r
Openingsrede
Algemeen
Voorzitter
Ir. J. Prins
VRIJDAG 6 DECEMBER 1968
5Ce Jaargang No. 2959
Officieel orgaan van de Maatschappq tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland
op de Algemene Vergadering der
Zeeuwse Landbouw Maatschap
pij te Goes op 2 december 1968.
OP onze Algemene Vergadering vorig najaar
typeerden wij 1967 als een jaar, waarin naar
duidelijkheid werd gezocht. In het jaar, dat we nu
bijna afsluiten, was er ons inziens een voortgezette
lijn: „het moest nog duidelijker".
Het is dan ook niet verwonderlijk dat, als we
terugzien, moeten constateren dat de verschilpun
ten toenamen, de standpunten hier en daar extreme
trekken gingen vertonen en het woord „radicaal"
intussen al een modewoord is geworden. We kregen
immers radicale partijen en stromingen in de poli
tieke wereld en ook spraken we over een radicale
theologie. In discussie- en demonstratieve bijeen
komsten werden wereldwijde problemen aan de
orde gesteld, maar het scheen er niet meer te gaan
om de argumenten of de middelen ter oplossing
ze mochten onjuist en onwettig zijn als het pro
bleem maar duidelijk gesteld werd. In het econo
misch gebeuren trekken vooral de meningen van
diegenen, die zich radicaal uitspreken, de aandacht.
Hoewel bijvoorbeeld de groei van het grootbedrijf
mede met indirekte steun van het vakverbond tot
stand kwam, worden deze bedrijven nu aangeklaagd
door dezelfde vakbonden omdat 200 mensen de
Nederlandse economie in handen zouden hebben.
De woorden van andere zijde we zouden bijv.
de heer Wemmers kunnen noemen, die zich af
vroeg of verbetering van de pensioenen niet beter
zou zijn dan het spaarloon vallen in het niet bij
de radicaliteit van de heer Kloos, die dreigt zich uit
samenwerkingsorganen terug te trekken, als men
geen vorderingen maakt met de maatschappijver
nieuwing, die" hij voorstaat.
(Zie verder pagina 3.)
LET OP UW (AARDAPPEL-)SAECK
De afgelopen St. Nicolaas-avond bracht u
wellicht aangename verrassingen. Op uw
bedrijf loopt u dit jaar het risico voor on
aangename verrassingen te worden ge
plaatst tengevolge van de blauwgevoelig-
heid van de aardappelen. Teneinde dit
risico te verkleinen, dient u de af te leve
ren partijen goed op te warmen. Dit be
tekent dat de aardappel INWENDIG een
temperatuur van tenminste 15° C moet
hebben bij het afleveren. Dat houdt in, dat
de opwarmperiode wel één of twee weken
lang kan zijn.
Verder in dit nummer onder meer:
Het tweede gedeelte van de artikelenserie
over de B.T.W. (pag. 5), de notulen van de
vergadering van het Hoofdbestuur der
Z.L.M. (pag. 12, 13 en 15), Uit de Praktijk
(pag. 6). Tuinbouwnieuws (pag. 8 en 9),
Isolatie, ventilatie en stalklimaat (pag. 10
en 11) en „Landbouw en wegverkeer"
(pag. 7).