13
De heer Deen antwoordt dat het er in grote lijnen
op neer komt dat er eisen worden gesteld aan de
sortering. Een produkt dat niet aan deze eisen vol
doet mag niet uitgevoerd worden. Het gaat hierbij
alleen om de uitwendige kwaliteit. Een prima partij
Bintje met iets groeischeuren kan worden afge
keurd, terwijl een partij slechte, doch gave veen-
aardappelen wordt goedgekeurd.
TUINBOUW
De heer P. J. J. Dekker deelt mede dat de uitkom
sten in de groentesector over het algemeen dit jaar
vrij bevredigend waren, met uitzondering van de
stooktomaten. Wellicht mede als gevolg dat de oog
sten van sommige produkten kleiner waren dan
voorgaande jaren, was het prijspeil in de groente
sector gunstiger. De komkommers en late tomaten
zijn tegen vrij goede prijzen verkocht. Naar herfst
en wintersla is een goede vraag. De prijs van de
koolsoorten is veel beter dan voorgaande jaren;
mede doordat de oogst in Sleeswijk-Holstein voor
een deel is mislukt is er o.a. veel vraag uit West-
Duitsland.
Wat het fruit betreft, merkt de heer Dekker op
dat de appeloogst minder goed was, plaatselijk zelfs
klein. Er is momenteel vooral vraag naar Cox's
Orange en Goudreinette, ook voor export naar West-
Duitsland en Frankrijk. Opmerkelijk is dat het prijs
peil voor de appels in ons land duidelijk hoger ligt
dan in de buurlanden. Dat is ongetwijfeld in hoofd
zaak te danken aan onze goed georganiseerde afzet
via de veilingen. In België en Frankrijk wordt veel
fruit buiten de veilingen of producentenverenigingen
om verkocht, tot nadeel van het prijspeil.
De peren gaven een record oogst. Dit had tot
gevolg dat grote hoeveelheden middels de inter
ventieregeling uit de markt genomen moesten wor
den om een volledige ineenstorting van de markt te
voorkomen.
In verband met de vele discussies rond de inter
ventieregeling geeft de heer Dekker vervolgens een
toelichting op de interventieregeling, zoals die met
name voor fruit wordt toegepast.
In 1962 werd door de ministerraad van de E.E.G.
besloten de importbeperkingen geleidelijk op te hef
fen. Men achtte het daarbij nodig om maatregelen
te nemen als dit tot marktverstoring zou leiden.
In ons land kende men de minimumprijsregeling
van het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen.
Deze werd min of meer als voorbeeld genomen bij
de interventieregeling die thans in E.E.G.-verband
geldt.
Bij het overleg betreffende deze interventierege
ling stond Nederland op het standpunt dat de mini
mumprijs aan de lage kant moest zijn, omdat anders
de produktie te veel gestimuleerd zou kunnen wor
den. Ock Duitsland en België dealden deze mening.
Frankrijk en Italië wilden echter een hoge inter
ventieprijs als garantie voor een rendabele teelt
Na moeizame onderhandelingen kwam er een com
promis tot stand, waarbij appels en peren uit de
markt genomen konden worden tegen een vergoe
ding die 50-55% van de basisprijs bedraagt. De
basisprijs is de prijs die berekend wordt uit het
gemiddelde van de drie voorafgaande jaren.
De voorlopige, tot 1970 geldende interventierege
ling kent echter enkele zwakke plekken.
Ten eerste zijn de lidstaten vrij de regeling al dan
niet toe te passen. Dat kan tot gevolg hebben dat
een land dat probeert via de interventieregeling de
prijs op peil te houden, wordt overstroomd door
goedkoop fruit uit een andere lidstaat, waar de
regeling niet of op een lager peil wordt toegepast
Ten tweede hebben Italië en Frankrijk als con
cessie bedongen, dat desgewenst de eigen regering
de aankoopprijs van 55% tot 70% mag verhogen.
Dat gebeurt dan ook in deze landen.
Dit is uiteraard ongunstig voor de concurrentie
positie van de Nederlandse fruitteler, die toch al
sterk in het nadeel is. In de andere lidstaten worden
namelijk allerlei directe subsidies gegeven, o.a. voor
investeringen, vervoer, enz. Italië krijgt verder voor
zijn tuinbouw jaarlijks 40 rekeneenheden (ca 145
miljoen gulden) extra uit het Europese garantie
fonds als compensatie voor het feit dat de overige
landen werden bevoordeeld op het gebied van de
zuivel of bepaalde akkerbouwprodukten. In West-
Duitsland geeft de regering dit jaar 6 miljoen DM
aan start- en investeringssubsidies, terwijl voor vol
gend jaar 20 miljoen DM voor dit doel wordt uit
getrokken.
In 't algemeen kampt de fruitteelt met grote pro
blemen door overproduktie. Er zijn middels de
interventieregeling enorme hoeveelheden appelen,
peren en perziken uit de markt genomen en ver
nietigd. De regeling is echter dringend aan her
ziening toe, want zoals die thans wordt, toegepast
wordt in Italië en Frankrijk de produktie gestimu
leerd, terwijl inkrimping nodig is.
In COPA-verband zijn door Nederland voorstellen
gedaan, die door de vertegenwoordigers van de
andere lidstaten grotendeels ondersteund worden,
namelijk:
a. De interventieregeling mag geen teeltstimulans
vormen (dus lager aankoopprijs).
b. De regeling moet in alle lidstaten worden toe
gepast.
c. De aankoopprijzen moeten in alle lidstaten gelijk
zijn.
d. Er mag niet hoger geïntervenieerd worden dan
op klasse II.
e. De laagste kwaliteiten mogen niet voor vers ge
bruik in de handel worden gebracht.
f. Er dient in de hele E.E.G. een rooipremie te wor
den gegeven.
Verwacht wordt dat een deel van deze voorstellen
gerealiseerd zullen worden, doch de verplichte toe
passing van de interventieregeling in alle lidstaten
en de E.E.G. rooipremie schijnen niet haalbaar te
zijn.
DISCUSSIE f
De Voorzitter vraagt welke invloed de situatie
rond de Franse franc kan hebben, b.v. exportbevor
dering door middel van subsidies.
De heer Dekker antwoordt dat hij de indruk heeft
dat Frankrijk er doelbewust naar streeft in de toe
komst het „agrarisch land" van West-Europa te
worden. Als men daarvan uitgaat kunnen de maat
regelen die men daar neemt verklaard worden. Men
zal alles doen om de fruitteelt zo sterk mogelijk te
maken en te houden, o.a. door middel van export
en vervoerssubsidies. De vraag is daarbij of we als
klein land in Brussel voldoende tegenspel kunnen
bieden. Veel uitbreiding van de fruitteelt in Frank
rijk is niet te verwachten, omdat de rentabiliteit ook
veel verslechterd is en de kosten het laatste jaar
vooral sterk zijn gestegen.
De heer Stoutjesdijk meent dat de overproduktie
het grote probleem is. Wat wil men daaraan doen?
De heer Dekker merkt op dat ieder er belang bij
heeft dat er meer evenwicht komt tussen vraag en
aanbod, dus ook de Franse telers. De opzet van de
Franse regering zal echter waarschijnlijk zijn de
„blijvers" een sterke positie te verschaffen. Het
Franse platteland moet intensief benut worden, ook
om politieke redenen.
De heer Geuze vraagt of het nieuwe „plan Mans-
holt" betreffende het uit de cultuur nemen van
marginale gronden wellicht verlichting zou kunnen
geven.
De heer Dekker meent dat men zich daarvan wei
nig moet voorstellen. De fruitteelt ligt in *t algemeen
niet op slechte grond.
VEEHOUDERIJ
De heer W. de Buck deelt mede. dat volgens
steekproeven van het C.B.S. het aantal stuks melk
vee in 1968 2% hoger is dan in het voorgaande jaar.
Men verwacht voor 1969 weinig wijziging, omdat
meer oudere dieren zijn opgeruimd en minder jonge
vaarzen zijn gedekt. De melkveeprijzen blijven hoog
en ook de slachtveeprijzen blijven goed. De inter
ventieregeling is in ons land maar enkele dagen van
kracht geweest
Tussen de lidstaten der E.E.G. is er een levendige
handel in vee en vlees, doch dit kan niet worden
gezegd van handel met derde landen, hetgeen ver
oorzaakt wordt door de hoge heffingen. Denemarken
levert op dit moment geen slachtvee en ook Hon
garije niet, doch zulks als gevolg van mond- en
klauwzeer.
In de laatste 12 maanden zijn in Nederland 599.000
stuks vee geslacht, waaronder 41.200 runderen af
komstig van elders. Tn de slachthuizen is goede
vraag naar achtervoeten voor export en naar voor
bouten voor eigen land. De uitvoer van fok- en ge-
bruiksvee, hoewel langzaam begonnen dit jaar, is
toegenomen en beloopt tot dusverre 11.000 dieren,
waarvan circa 50% ingeschreven in het Stamboek.
De voornaamste afnemers waren Italië en Frankrijk.
De mestkalveren blijven zeer gewild en de uitvoer
hiervan gaat ongeveer voor naar Italië en naar
West-Duitsland. Ook Frankrijk is een geregelde af
nemer geworden.
Ten aanzien van de varkenssector zegt de heer de
Buck, dat de uitbreiding van de varkensstapel nog
steeds doorgaat. De productie is gericht op 8 mil-
Iioen stuks per jaar, hetgeen neerkomt op 15% van
de totale E.E.G.-produktie.
Men mag verwachten, dat het prijspeil zich voor
lopig zal handhaven, temeer omdat de consumptie
een stijgende tendens vertoont. Wekelijks worden
circa 160.000 stuks varkens geslacht en 43.500 stuks
uitgevoerd, alsmede 500 ton hammen en 360 ton
buikspek. De prijzen variëren van 2,90 tot f 3,10
per kg geslacht gewicht. De contractmesterij is de
laatste 3 jaren belangrijk teruggelopen, hetgeen toe
geschreven moet worden aan de goede resultaten
voor de individuele mesters.
De handel in slachtkippen is rustig, terwijl de
prijzen stabiel zijn. In de week van medio november
werd 3410 ton geslacht gevogelte uitgevoerd. De
eierprijzen zijn flink aangetrokken.
De zuivelpositie blijft moeilijk, de melkproduktie
blijft waarschijnlijk op hetzelfde peil deze winter
als in 1967/68. De consumptie neemt niet toe; het
boterconcentraat is nog weinig gewild. Hoewel de
kaasvoorraden van 48.000 ton nog groot zijn, is het
toch circa 12.000 ton minder dan in 1967.
De heer Lindenbergh vraagt of in verband met de
z.g. vinnenkwestie de schuldvraag niet meer bij de
honden ligt dan bij het, rundvee. Kunnen op dit
gebied geen maatregelen worden genomen, omdat
het lintwormgevaar ook vooral van de honden af
komt.
De Voorzitter zegt, dat dit eens nader met dhr.
Tesink zal worden opgenomen.
De heer de Buck wijst erop, dat het vooral de
Hoofdinspectie voor de Volksgezondheid is, die maat
regelen wil nemen ten aanzien van de runderen,
waarin vinnen worden aangetroffen. Men is het op
hoog niveau echter nog niet eens, in hoeverre de
gevaren maatregelen tot gevole moeten hebben.
ONDERWIJS
De bijlagen betreffende het Lager Land- en Tuig
bouw- en het Huishoudonderwijs worden voor keiw
nisgeving aangenomen.
VOORLICHTING
Het werkverslag van de Economisch-Sociaal voor
lichtster mej. Z. J. H. Edzes over de periode 1 sep
tember 1967 tot 1 juni 1968 en de werkplannen
19681969 van de voorlichters de héren J. Markusse
en A. van Oosten geven geen aanleiding tot nadere
opmerkingen.
De heer M. den Dekker informeert naar de advies*
basis voor een pluimvee-varkensfokbedrijf.
De heer J. Markusse geeft de achtergronden waar
op zijn advies gebaseerd moet zijn.
De voorzitter benadrukt dat slechts adviezen wor
den verstrekt, die naar beste weten gegeven wor
den. De uiteindelijke beslissing ligt echter bij de
verantwoordelijke ondernemer.
ZEEUWS LAND- EN TUINBOUWBLAD
De by de agenda gevoegde notitie over 't Zeeuws
Land- en Tuinbouwblad en de integratie landbouw
bladen Z.L.M.N.B.M.L. wordt voor kennisgeving
aangenomen. Naar te verwachten zal op de Z.L.M.-
begroting 1968 de post voor het Zeeuws Land- en
Tuinbouwblad met ca. 6300,-— overschreden wor
den. De extra publiciteit in verband met het 125-
jarig bestaan der Maatschappij, de uitgave van het
jubileumnummer, de stijgende kosten en de grotere
oplaag, zijn hiervan de voornaamste oorzaken.
Betreffende de integratie van de landbouwbladen
wordt in de notitie onder meer benadrukt dat na
het tot stand komen van de nieuwe geïntegreerde
Landbouw Maatschappij er naar gestreefd dient te
worden dat tot het einde van de kontrakten met de
respectievelijke drukkerijen der afzonderlijke
maatschappijen, beide bladen onder één gemeen
schappelijke naam zullen verschijnen en zo spoedig
als mogelijk is beide bladen samengevoegd dienen
te worden.
De Voorzitter wyst er op dat werkelijke techni
sche verbeteringen in de uitgave van het Zeeuw»
Land- en Tuinbouwblad blijkens informaties bijzon
der hoge kosten met zich mee zouden brengen. Er
wordt nog nader bekeken in hoeverre een tussen
oplossing mogelijk en financieel draagbaar zou kun
nen zyn.
De heer J. C. Zandee informeert hoe de abonne
mentskosten liggen bij „De Landbode" waar de
Noord Brabantse Maatschappij van Landbouw, als
onderdeel van „De Landbode" in deelneemt.
De voorzitter antwoordt dat er voorlopig nog. geen
aanwijzingen zijn dat de kosten daar lager zouden
liggeen.
De heer J. C. Zandee vraagt zich af of het, gezien
de veelal matige kwaliteit van de gereproduceerde
foto's geen aanbeveling zou verdienen, geen foto's
meer op te nemen.
De voorzitter zegt dat een en ander bij de tech
nische uitwerking van de plannen voor de toekomst
zijn aandacht zal hebben.
WERKGEVERS- EN ARBEIDSZAKEN
De bij de agenda gevoegde bijlage betreffende de
voorstellen C.A.O.'s land- en tuinbouw 19691970,
de betaling van maandlonen en de verzekerings
plicht van het op het ouderlijk bedrijf meewerkende
kinderen geeft de vergadering geen aanleiding tot
het maken van opmerkingen.
De heer M. C. J. Kosten wijst op de steeds verder
gaande stijging der sociale lasten waartegen zowel
van de zijde van het bedrijfsleven als van werk-
nemerszijde steeds meer bezwaren rijzen. In dit ver
band, zo zegt de heer Kosten, blijken in de E.E.G.
onderling bijzonder grote verschillen te bestaan in
de overheidsbijdrage voor de sociale verzekering.
Eén der factoren die mede een rol spelen in de con
currentievervalsende maatregelen.
De voorzitter zegt dat inderdaad de bijdragen
voor de sociale verzekering van overheidswege in
de E.E.G. één van de facetten in de concurrentie
vervalsing is en dat deze kwestie reeds in het Land
bouwschap aan de orde is gesteld. Verder gaande
verbetering en uitbreiding van de sociale voorzie
ningen, hoezeer wenselijk, moeten echter betaald
worden en door sociale verzekeringspremies opge
bracht worden. Voorzichtigheid dienaangaande is
bepaald gewenst. Overigens wijst de voorzitter erop
dat onderlinge vergelijking van de situatie met
andere E.E.G.-landen een bijzonder ingewikkelde
en moeilijk vergelijkbare zaak is.
De heer P. J. J. Dekker wijst op de sterke stijging
der lonen in Frankrijk na de staking en de daarmee
gepaard gaande stijging voor de werkgevers van de
te betalen sociale lasten.
De heer F. de Groene informeert naar de voor het
nieuwe contractjaar van werknemerszijde voorge
stelde arbeidstijdverkorting en de perioden waarin
dit gerealiseerd kan worden.
De heer Koster antwoordt dat onder meer hier
over binnenkort de onderhandelingen zullen begin
nen. Te verwachten valt dat werkgevers en werk
nemers dienaangaande van verschillende standpun
ten en achtergronden zullen uitgaan.
GROND PACHT- EN TAXATIEBUREAU
De Voorzitter zegt, dat er een aantal problemen
betreffende de organisatie van het taxatiewerk zijn,
die al verschillende jaren leven. Een kleme com
missie heeft hierover de bij de agenda gevoegde
nota opgesteld. Vervolgens krijgt de heer W. Koster
(Zie verder pag. 15