De B.T.W.
(i)
7
De omzetbelasting volgens het systeem van de
Belasting op de Toegevoegde Waarde
DER 1 januari treedt de nieuwe wet in wer-
king, over deze wet is al veel gepraat en
veel geschreven. De invloed op het maatschappe
lijk leven zal verstrekkend zijn en om die reden
is reeds meer dan een jaar, maar vooral het laat
ste halfjaar de B.T.W. het onderwerp van vele ge
sprekken. De gevolgen van de verandering van
stelsel treffen vrijwel iedereen. Was de omzetbe
lasting in zijn oude vorm een verborgen post, na
1 januari 1969 zal ze op duidelijke wijze tot uit
drukking komen.
Het gekozen systeem zal voor het gehele E.E.G.-
gebied gelden. Dit is een eerste stap tot harmoni
satie van de belastingen, die op den duur de uni
ficatie (éénwording) als doel heeft.
Het stelsel op zich is zeer eenvoudig. Er moet
betaald wórden voor alle leveringen en diensten
die binnen het kader van een onderneming wor
den verricht. Het principe is dus de gehele omzet
van elke onderneming te belasten, evenwel met
dien verstande dat het eindprodukt toch maar één
maal is belast. Dit wordt bereikt door de onder
nemer de omzetbelasting die hij aan zijn leveran
cier heeft betaald in aftrek te laten brengen op
de door deze ondernemer aan de fiscus over zijn
omzet verschuldigde belasting. Dan heeft hij per
saldo betaald over de door hem aan het produkt
toegevoegde waarde.
£EN voorbeeld kan dit duidelijk maken:
Een timmerman koopt een deur voor 200,
en brengt aan zijn cliënt voor het leveren en op
hangen van deze deur 300,in rekening. De
timmerman krijgt van de deurenfabriek de volgen
de rekening:
Geleverd een deur 200,
Omzetbelasting 12 24,—
Faktuurbedrag 224,
De timmerman stuurt zijn cliënt de volgende
rekening:
Geleverd en opgehangen een deur 300,
Omzetbelasting 12 36,
Factuurbedrag 336,
In afrekening met de fiscus wordt dan aldus:
In rekening gebracht over omzet
300,— a 12 36,—
In rekening gebracht door leverancier
200,— 12 24,—
Te betalen aan de fiscus 12,
Deze 12,is precies 12 over de toegevoegde
waarde van onze timmerman. Hij kocht immers
voor 200,en verkocht voor 300,wat een
verschil geeft, een toegevoegde waarde, van
100,—.
WANNEER het stelsel goed wordt toegepast
komt de omzetbelasting niet ten laste van
de ondernemer. Ziet U maar, de timmerman ont
vangt 36,van zijn cliënt en hij betaalt in twee
keer dit bedrag van 36,n.l. een gedeelte groot
24,aan zijn leverancier en het restant ad. 12,
aan de ontvanger der belastingen.
Het systeem is dus zo gekozen dat, mits goed. toe
gepast de ondernemer „schoon van O.B." is. Het
is haast niet te geloven maar het is zo. De belas
ting drukt uiteindelijk geheel op de consument.
IN de hoop dat het systeem duidelijk is, moeten
wij nog wel enkele onderdelen onder de loupe
nemen.
LEVERING. Belast zijn de leveringen en dien
sten binnen het kader van een onderneming ver
richt. Deze begrippen zijn zeer ruim. In het kort
gezegd, kan men stellen dat alle overdracht van
goederen hetzij roerend, hetzij onroerend als leve
ring wordt aangemerkt. Alle prestaties, niet zijn
de levering van goederen, welke tegen vergoeding
worden verricht zijn diensten. Problemen zullen
over dit principe dus niet veel voorkomen. Er is
of een levering of een dienst, en, wij komen daar
later op terug, het heffingspercentage is gelijk.
Omzetbelasting kan men niet alleen verschuldigd
worden als men aan een ander levert, ook als men
beschikt over bedrijfsdoeleinden voor in het eigen
bedrijf vervaardigde goederen, kan dit tot heffing
leiden. Als b.v. een timmerman zijn eigen werk
plaats bouwt, of een boer zijn eigen koelhuis, zit
deze mogelijkheid er in. Ook onteigeningsvergoe
dingen en vergoedingen wegens pachtbeëindiging
zijn onderworpen aan de heffing van O.B.
ONDERNEMER. Ondernemer is ieder die een
bedrijf of beroep zelfstandig uitoefent. Hier doen
zich nog wel problemen voor, vooral met betrek
king tot de vraag of er één dan wel twee bedrij
ven zijn. Heeft b.v. een landbouwer die regelmatig
optreedt als taxateur één of twee ondernemingen?
het loonwerk dat een boer pleegt te doen, valt
krachtens de toelichting onder het begrip Land
bouwbedrijf. Dit wordt geacht niet „wezensvreemd"
te zijn aan een landbouwbedrijf. Een recreatiete-
drijf zal vrij spoedig als een afzonderlijk bedrijf
moeten worden aangemerkt. De onderscheiding is
van belang voor de toepassing van de wetsartike
len betreffende de landbouwregeling en de kleine
ondernemersregeling.
I
TARIEF EN HEFFING. De belasting wordt be
rekend over de vergoeding. De belasting bedraagt
in het algemeen 12 van de vergoeding. Voor een
aantal met name genoemde goederen bedraagt de
belasting 4 Onder de met 4 belaste goederen
vallen vrijwel alle landbouw- en veeteeltproduk-
ten en vele grond- en hulpstoffen voor deze cate
gorie van ondernemers. De bloembollen- en sier-
teeltprodukten zijn evenwel belast met 12%. Ook
voor bomen, vrucht- en laanbomen, bedraagt het
tarief 12
VRIJSTELLINGEN. Er staan enkele vrijstellin
gen in de wet. De meeste hiervan zijn voor de land
bouw van weinig betekenis, daar zij veelal be
trekking hebben op sociale en culturele instellin
gen. Zo zijn vrijgesteld de diensten van doktoren,
ziekenhuizen, lijkbezorgers, maar ook de over
dracht van waardepapieren; (de zegels door een
winkelier verstrekt zijn waardepapieren) maar
vormen een groot probleem voor de heffing van
de nieuwe O.B.) effecten, verzekeringen, het ver
lenen van krediet enz.
Voor de landbouw van grote betekenis is de
gedeeltelijke vrijstelling voor onroerende goede
ren. Vrijgesteld is n.l. „de levering van onroeren
de goederen, met uitzondering van dé levering
door de ondernemer, die het goed heeft vervaar
digd, alsmede de volgende leveringen van het goed
ingeval de belasting ter zake van de voorafgaan
de levering van dat goed geheel of gedeeltelijk
in aftrek is gebracht".
Het is wel duidelijk dat gewone landbouwgrond
in het algemeen niet door de huidige bezitter is
vervaardigd. Of de grond in de IJsselm eer polders
niet „vervaardigd" is, daarover durven wij geen uit
spraak te doen. Is inpolderen geen vervaardigen
van grond?
DUIDELIJK is dat opstanden en opstallen ver
vaardigd zijn. De aannemer die een schuur
bouwt is O.B. verschuldigd, de fruitkweker die een
boomgaardopstand verkoopt eveneens. Wanneer
gebouwen worden gekocht en voor deze levering
is geen O.B. afgetrokken, is bij latere verkoop ook
geen O.B. verschuldigd. Er is geen belasting ver
schuldigd, ingeval wordt gekocht van een parti
culier; die dus niet als ondernemer handelt. In het
algemeen kan worden gesteld dat bij verkoop van
gebouwen en opstanden die per 1 januari 1969
reeds bestonden, bij toekomstige leveringen geen
omzetbelasting verschuldigd is.
Een waarschuwing is in dit geval wel op zijn
plaats. Hiervoor moeten wij de wet citeren. Daar
in staat in deze „terzake van de voorafgaande
levering van dat goed de belasting geheel of ge
deeltelijk in aftrek is gebracht". Zelfs indien b.v.
bij een verbouwing, bij de bouw van een koelhuis,
een silo of een garage dergelijk aftrek van O.B.
wordt gevraagd is bij een toekomstige levering
over het gehele bedrag van de verkoop omzetbe
lasting verschuldigd. Er is dan immers een „gedeel
telijke" aftrek gevraagd.
De verhuur en verpachting van onroerende goe
deren, niet zijnde machines en bedrijfsinstallaties,
is eveneens vrijgesteld. Over het onroerend goed
zal in de toekomst nogal heel wat te doen zijn, ver
moeden wij. De regeling is zodanig opgezet dat ver
schillen niet uit kunnen blijven en het zal over grote
bedragen gaan.
WIJZE VAN HEFFING
belasting is verschuldigd door de ondernemer
op het moment dat de levering of de dienst
wordt verricht. Het is daarbij van geen belang of
ook reeds is betaald. Niet de betaling is maat
gevend, alleen de levering geldt. De belasting is dus
over de omzet verschuldigd en moet over een kwar
taal op een aangiftebiljet worden voldaan. De be
lasting die aan andere ondernemers in het betref
fende kwartaal in rekening is gebracht mag wor
den afgetrokken van het aan de fiscus verschuldig
de bedrag. Hier zijn wij het weer, het gaat er niet
om of betaald is, het gaat om het in rekening ge
brachte bedrag. Er wordt ook niet naar gevraagd
of het geleverd goed nog in voorraad is, dan wel of
het reeds is verwerkt, maar alleen of de omzetbe
lasting in rekening is gebracht; en de faktuur waar
op deze belasting afzonderlijk is vermeld voorhan
den is. Het bedrag van deze faktuur is dus zeer
groot. In feite is het een waardebon ter grootte van
de daarop vermelde omzetbelasting.
BIJZONDERE REGELINGEN. De belastinghef
fing moet normaal plaats vinden in verband met
de levering van goederen en diensten waarvoor een
faktuur moet worden uitgereikt. Dit kan bezwaar
lijk zijn voor winkeliers, kappers e.d. Om die rede
nen mogen deze soort bedrijven die normaal alleen
aan particulieren leveren de belasting voldoen over
hun ontvangsten. Alleen aan hen die als zodanig
zyn genoemd is het toegestaan hun belasting over
de ontvangsten te berekenen. Een landbouwer i»
zulks niet toegestaan. Deze moet een faktuur effe
nen.
Een natuurlijk persoon, dus niet een vereniging,
kan een beroep doen op de z.g. kleine ondernemers-
regeling. Is hij per jaar minder dan 1200,belas
ting verschuldigd, behoeft hij deze niet te voldoen.
De kleine ondernemersregeling kent verder een
kortingsregeling totdat de belasting een bedrag van
3.000,bereikt. Degene die als kleine ondernemer
wordt aangemerkt mag geen faktuur afgeven waar
op de omzetbelasting is vermeld en kan onthef
fing krijgen van het voeren van de administratie
die voor alle ondernemers is voorgeschreven.
LANDBOUWREGELING. Het hete hangijzer
voor de landbouw is de landbouwregeling. Meer
dere malen hebben wij al gehoord en gelezen dat
voor de boer de omzetbelasting veel minder pro
blemen met zich meebrengt dan voor andere onder
nemers. Wij dachten, dat in eerste aanleg de land
bouwer er een probleem bij had.
Hij moet namelijk en keuze maken tussen de
gewone regeling die wij in het hierbovenstaande
hebben besproken dan wel de landbouwregeling,
die wij hierna willen bespreken. Die keuze betekent
het zich vastleggen voor de toekomst. Dat blijft in
wezen een gok. Kan een voordeel en een nadeel
inhouden, terwijl met enige mate van waarschijn
lijkheid geen berekening is te maken. Wie toch kan
dat voor een periode van vijf jaren, want als men
kiest, kiest men voor vijf jaar, bepalen de hoogte
van zijn omzet, en het bedrag van zijn kosten. Want
deze beide faktoren zijn voor die keuze van belang.
Op dit moment gaan wij niet nader op de landbouw
regeling in, maar vervolgen onze beschrijving van
het stelsel voor de ondernemer.
OVERDRACHT VAN EEN ONDERNEMING
INDIEN een onderneming geheel of gedeeltelijk
wordt overgedragen aan iemand die de onder
neming of dit gedeelte voortzet, wordt na gedaan
verzoek, vrijstelling van omzetbelasting verleend.
ADMINISTRATIE. De ondernemer is verplicht
terzake van leveringen en diensten aan andere on
dernemers een faktuur af te geven waarop de dag
tekening van de levering is vermeld. De faktuur
moet genummerd zijn en een duidelijke omschrij
ving bevatten van de geleverde goederen of dienst.
Het bedrag van de vergoeding voor de levering van
de goederen of de dienst en de omzetbelasting moe
ten afzonderlijk worden vermeld. Vermelding van
een ander bedrag dan over de levering is verschul
digd is niet toegestaan. De faktuur moet worden
uitgereikt vóór de 15e dag van de maand waarop
de levering of de dienst is verricht. Er moet een
verkoopboek worden bijgehouden, waarin de fak-
turen regelmatig worden verwerkt Tevens moet
een inkoopboek worden bijgehouden waarin regel
matig de ingekomen fakturen worden aangetekend.
De fakturen moeten doorlopend worden genum
merd, terwijl de naam en het adres van de afzen
der, een duidelijke omschrijving van de geleverde
goederen of dienst, het bedrag van de vergoeding
alsmede de in rekening gebrachte omzetbelasting
duidelijk moeten worden vermeld. De vraag is, wat
onder „duidelijk" wordt verstaan. Moet b.v. wor
den vermeld:
Kunstmest 4
Veevoeder 4
Zaaizaad 4
Palen (rondhout) (4%)
Gasolie 4
Bestrijdingsmiddelen (12
of kan worden volstaan met:
Landbouwartikelen 4
12%
Het laatste zou toch moeten voldoen aan de term
„duidelijk", daar anders praktisch elke faktuur in
zijn geheel moet worden overgeschreven. Dit laat
ste is vrijwel onuitvoerbaar. Een korte omschrij
ving met als bewijsstuk de volledig gespecificeerde
faktuur, die via nummer en dagtekening direkt kan
worden nageslagen, zou voldoende moeten zijn.
(Wordt vervolgd.)