een rooipremie na veel aandringen uiteinde lijk toch is gerealiseerd onder het hoofd „Ontwikke ling", geeft ons hoop op een liberale werkwijze van hét fonds in de toekomst. Werkelijke stimulering naar nieuwe ontwikkelin gen in de fruitteelt zullen immers spaarzaam nodig zijn. Het gaat om het op concurrentiepeil hóuden van de moderne bedrijven. Ook dat is zeker in de huidige verhoudingen ontwikkeling. Is aan de speci fieke problematiek van de jonge inplant bijvoor beeld die welke de laatste vijf tot acht jaar tot stand zijn gekomen, niets te doen op het gebied der hoge inplantkosten. Is bovendien op het gebied der be drijf s vergroting of samenwerking ook geen regeling mogelijk, die in de kosten der opstand tegemoet komt. Het zijn enkele suggesties, die wij graag voor betere en efficiëntere inruilen. Wij hopen dat ook voor, deze sektor de problemen van grondovername een uitkomst zal kunnen vinden in de nota die wij binnenkort van het Landbouw schap mogen verwachten. GELOOF IN EIGEN ZAAK! LAAT men in overheidskring voorts nog eens het nummer van het Zeeuws Land- en Tuin bouwblad van 17 november j.L lezen, waarin een fruitteler met een open oog voor de zwakke plekken zijn geloof in de Nederlandse fruitteelt weergeeft Laten we bij alle problemen, die we nu zien en de harde strijd die we vaak aan den lijve voelen, ook nog eens goed tot ons door laten dringen de ontwik kelingen, die we doormaakten sinds 1945 en de slechte perioden, die we ook toen in land- en tuin bouw kenden, soms door een beleid wat het niet wou zien, soms door misoogst, dan weer door een povere afzetmogelijkheid. (Zie verder pag. 5.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 4