De (uitgelekte) plannen van dr. Mansholt Samen in Schap r\IT is een nieuwe rubriek, waarin het Land- bouwschap over zichzelf vertelt. Zeker, u hebt gelijk, als u zegt, dat het niet hóórt om altijd over jezelf te praten. Wat dat betreft zijn we het helemaal met u eens, al kennen wij mensen die. op hun boeiendst zijn als ze het over zichzelf hebben. Maar als het Landbouwschap over zichzelf praat, dan komt dat er in feite op neer, dat enkele mensen van de afdeling Voorlichting van het Landbouw schap vertellen over andere mensen bij datzelfde schap en wat die doen aan de vraagstukken van land- en tuinbouw. Er wordt weieens gezegd: de krant is een meneer. Van het Landbouwschap zou den we dat niet willen beweren; het is veel meer dan één meneer. We zullen in deze rubriek er naar streven u daarvan iets te laten zien. U tonen, hoe het Landbouwschap een instelling is van mensen die samen werken voor andere mensen, n.l. voor u. HET LANDBOUWSCHAP IS ER VOOR U ALHOEWEL de voorstellen over het in de toe komst te voeren E.E.G. landbouwbeleid van de vice-voorzitter der Europese Commissie dr. S. L. Mansholt, die bij deze Commissie in studie zijn, nog in ieen geheimzinnig waas zijn gehuld blijkt hieraver toch al veel uitgelekt te zijn. Zo geheim zijn deze conceptvoorstellen toch blijkbaar niet! In dit ver band lijkt het ons juist er op te wijzen dat de Alg. Voorzitter en hoofdredakteur van ons Zeeuws Land en Tuinbouwblad van deze voorstellen in concept reeds enige tijd geleden vertrouwelijk heeft kunnen kennis nemen. Maar vanzelfsprekend het vertrouwelyk ka- kennis nemen. Maar vanzelfsprekend het vertrouw - lijk karakter van 't „Plan Mansholt"in acht heeft ge nomen! Niet iedereen blijkt dit standpunt te delen! Redenen om nu in ons blad enkele van de be langrijkste punten uit dit revolutionaire concept plan Mansholt te lichten, die in de pers gepubli ceerd zijn. Daarbij voorop stellend dat in het oor spronkelijk concept, volgens de berichten, reeds verschillende wijzigingen zijn aangebracht en als nog aangebracht kunnen worden. En dat het dus nog geenszins vaststaat, wat de uiteindelijke voor stellen zullen worden. VOLGENS de beschikbare gegevens beoogt het „Plan Mansholt" een totale omwenteling van de E.E.G.-landbouw met als hoofddoel het brengen van evenwicht tussen produktie en consumptie; dus de overproduktie in de landbouw te beteugelen. En dit bereiken in de komende tien jaar door: het uit de produktie nemen van landbouwgron den met 4,5 miljoen ha. Europa heeft nu ca. 70 A. VAN DIJK, afdeling Voorlichting Landbouwschap Het Landbouwschap is in 1954 tot stand gekomen als voortzetting van de Stichting voor de Landbouw die na de tweede wereldoorlog was opgericht door de organisaties van boeren, tuinders en hun werk nemers. Er is sindsdien veel veranderd. Daarover willen wij het echter niet hebben, want dit is geen geschiedenislesje. We willen niet verder teruggaan dan het najaar van 1967, toen na een periode waarin de organisaties het Landbouwschap eens grondig hebben doorgelicht duidelijk werd ver klaard, dat het Landbouwschap voortaan in de eer ste plaats samenwerkingsorgaan van de georgani seerde landbouw zou zijn. Daarmee werd een be paalde lijn, die zich meer en meer was gaan af tekenen, bevestigd en verduidelijkt. Voorts is toen besloten dat aan de overheid toestemming zou wor den gevraagd om het aantal ondernemerszetels in het bestuur uit te breiden met drie, in verband met het toenemende aantal éénmansbedrijven. Die toe stemming is inmiddels verkregen. miljoen ha landbouwgrond. In 1980 zouden dit er 65,5 miljoen ha moeten zijn. vermindering van de landbouwbevolking mei 3,8 miljoen man. Een vermindering van ca. 3,4 per jaar. het aantal melkkoeien terugbrengen met 3 mil joen stuks. 70 van de totale landbouwproduktie moet ondergebracht worden in nieuwere grotere en effectievere bedrijfsvormen. BEDRIJFSOPZET Het plan-Mansholt gaat uit van twee soorten be drijfsvormen. In de eerste plaats de vorm die in de tekst „atelier" wordt genoemd, een soort werkmaat schappij. Deze moeten de ruggegraat vormen van de landbouwproduktie en dienen aan hoge eisen te voldoen. Wordt bij zo'n „maatschappij" in hoofd zaak bijv. graan verbouwd, dan zal de omvang tus sen de 80 en 120 ha moeten omvatten. Mansholt is hier dus blijkbaar afgestapt van zijn 1000 ha bedrij ven! Voor melkveehouderij-bedrijven zou de bezetting een zestigtal melkkoeien moeten zijn en voor de kuikenmesterij produktie-eenheden van 100.000 kuikens per jaar. In verreweg de meeste gevallen zullen dergelijke werkmaatschappijen door samen voeging van de huidige bedrijven tot stand moeten komen waarbij het plan-Mansholt er van uitgaat dat in 10 jaar tijds een 650.000 van deze bedrijven wor den gecreëerd. Werkmaatschappijen zullen zich door samenwerking moeten verenigen in een over koepelend werkverband (unité de production). Naar Mansholts visie kan alleen op deze manier de landbouw zich sterk genoeg maken om dezelfde kansen te bieden als andere bedrijfstakken. UITTOCHT UIT DE LANDBOUW De enorme afvloeiing van ondernemers en ar beidskrachten uit de land- en tuinbouw wil Mans- holt mogelijk maken door mogelijk vervroegde pen sionering, wachtgeldregelingen en omscholingspro gramma's. Al naar gelang de leeftijd van betrokke nen kan van één van deze drie mogelijkheden ge bruik worden gemaakt. Mansholt taxeert dat 1,6 miljoen jongeren de gelegenheid zullen moeten krij gen een ander vak te leren. De uittocht uit de landbouw zou gepaard moeten gaan met een groots opgezet ruilverkavelingspro gramma waarbij alleen de goede landbouwgronden in produktie zouden moeten blijven. De 4,5 miljoen ha af te stoten grond wil Mansholt bestemmen voor industrialisatie en recreatie. PREMIES Het plan-Mansholt gaat er van uit dat de land- |_|ET Landbouwschap ziet er nu aldus uit: Er is een bestuur, bestaande uit vijf leden van elk der centrale landbouworganisaties (15), vier leden van elke werknemersorganisatie (12) en de voorzitter. In totaal dus 28 leden. Dit bestuur komt eens in de maand bijeen in openbare vergadering. Soms wordt deze vergadering door een besloten bijeenkomst gevolgd, maar dat gebeurt heel zelden. Elke week komt het dagelijks bestuur bijeen, dat bestaat uit de zes voorzitters van de organisaties, om de aktuele zaken te bespreken. Deze voorzit ters kijken elkaar dus wekelijks in de ogen en dat is bijzonder waardevol. Het bestuur vergadert in het gebouw van de So ciaal-Economische Raad; het dagelijks bestuur be raadslaagt wekelijks in het kantoor van het Land bouwschap dat ondergebracht is in een paar ver bouwde Haagse herenhuizen aan de Raamweg, tus sen het Provinciehuis en het K.L.M.-gebouw. In dat kantoor hebben-ook de secretarissen en hun mede werkers hun bureau. De secretarissen zijn toege voegd aan de commissies die het bestuur van ad vies moeten dienen. Deze commissies (in de offi ciële taal van het Landbouwschap is sprake van hoofdafdelingen, afdelingen en commissies, maar voor het gemak scheren we ze hier even over één kam) zijn samengesteld uit leden van de zes orga nisaties, maar in de meesten hebben de onder nemers de meerderheid. Een uitzondering hierop is de hoofdafdeling Sociale Zaken, waarin arbeids vraagstukken worden behandeld. Hier zijn onder nemers en werknemers ieder in een gelijk aantal vertegenwoordigd. MAAST die voor Sociale Zaken zijn er hoofd- afdelingen voor Akkerbouw, Veehouderij, Tuinbouw (met de afdelingen Groententeelt en Fruitteelt) en Siergewassen (met de afdelingen Bloembollenteelt, Boomkwekerij en Bloemkwekerij). Afdelingen zijn er voor Paardenhouderij, Pluimvee houderij, Bijenteelt, Griend- en rietkuituur, Veen derij, Landbouwambachten. Bovendien zijn er com missies voor Grondgebruik, voor Buitenlandse aan gelegenheden, voor Planologie en Bedrijfsontwik keling. Het aantal commissies i6 hiermee niet uitge put, maar in de loop van de tijd komen we de overi ge nog wel tegen. In de hoofdafdelingen, afdelingen en commissies ontmoeten de mensen van theorie en praktijk elkaar, stellen over vraagstukken die op hun terrein liggen een standpunt op en geven dat door aan het dage lijks bestuur. Op zijn beurt legt het dagelijks be stuur dit, eventueel van een nader advies voorzien, bouwbevolking zelf de aangewezene is om de revolu tie in haar bedrijfstak te voltrekken. Om de mil joenen betrokkenen voor zijn plan te winnen heeft hij een zeer uitvoerig programma van stimulerende maatregelen opgesteld. Zo wil hij premies instellen voor elke werknemer, die de landbouw de rug toe keert (duizend gulden), voor elke boer die zijn grond verkoopt aan een nieuwe werkmaatschappij (tienmaal de gewone pachtwaarde) voor elke be ginnende werkmaatschappij (startgeld van 25.000 gulden) en voor boeren die hun melkveestapel uit dunnen (250 gulden per melkkoe). Daarnaast werkt hij met zeer ruime voorschotten (zestig procent van de investeringskosten), kredietgaranties en rente subsidies. WIE ZAL DAT BETALEN? Het plan houdt verder in, dat de prijzen van de agrarische produkten in de E.E.G. niet verder ver hoogd zullen worden. En bijvoorbeeld voor de gra nen wordt aan een prijsverlaging gedacht! De kosten van het totale plan becijferd op gemid deld drie miljard dollar per jaar, met een top in de jaren 19721975 (dat is per Europeaan jaarlijks zeventig dollar). Dr. Mansholt rekent voor dat het landbouwbeleid zonder de drastische hervormingen die hij voorstaat op den duur veel meer gaat kosten. De kosten van ondersteuning zullen immers steeds groter worden, betoogt hij. In 1980 zullen zij de drempel van 10 miljard dollar per jaar (36 miljard gulden) overschrijden. Veel bslangrijker dan het kostenelement noemt hij echter het feit dat zonder een fundamentele wijziging in de produktievormen de achterstand van de landbouw op de andere bedrijfstakken steeds groter zal worden. Het aanlokkelijke van het plan-Mansholt voor de respectievelijke E.E.G.-regeringen is, dat Mansholt in het vooruitzicht stelt dat vanaf 1972 de bedragen die nodig zijn voor de ontwrichte agrarische mark ten te ondersteunen, zullen afnemen. Het boterover schot van de E.E.G. bijvoorbeeld zal aan het einde van het lopende melkjaar, dat wil zeggen eind maart, zijn opgelopen tot zeker 300.000 ton en dit overschot zal bij de huidige stand van de melkpro- duktie in 1969 met nog eens 210.000 ton toenemen. De totale boterreserve zal eind 1970 reeds aanzien lijk groter zijn dan de totale opslagcapaciteit van de zes landen van de gemeenschap. Ën naast deze boterberg zijn er nog andere „bergen" van agrari sche produkten, die bij het grote publiek de indruk wekken dat de E.E.G.-landbouwpolitiek alleen maar veel geld kost en veel meer zal gaan kosten! (Zie verder pag. 12) Als voorzitter van het Landbouwschap is het mij een genoegen de eerste aflevering van een veertiendaagse rubriek van en over het Landbouwschap in dit blad bij u in te leiden. Het zal u niet zijn ontgaan, dat het Land bouwschap de laatste jaren onderwerp van felle discussies is geweest. Het heeft er zelfs even naar uitgezien, dat de centrale land bouworganisaties hun belangenbéhartigende taak geheel in 3 CLO-verband zouden gaan vervullen, waarbij de taak van het Land bouwschap aanzienlijk zou zijn versmald. Na rijp beraad is tenslotte vorig jaar ge kozen voor uitbreiding van het Landbouw schap, als samenwerkingsorgaan tussen boe ren en tuinders en agrarische werknemers, als „denkmachine" zoals één van mijn col lega's het uitdrukte voor de georganiseer de land- en tuinbouw en als toporgaan voor het uitoefenen van invloed op het beleid van regering en volksvertegenwoordiging. De nieuwe positie en de ruimere taak van het Landbouwschap brachten de noodzaak met zich mee meer aandacht te besteden aan voor lichting over het werk van het Landbouw schap. Ik ben me ervan bewust, dat de pu bliekrechtelijke opzet van het Landbouw schap bij een aantal bedrijfsgenoten niet ge liefd is. Mede door middel van deze rubriek hopen wij u duidelijk te kunnen maken, dat het Landbouwschap er voor is. Ik vraag dan ook graag uw aandacht voor de „wande lingen door het Landbouwschap"die de af deling Voorlichting elke twee weken voor u zal ondernemen. Ir. C. S. KNOTTNERUS. voor aan het bestuur, dat de uiteindelijke beslissing moet nemen in alle zaken van gewicht. In de provincie is het Landbouwschap te vinden in de vorm van de gewestelijke raden, een soort provinciale landbouwschappen, gesteund door een secretariaat. Het zijn er twaalf: een voor elke pro vincie en een voor de IJsselmeerpolders. Dit is dan in grote lijnen een plattegrond van het Landbouwschap. U wist het waarschijnlijk allemaal al. Maar we wilden dit schetsje toch even voor u neerleggen vóór we u in de komende weken, maan den, jaren hopen wij, meenemen op onze wande lingen door het Landbouwschap. S

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 3