4 jaar champignoncultuur in Yerseke Produktiekosten van aardbeien onder glas 8 R. T. C. „Goes", J. J. VAN GILS ■yOEN als gevolg van de strenge winter 1962/'63 bleek dat de oesterteelt in Yerseke grotendeels verloren was gegaan en een nieuwe opzet van dit bedrijf in verband met de uitvoering van de deltawer ken niet meer aantrekkelijk was, zagen vele oester- en mosseltelers zich genoodzaakt uit te zien naar andere bestaansmogelijkheden. De champignonteelt, een niet aan de grond gebon den produktietak, was één van de mogelijkheden waaruit gekozen kon worden. Na een eerste kennismaking met deze teelt, door het aanhoren van lezingen en het in excursieverband bezoeken van enkele champignonkwekerijen, gingen 20 personen als volontair werken in champignon kwekerijen in Noord-Limburg en West Noord-Brabant. Naast deze praktische opleiding, die voor de mees ten 5 a 6 maanden vergde, volgden de adspirant- telers een cursus voor de champignoncultuur die werd gegeven in Horst en Oudenbosch. Van deze 20 pio niers besloten er 13 de stap te wagen door eind 1963 en in de loop van 1964 een champignonkwekerij te bouwen en met de teelt voor eigen rekening te star ten. QE eerste champignons in dit nieuwe teeltgebied werden op 19 februari 1964 geoogst. Uit on derstaande tabel kan worden afgeleid dat de verdere ontwikkeling, zowel wat het aantal kwekerijen, het aantal cellen per bedrijf als de opbrengst betreft, gunstig is verlopen. Jaar Aantal Aantal Totale Totale Midden- kwe cellen kg- opbrengst prijs kers opbrengst in guldens per kg 1964 13 36 114.200 227.000 ƒ2,43 1965 14 39 300.000 800.000 2,66 1966 14 41 320.000 810.000 ƒ2,64 1967 19 60 455.000 1.100.000 ƒ2,42 Thans (november 1968) bedraagt het aantal kwe kers 20 met in totaal 63 cellen. De opbrengsten over 1968 zijn uiteraard nog niet geheel bekend. Verwacht moet echter worden dat de gemiddelde opbrengst per m2 teeltoppervlak iets ongunstiger zal uitvallen dan normaal. De oorzaak daarvan moet gezocht worden in een virusziekte waarmee men in een aantal bedrij- ven te kampen had en in de voor de teelt vrij ongun stige weersomstandigheden tijdens een aanzienlijk deel van de „zomer" 1968. Het gevolg van een en ander was een tijdelijke daling van de produktie. Dit mag echter als een uitzondering worden beschouwd, want in de volgens de eisen des tijds ingerichte kwe kerijen hebben de nieuwe kwekers reeds bij het begin een goede produktie per teelt weten te bereiken en zij hebben verder kans gezien deze produktie geleide lijk aan te verhogen. Dit blijkt vooral uit het produk- tiecijfer van 1967, het jaar waarin men begon de periode per teelt te verkorten c.q. het aantal teelten per jaar te vergroten, hetgeen resulteerde in een aanzienlijke produktieverhoging. De bouw van een champignonkwekerij vergt een vrij aanzienlijke inves. tering. De investering per cel, die in de jaren 1963 en 1964 25.000 bedroeg, is inmiddels gestegen tot ruim 30.000,De totale investering in de kwekerijen in Yerseke bedraagt momenteel, exclusief de grond, 1.700.000,ofwel gemiddeld 27.000,— per cel. jT^LLE kwekers in Yerseke zijn lid van de lande lijke Coöperatieve Champignonkwekersvereni- ging, waarin in 1964 een „afdeling Yerseke" is opge richt. Deze vereniging verzorgt voor de aangesloten leden de centrale bereiding van de grondstoffen, com post en dekaarde, de machinale vulling van de cellen, de aankoop van champignonbroed en het gezamenlijk vervoer van de champignons naar de veiling. De meeste champignonkwekers zijn de moeilijk heden, die zich bij de individuele afzet van oesters in het verleden regelmatig voordeden, nog niet ver geten en hebben allen goed ingezien dat samenwer king, vooral wat de afzet van het produkt betreft, grote voordelen geeft. In het algemeen kan gesteld worden dat de om schakeling van oesterteelt naar champignonteelt een succes is geworden. Hoewel, vooral bij mooi zomers weer, het verlangen naar „de waterkant" nog wel eens naar boven komt, werkt vrijwel iedereen met veel enthousiasme in de champignonteelt. Een teeR die hun, mede dank zij hun bewonderingswaardig aanpassingsvermogen, tot op heden jaarlijks een ge middeld goed inkomen opleverde. In 1960 was de produktiewaarde in Nederland van glasaardbeien ruim 4 miljoen gulden en in 1967 lag deze in de buurt van 14 miljoen gulden. In dezelfde periode nam de export toe van 17 tot 34 Deze sterke uitbreiding werd mogelijk doordat de opper vlakte staand glas, waaronder aardbeien worden ge teeld, toenam van 30 ha in 1960 tot 159 ha in 1967. De helft van het landelijke areaal glasaardbeien vinden we in Gelderland met de Bommelerwaard als be langrijkste teeltcentrum. Een veel voorkomend be- drijfstype voor deze teelt heeft een oppervlakte van 1 tot 1"2 ha waarop een 1000—2000 m2 grote kas staat. Aldus Ir. R. K. Elema, econoom van het L.E.I., gestationeerd bij het Proefstation voor de Fruitteelt te Wilhelminadorp De arbeid wordt, met uitzondering van de pluk, in veel gevallen bijna uitsluitend verricht door de ondernemer, soms bijgestaan door gezinsleden. De pluk vormt een sterke arbeidstop, die vaak wordt opgevangen door losse pluksters aan te trekken. Oogstspreiding wordt bereikt door op één bedryf zowel vroegere als latere teelten toe te passen. Dit is mogelijk door rassenkeuze en door het gewas zwaar, matig of niet te verwarmen. Hoe ligt het nu miet de produktiekosten van kas- aardbeien? Naarmate de teelt meer wordt ver vroegd, stijgen de produktiekosten per kg aardbeien. Dit komt enerzijds omdat dit forceren kosten met zich mee brengt voor verwarming en soms ook nog voor belichting, anderzijds omdat het vroegste ras dat in kassen wordt geteeld, Glasa, doorgaans slechts een matige kg-opbrengst geeft en veel arbeid voor teelt en oogst vraagt. Zo daalt bij de als norm geno men kg-opbrengst de kostprijs per kg aardbeien van 7,50 voor de vroegste verwarmde en belichte teelt van Glasa, geoogst in april, tot 380 voor de niet ver warmde teelt van Redgauntlet, waarvan de oogst eind mei, begin juni, valt. Dit dalende verloop van de produktiekosten komt praktisch overeen met het gemiddelde prijsverloop in de jaren 1966 tot en met 1968. Dit betekent, dat er bij opbrengsten op het ni veau van de aangehouden norm in deze jaren niet of nauwelijks sprake was van een netto-overschot, maar de teelt was ook niet verliesgevend. De teelt van kas aardbeien vraagt veel arbeid: met inbegrip van de opkweek van het plantmate- riaal, ca 750 uren per 1000 m2 voor het grootvruch- tige ras Gorella en ca 900 uren Per 1000 m2 voor het ras Glasa. Waar een belangrijk deel van deze arbeid door de ondernemer en zijn gezinsleden wordt uit gevoerd, kan met deze teelt ook bij een matige ren tabiliteit een behoorlijk gezinsinkomen worden verkregen en dit is mogelijk met een, vergeleken met andere glasprodukten, matige investering. Wat zijn echter de vooruitzichten voor de teelt van kasaardbeien in de nabije toekomst? Twee fac toren kunnen de rentabiliteit van deze teelt bedrei gen, n.l. stijgende arbeidskosten, die door hun grote aandeel in de totale kosten sterk doorwerken in de kostprijs en het toenemende aanbod uit Italië na half april van aardbeien, geteeld onder plastic tun nels of in de open grond. Daarom is de conclusie van een jn 1967 door het Centraal Bureau van Tuin bouwveilingen ingesteld marktonderzoek, dat er op grond van de toeneming van de binnenlandse vraag slechts ruimte is voor een geleidelijke uitbreiding van de teelt. Verbetering van de rentabiliteit kan alleen wor den verwacht van verhoging van de kg-opbrengst per m2 en van kostenverlaging; met name door ver mindering van de arbeidsbehoefte. In deze richting is veelbelovend onderzoek gaande. 21e RASSENLIJST GROENTEGEWASSEN '69 Ieder jaar weer worden vele groentege- wassenvergelijkingsproeven genomen en er varingen ermee van tuinders, consulent schappen en proeftuinen verzameld. Nieuwe rassen en selecties uit binnen- en buitenland worden in beproeving genomen en door ter zake deskundige commissies beoordeeld, waarbij de objectiviteit van de beoordeling verzekerd is. De schat van al deze waardevolle gegevens worden verwerkt in de Rassenlijst Groente gewassen waarvan vorige week de 21e voor het jaar 1969 in druk verscheen. Enkele wij zigingen, in vergelijking met de opzet, van vorige jaren, werden aangebracht. Zo is de indeling van de rassen in zoverre gewijzigd dat de letters O en X zijn vervallen, zodat de rassen thans zijn ingedeeld in drie groepen, n.l. A. B en N en wel met de volgende be tekenis: A hoofdras; ras dat voor algemene of vrij algemene verbouw in aanmerking komt. b Beperkt aanbevolen ras.- ras dat voor speciale omstandigheden of voor beperkte verbouw wordt aanbe volen. n nieuw ras. In de waardering van de rassen kwamen, mede tengevolge van het bovengenoemde, vele wijzigingen. De inleiding bij de gewassen en de rasbeschrijvingen werden aangevuld met de nieuwste gegevens. Bij de doperwt is een mengtabel voor de industrie opgenomen, terwijl thans ook aandacht is geschonken aan normale zomerteelt onder glas bij kropsla en aan teelt en selekties van o.m. zomerprei, wit lof en wortels. De prijs van deze Rassenlijst Groentege wassen 1969 is f2,50, te bestellen bij 't I.V.T., postbus 16, Wageningen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 8