I Hoofdbestuur der Z.L.M. vergaderde 12 OPENING De heer Ir. J. Prins, Algemeen Voorzitter, opent de vergadering en heet allen hartelijk welkom. Een bijzonder woord van welkom richt de Voorzitter tot de heren C. en G. Paauwe, die voor de eerste maal in hun functie van directeur van het Boejthoud- bureau de hoofdbestuursvergadering bijwonen. De Voorzitter spreekt de wens uit, dat de samenwerking die er reeds zo lang tussen Boekhoudbureau en Z.L.M. bestaat, ook in de toekomst vruchtbaar zal zijn. De Voorzitter memoreert, dat het een jaar geleden is, dat het Hoofdbestuur in vergadering was, zulks als gevolg van de herdenkingsweek ter gelegenheid van het 125-jarig bestaan der Z.L.M. in juni 1968, toen geen huishoudelijke zaken aan de orde zijn gekomen. Het afgelopen jaar is op velerlei gebied weer een bewogen jaar geweest, aldus de Voorzitter. Op inter nationaal gebied behoeft men maar te denken aan Vietnam, Biafra, Tsjecho Slowakije, de presidents verkiezing in Amerika en zeer recent de monetaire ontwikkelingen met Frankrijk als middelpunt daar van. In het kader van de E.E.G. hebben wij grote poli tieke tegenstellingen gezien en thans constateren wij ook grote economische tegenstellingen. De laatste stap van Generaal de Gaulle, waarbij tegen de eerste berichten in het besluit werd genomen de Franse franc niet te devalueren heeft algemeen be wondering ontmoet, hoewel afgewacht zal moeten worden, welke ontwikkelingen de toekomst te zien zal geven. In eigen land zijn ook tal van zaken aan te wijzen, die de gemoederen volop bezig houden; op politiek gebied lijkt een stroomversnelling aan de gang te zijn en het woord maatschappijvernieuwing schijnt welhaast een sleutelwoord te zijn geworden. Gp economisch gebied lijkt het in ons land in het algemeen weer wat opwaarts te gaan, hoewel er verschillende sectoren zijn, waar de toestand zeker niet rooskleurig is of soms verontrustend genoemd moet worden. Men denke hierbij aan de textiel sector, de horecasector, het wegvervoer, de kust vaart, waarvan op dit moment circa K gedeelte van de vloot te koop is, de tekorten bij de Nederlandse Spoorwegen en dan tenslotte de eigen sector, de land- en tuinbouw. De eisen, die de laatste dagen door de vakbonden naar voren zijn gebracht, wijzen erop, dat in de naaste toekomst moeilijke gesprekken tussen werk gevers en werknemers tegemoet gezien kunnen wor den. Als Maatschappij kunnen we eveneens op een bewogen jaar, doch dan in prettiger opzicht terug zien. De Z.L.M. heeft getracht zich bij het jubileum zo goed mogelijk te presenteren door een stijlvolle algemene vergadering, het congres en de grote ten toonstelling. Op de bedrijven, aldus de Voorzitter, is het oogst jaar 1967 geëindigd met een aardappeldrama, de fruitteelt heeft ook met rode cijfers moeten werken en het jubileumjaar voor de Z.L.M. 1968 lijkt geen jubeljaar voor de boer te worden. Voor de fruitteelt is zulks op dit moment reeds een vaststaand feit en voor de akkerbouw zijn de kosten dit jaar, vooral door de slechte weersomstandigheden, bijzonder hoog geweest. De oorzaak van de onbevredigende situatie ligt echter dieper dan het weer, dat ons parten heeft gespeeld; de onvrede in landbouwkrin- gen is het gevolg van de machteloosheid, die aan het licht komt in de E.E.G.-landbouwproblematiek en eveneens in de nationale landbouwproblematiek. Twee belangrijke punten, het structuurbeleid en daarmede het O. en S.-fonds alsmede de belasting- problematiek vragen de volle aandacht van de land- bouwvertegenwoordigers. Wat het Saneringsfonds betreft, kan worden medegedeeld, dat het slechte verloop reden is geweest m.m.v. het Ministerie een enquête te doen houden, o.a. door de voorlichters der organisaties, om uit te maken, waar de oorzaken liggen van het uitblijven van werken van het Sane- rihgsfonds nieuwe stijl. De Voorzitter zegt wel wat vertrouwen te hebben in een aanpassing van het fonds, waardoor het weer kan gaan werken voor diegenen, die de landbouw gaan verlaten. Wat de ontwikkelingskant van het fonds aangaat, zegt de Voorzitter van mening te zijn, dat de Minister met het bedrijfsleven overeenstemming wil hebben over een aantal projecten, vóórdat hij met de landbouw begroting in de Kamer komt. Ten aanzien van de tuinbouw deelt de Voorzitter mede, dat het vrijwel zeker is, dat er een z.g. af braakregeling voor verouderde kasopstanden zal komen, enigszins te vergelijken dus met de rooi- premie voor oude boomgaarden. Voor de veehouderij zal wellicht we v gezocht moeten worden in de gebouwensector en voor de akkerbouw zijn er een viertal punten, waar de nadruk op moet worden gelegd. In de eerste plaats de kwestie van de grond- financiering; het landbouwschap is ter zake bezig in overleg met de banken hierover een nota samen te stellen, die spoedig tegemoetgezien kan worden. In de tweede plaats, hoewel meer voor Groningen van belang, is de kwestie van de grondverbetering; voorts de kwestie van de kavelontsluiting met erf- verharding enz. en tenslotte de samenwerkingsvor men in de akkerbouw. De Voorzitter wijst vervolgens nog op hetgeen er de laatste tijd te doen is geweest over het E.E.G.- structuurmemorandum van dhr. Mansholt. In dit memorandum is centraal gesteld het afvloeien tot 1980 van 3,6 millioen landbouwers in de E.E.G.- landen. Beziet men deze, op het eerste gezicht ver ontrustende cijfers, dan moet men bedenken, dat in de afgelopen 7 jaren in Zeeland per jaar circa 2% uit de landbouw is vertrokken. In 1980 wil de heer Mansholt komen op een niveau van 8°/o van de be roepsbevolking in de gehele E.E.G., hetgeen gelijk is aan het huidige Nederlandse peil. De Voorzitter meent dan ook, dat deze afvloeiingsregeling vooral zijn invloed zal doen gelden op Frankrijk, Duitsland en Italië. Een dergelijke afvloeiing zal gepaard moeten gaan met het scheppen van andere werk gelegenheid, wil men kans van slagen hebben. Het tweede belangrijke punt uit dit memorandum is het uit produktie nemen van grond. Van de 70 millioen ha cultuurgrond in de E.E.G. zou tot 1980 circa 4^ millioen ha uit de produktie moeten wor den genomen. In Zeeland is ook in de afgelopen 7 jaar in totaal circa 2°/o per jaar uit de agrarische produktie verdwenen. De Voorzitter vindt dit uit produktie nemen van grond de zwakste kant uit het memorandum. Het is zeer de vraag of deze maat regel van veel invloed zal zijn op de totale produk tie, vooral wanneer men hierbij de ervaringen, die men op dit punt in Amerika heeft opgedaan, in aanmerking neemt. Het uit 'produktie nemen mag dan voor recreatieve doeleinden, dus maatschappe lijk bezien, wel enig effect hebben, doch of het van veel betekenis is voor de structurele overproduktie, moet ten zeerste worden betwijfeld. Wat de bedrijfsstx-uctuur betreft, waarover dhr. Mansholt in het memorandum heeft gesproken, zijn de eerste cijfers van 1000-ha bedrijven en bedrijven met honderden melkkoeien toch al weer naar de achtergrond gedrongen door het nieuwe concept- memorandum, dat spreekt over bedrijven van 80 tot 120 ha, bedrijven van 40 tot 60 melkkoeien, 400 a 600 mestvarkens en circa 100.000 stuks slachtpluim- vee. De verwachting wordt uitgesproken, dat in 1980 circa 60°/o van de landbouwproduktie in de E.E.G. zal plaatsvinden op z.g. Ateliers en Unité's de Pro duction, waarvan er dan 650.000 zouden moeten .worden ingesteld. De kosten van dit structuur-memorandum tot 1980 worden geschat op 10 milliard gulden per jaar. Het behoeft geen betoog, dat de diverse Ministers van Financiën op dit gebied veel gewicht in de schaal zullen leggen. Niettemin verdienen verschillende punten in het memorandum de volle aandacht van de gehele land bouw. Het Dagelijks Bestuur heeft, aldus de Voor zitter, dan ook een werkgroep ingesteld, die zich over deze punten zal gaan buigen om te zien, wat voor Nederland van belang kan zijn. Er is in de toekomst nog bijzonder veel te doen en op diverse onderdelen worden toch wel flinke vor deringen gemaakté Met name op het gebied van de concentratie in de zuivelsector en ook op dat van de zuivelafzet zijn besprekingen aan de gang. Ook en dit met name in het noorden des lands zijn plannen tot samenwerking op het terrein van de aan- en verkooporganisaties. We zullen dan ook in ons gebied waakzaam moe ten zijn en we dienen voort te gaan met alles, wat voor de landbouw in het algemeen van belang is, terdege te bestuderen teneinde zo goed mogelijke resultaten voor de agrarische gemeenschap te kun nen bereiken. NOTULEN VAN DE VERGADERING VAN 27 NOVEMBER 1967 De notulen van de vergadering van het Hoofd bestuur van 27 november 1967 worden ongewijzigd goedgekeurd en vastgesteld. INGEKOMEN STUKKEN EN MEDEDELINGEN De Voorzitter deelt mede, dat de Algemene Ver gadering zal worden gehouden op maandag 2 decem ber a.s. Ditmaal is geen spreker van buiten de provincie aangetrokken, zodat er voldoende gelegen heid is om de huishoudelijke zaken af te handelen en van gedachten te wisselen met de eigen inleiders, de heren Dekker, Becu en Vos over respectievelijk de tuinbouw, de akkerbouw en de veehouderij. De Voorzitter doet voorts mededeling van de ziekte van de heer Wage, die hem verhindert op deze vergadering aanwezig te zijn. Met een voorstel om hem namens het Hoofdbestuur een attentie toe te zenden gaat de vergadering gaarne accoord. De heer S. de Visser vraagt waarom de algemene vergadering niet te Middelburg wordt gehouden, zoals op de laatste vergadering van het Dagelijks Bestuur is verzocht. De Voorzitter zegt, dat direct na de vergadering contact is opgenomen met „De Brasserij" en de Schouwburg te Middelburg, doch beide zalen waren op 2 december reeds gereserveerd. De berichten van verhindering zullen in de pre sentielijst worden vermeld. De Voorziiter doet voorts mededeling van een schrijven van de heer Ir. L. Vellekoop, die pet' 1 november naar Gelderland is vertrokken, waarin deze dank zegt voor de prettige samenwerking met het bestuur der Z.L.M. Een schrijven van de P.J.G. Zeeland, waarin de herbenoeming van dhr. J. C. Zande als hoofdbe stuurslid wordt bericht, wordt voor kennisgeving aangenomen. De vergadering gaat vervolgens accoord met de benoeming van de heer A. J. G. Doeleman, Nieuwer- kerk tot lid van het Dagelijks Bestuur en van de heer A. M. Geluk, Noordgouwe tot adviseur van het Dagelijks- en Hoofdbestuur. BESLUITENLIJSTEN VERGADERINGEN DAGELIJKS BESTUUR Behoudens een opmerking van dhr. M. C. J. Kosten over wijziging op bladzijde 2 van het woord regio naal in landelijk en een vraag van dhr. Harmsen over de benoeming van bestuursleden van het Prov. Veevoederbureau, welke nader zal worden onder zocht, worden de besluitenlijsten voor kennisgeving aangenomen. LEDEN VAN VERDIENSTE De bijlage, vermeldende de door de verschillende Kringen voorgedragen leden voor het lidmaatschap van verdienste wordt met wijziging van de naam „de Buck" in de Back zonder op- of aanmerkingen aanvaard. De heer Sinke verzoekt de lijst te willen aanvullen met de namen M. J. Mol, Abr. Huisson en L. J. Overbeeke, allen te Wolf aartsdijk. Op voorstel van de Voorzitter wordt besloten de voordracht te aanvaarden en de vernoemde perso nen te benoemen tot lid van verdienste. De lijst zal ter kennis worden gebracht van de Algemene Ver gadering, waarop tevens aan dè aanwezige leden de oorkonde en het insigne zal worden overhandigd. AKKERBOUW DE heer J. B. Becu deelt in zijn overzicht mede dat de oogst van consumptieaardappelen ook dit jaar groot was. Door de vele regen werd het rooien sterk bemoeilijkt, terwijl in veel gevallen kwaliteitsverlies optrad. De uitvoer verloopt bevre digend en tegen redelijke prijzen. De vooruitzichten voor de verdere afzet zijn beter dan vorig jaar, doch het is nodig dat de export regelmatig doorgang kan vinden. Ook bij de zaaiuien kan worden gesproken van een hoge produktie, doch tevens van kwaliteitsver liezen door het ongunstige weer. De pootaardappelen hadden een matige start. De vraag is voorlopig onvoldoende. Tijdelijk waren er moeilijkheden bij de export naar Frankrijk, doch minister Lardinois heeft deze op kunnen lossen. Het poteraardappelfonds kampt met een groot tekort; er worden maatregelen beraamd om dit te dekken. De tarweoogst was vrij goed. De prijs ligt maar weinig boven het interventiepeil en is iets lager dan vorig jaar. Toch is de afzet vrij vlot verlopen, waar bij naar verhouding vrij veel werd gekocht voor binnenlandse verwerking. Bij de peulvruchten was de opbrengst matig, ter wijl er grote verschillen zijn in kwaliteit. Wat het vlas betreft, kan worden opgemerkt dat de handel aan dit produkt vaak heeft verloren, waarbij de telers soms moesten delen in het tekort. In E.E.G.-verband is onderhandeld over een vlas regeling, doch met name Frankrijk en Nederland konden het niet eens worden over de voorwaarden. Hierdoor komen de vlastelers in ons land in een moeilijke positie. Als er geen akkoord wordt bereikt, zal aan de overheid om steun moeten worden ge vraagd. Te verwachten is dat Frankrijk zich sterker zal maken, waardoor de teelt voor ons land verloren zou kunnen gaan. Er blijft een plaats voor vlas, doch de concurrentie van katoen en synthetische stoffen is zwaar. Frank rijk, België en Nederland zouden moeten samen werken bij research, afzet, enz. om deze concur rentie het hoofd te bieden. Nu zo eenzijdig de nadruk wordt gelegd op de teelt van granen, suikerbieten en aardappelen, is hét gewenst de gewassenkeuze te verruimen. Behalve vlas kunnen o.a. ook graszaad en lucerne worden genoemd als produkten die meer spreiding geven. Voor laatstgenoemde produkten is nóg geen E.E.G. - regeling tot stand gekomen, maar wel zijn de afzet mogelijkheden voor graszaad in het buitenland ver ruimd. De suikerbietenoogst ging vooral in het begin met veel moeilijkheden gepaard. Thans is de achterstand vrijwel ingehaald en het ziet er naar uit dat de fabrieken omstreeks Kerstmis alles verwerkt zullen hebben. Het suikergehalte van de bieten is laag. Niettemin zal er nog een flinke hoeveelheid magere suiker zijn, al is het kwantum kléiner dan aanvan kelijk werd verwacht De vooruitrichten voor de prijzen van de akker- bouwprodukten zijn niet gunstig. In Brussel heeft men veel kritiek in verband met de overproduktie en men schijnt er weinig voor te voelen om de kostenstijging door hogere prijzen te compenseren. De stemming onder de boeren is slecht. Men voelt zich in de steek gelaten. Toch moeten we doorgaan en ons niet te veel laten ontmoedigen. We zullen de schouders er onder moeten zetten om te proberen er uit te halen wat er uit te halen valt De heer Timmers vraagt hoe het staat met de kwaliteitseisen voor de aardappelen. (Zie verder pag. 13.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 12