Provinciale tuinbouw-
commissie besprak
fruitteeltproblemen
DINGEN VAN DE WEEK
4
Op 18 november j.l. kwam
de Provinciale Tuinbouwcom-
missie der Z.L.M. in vergade
ring bijeen onder leiding van
de heer P. J. J. Dekker, die in
zijn openingswoord een spe
ciaal woord van welkom richt
te tot de nieuwe tuinbouwcon-
sulent voor Zeeland en West
Noord-Brabant, ir. H. Sytstra.
Op de goed bezochte bijeen
komst werd vooral aandacht
besteed aan de huidige proble
men die zich in de fruitteelt
voordoen. Uitvoerig werd van
gedachten gewisseld hoe ver
betering kan worden bereikt.
DURE BESTRIJDINGSMIDDELEN
In een vorige vergadering was naar voren ge
bracht dat er grote prijsverschillen bestaan bij be
paalde bestrijdingsmiddelen. Sommige middelen
zijn in ons land ruim twee maal zo duur als in b.v.
Frankrijk.
Aansluitend kwam de voorzitter op dit onderwerp
terug. Hij deelde mede dat hem bij informatie is ge
bleken dat de fabrikant wordt gedekt door paten
ten en in elke lidstaat van de E.E.G. vrij willekeurig
zijn prijs kan bepalen. Tevens speelt het P.D. ont
heffingsnummer een beschermende rol.
In E.E.G.-verband wordt echter ook bij de bestrij
dingsmiddelensector gestreefd naar harmonisatie.
Als deze tot stand komt zullen de grote verschillen
wegvallen. Tevens wordt een redelijker houding
van de fabrikanten verwacht na de vele felle reac
ties van het bedrijfsleven. De handel is niet gebaat
bij ontevreden klanten.
DE INTERVENTIEREGELING VOOR FRUIT
Vervolgens gaf de voorzitter een toelichting op
de interventieregeling voor fruit, zoals die dit jaar
is toegepast. Bij de appelcrisis in het voorjaar was
de mening van alle Nederlandse instanties, dat in
terventie op basis van klasse II gewenst was. Dan
bleef het beste fruit beschikbaar voor de consu
ment. Ook met België werd overeenstemming be
reikt in deze geest.
Later in het jaar waren er afzetmoeilijkheden in
verband met de zeer grote pereoogst. Aanvankelijk
werd, in overleg met België, weer op klasse II ge
ïntervenieerd, doch het bleek dat hiermee weinig
werd bereikt. De prijs van de peren van kwaliteits
klasse I steeg namelijk niet of zeer weinig.
Daarom werd in het belang van de Nederlandse
telers besloten tot interventie op klasse I. Hiertegen
waren weliswaar veel bezwaren, doch wat het
zwaarst was, moest het zwaarste wegen. Er is zeer
veel uit de markt genomen en de vergoeding be
tekende een belangrijke steun voor de fruittelers.
Het perefonds kampt nu met een aanzienlijk te
kort. Besloten werd om niet tussentijds de heffing
te verhogen, doch pas volgend jaar. Men vertrouwt
dat de telers hiervoor begrip zullen opbrengen. In
andere landen is interventie in 't algemeen veel
moeilijker toe te passen dan in ons land, omdat daar
slechts een deel van het fruit via erkende producen
tenverenigingen wordt verkocht. In België was men
dan ook verontwaardigd dat zonder overleg tot in
terventie op klasse I werd besloten, omdat ze hier
door werden gedwongen om te volgen, terwijl dat
voor hen grote problemen opleverde.
In COPA-verband is overleg gaande over een
nieuwe interventieregeling. Men is het eens gewor
den over de voornaamste richtlijnen; alleen Italië
is nog gereserveerd. De andere landen pleiten voor
een algemene en uniforme toepassing van de inter
ventieregeling, voor interventie op klasse II en voor
een rooipremie in de hela E.E.G.
Duidelijk is geworden dat de situatie in alle
E.E.G.-landen precair is. In Frankrijk hebben de
telers b.v. nog nooit zo'n slecht jaar gehad. Het zat
daar niet alleen fout met de peren, doch ook met
het zachte fruit, de perziken, abrikozen, druiven en
appels.
Bij de discussie kwam de vrees naar voren dat de
interventieregeling steeds in ons nadeel zal uitval
len. Het voordeel van de kortere afstand naar de
consument gaat verloren. De indruk is tevens dat
men zich in ons land beter en nauwgezetter aan de
voorschriften houdt dan in sommige andere landen.
Ook werd naar voren gebracht dat Frankrijk en
Italië een hogere interventieprijs hebben aangehou
den dan ons land. Thans ligt de prijs van de appels
in ons land aanzienlijk hoger, waardoor wij volgend
jaar een hogere interventieprijs zouden kunnen
claimen. Daarom moeten we nu juist geen gelijke
priis vragen.
De voorzitter meende dat een uniforme regeling
toch het beste zou zijn. omdat alles dan overzichte-
liiker wordt. Belangrijk is dat de interventieorijs
niet zo hoog zal liggen, dat men er in Frankrijk en
Italië voor kan telen. Telen voor interventie moet
onaantrekkelijk gemaakt worden en rooien met een
premie juist interessant worden. Verder moet men
niet vergeten dat slechts een beperkt deel uit de
markt genomen wordt, zodat voor het overgrote
deel van ons fruit het voordeel van de korte afstand
behouden blijft.
Wat de hogere interventieorijs in Italië en Frank
rijk betreft, merkt de voorzitter op dat hier het be
leid van de nationale regeringen een hoofdrol speelt.
In Nederland is de aankoopprii<; gebaseerd op de
E.E.G.-vergoedingsprijs, dus tot 55 van de basis
prijs: In Italië en Frankrijk is men echter hoger
gegaan. Het verschil wordt betaald door dp eigen
regeringen. In Nederland was dit niet te realiseren,
ook omdat men overtuigd was dat het teeltstimule-
rend zou werken. Het is om al deze redenen gewenst
te streven naar een uniforme interventieregeling
met gelijke aankoopprijzen.
INLEIDING IR. ROOSJE
Hierna hield ir. S. G. Roosje, directeur van het
Proefstation te Wilhelminadorn en landelnk consu
lent voor de fruitteelt, een inleiding over ,,Het fruit-
bedrijf van morgen". De situatie in de fruitteelt is
steeds meer het onderwern van gesprek, ook in
overheidskringen. Een analyse levert de volgende
punten op:
1. De rentabiliteit is slecht geworden door de snel
stijgende kosten en dalende prijzen. Dit geldt in
de hele E.E.G.
2. In dé E.E.G. is momenteel sprake van een over-
produktie van fruit, speciaal van appels. Dit is
tp wijten aan de ontbreidelde uitbreiding van
Golden Delicious in Frankrijk.
3. De West-Europese appelproduktie is zeer een
zijdig op de Golden Delicious gericht. Klimato
logisch is dat voor ons land niet het beste ras.
Waarschijnlijk komt er vraag naar andere, liefst
rode rassen. Het lijkt gewenst dat men in on*
land daar meer aandacht aan besteedt.
4. Het afzetapparaat moet beter aangepast worden.
Bundeling van het aanbod en een actiever op
treden zullen nodig zijn.
5. In de afgelopen jaren is bij herhaling naar voren
gebracht dat de fruitteelt slechtere perspectie
ven bood dan andere sectoren van de tuinbouw,
b.v. de sierteelt. De fruitteelt heeft echter een
bijzonder karakter, doordat de investeringen
voor een lange periode vast liggen. Hiervoor k
meer begrip gewenst.
6. In de andere E.E.G.-landen ontvangen de fruit
telers belangrijk meer directe steun van de over
heid.
7. De interventieregeling in zijn huidige vorm
werkt in het voordeel van Italië en Frankrijk.
In deze landen liggen de produktiekosten lager
dan bij ons. Dit verschil wordt te niet gedaan
doordat wij een kortere afstand naar de consu
ment hebben. Bij interventie speelt de afstand
echter geen rol, zodat het voordeel van de lagere
produktiekosten voor Italië en Frankrijk behou
den blijft.
8. Import van fruit uit derde landen (dus buiten
de E.E.G.) wordt te gemakkelijk gemaakt, naar
het oordeel van sommige deskundigen. Hierbij
kunnen handelspolitieke overwegingen een rod
spelen, doch uiteindelijk is de Nederlandse teler
hiervan de dupe.
Samenvattend kwam de heer Roosje tot de con
clusie, dat de Nedei'landse fruitteelt wat technische
ontwikkeling en mogelijkheden betreft niet achter
staat bij b.v. Frankrijk. Er zijn echter op verschil
lend gebied maatregelen nodig om een blijvende
plaats te behouden.
STEUN NODIG
Op dit onderwerp volgde een levendige bespre
king. Men was het eens, dat de overproduktie een
knelpunt is, dat via inkrimping in alle E.E.G.-landen
moet worden opgelost. Een niet te hoge interventie
prijs en gunstige rooipremie zouden daarbij kunnen
helpen. In ons land is meer directe steun, in navol
ging van de andere E.E.G.-landen, een noodzaak om
de strijd vol te houden. Een betere beëindigings-
regeling is gewenst, alsmede subsidies voor levens
krachtige bedrijven, die nu door ongelijke concur
rentievoorwaarden in het nadeel zijn. De Neder
landse fruitteelt vraagt om erkenning van het be
staansrecht en om gelijke kansen als in de andere
E.E.G.-landen. Niet meer en niet minder. Zoals het
nu is kan het niet. Tevens zal aanpassing met sorti
ment en boomvorm aandacht vragen, evenals op
voering van de arbeidsproduktiviteit, verbetering
van de afzet, enz.
ANDERE PUNTEN
Met de andere gewestelijke standsorganisaties en
de Kring Zeeland der N.F.O. is overleg gaande hé-
treffende een gemeenschappelijke vergadering,
waarop de moeilijke situatie in de fruitteelt behan
deld zal worden. De vergadering gaf gaarne vol
macht tot verdere uitwerking van dit plan.
Andere punten die aan de orde kwamen, waren
o.a. vergoeding bij verplicht rooien wegens Sharka-
virus (in behandeling bij het Landbouwschap), de
bezwaren van het verplicht herplanten van boom
gaarden op pachtgrond en de aanstaande samen
werking met de Noord-Brabantse Maatschappij van
Landbouw.
De voorzitter kon aan 't slot concluderen dat er
een zeer waardevolle bespreking was geweest van
een aantal belangrijke onderwerpen.
£"\P het moment dat we dit schrijven lijkt de
vorst, die midden vórige week begon, ge
weken te zijn. Gelukkig maar, want we kunnen in
de tuinbouw echt nog geen winterse periode ge
bruiken. Er moet nog zoveel gebeuren op het land
en in de boomgaard. Vooral denken we daarbij aan
de telers van knolselderij die nog een groot deel
van dit produkt in de grond hebben. Gelukkig is
hier de vorst niet zo zwaar geweest, zodat er goede
hoop bestaat dat de Zeeuwse knolselderij in de
grond niet heeft geleden van de lage temperaturen.
Vorige week woonden we een vergadering in Ka-
pelle bij, waar de direkteur van het Proefstation
voor de Fruitteelt te Wilhelminadorp, ir. G. S. Roos
je, voor een groep fruittelers sprak over de pro
blemen van deze tijd en wat er gedaan moet wor
den om hiervoor een oplossing te vinden. Er was
een goede opkomst op deze vergadering en vooral
viel het op dat er zoveel jonge mensen waren. Jonge
mensen die de laatste jaren zijn begonnen als fruit
teler en daarbij nog niet veel anders dan tegensla
gen te verwerken hebben gekregen. Zij hebben niet
de goede jaren gekend die de oudere generatie tot
1963 regelmatig heeft gehad.
Ir. Roosje heeft hun op een eerlijke en nuchtere
wijze verteld hoe het er voor staat in de E.E.G.-
fruitteelt en daarbij ook gewezen op wat er gedaan
zal moeten worden.
Een belangrijke conclusie vonden we, dat er steun
gegeven zal moeten worden aan het goed geleide
moderne Nederlandse fruitbedrijf, dat ten opzichte
van de andere E.E.G.-landen in een ongunstige po
sitie verkeert, omdat tot nu toe in ons land niet de
direkte regeringssteun aan deze bedrijven wordt ge
boden die er in andere E.E.G.-landen wel is.
Als oorzaken van de pessimistische stemming ïn
de fruittelerswereld noemde ir. Roosje: de gedaalde
en nog steeds dalende rentabiliteit van de bedrijven
door stijgende kosten en dalende prijzen van het
produkt; de situate van overschotten op de appel
en perenmarkt, waarvan verwacht moet worden dat
deze zich in de komende jaren herhalen; het een
zijdig gericht zijn van de appelproduktie op Golden
Delicious; het gebrek aan slagvaardigheid van het
afzetapparaat en de traagheid om de noodzakelijke
veranderingen hierbij tot stand te brengen; de con
currentievervalsende maatregelen in andere E.E.G.-
landen en de interventieregeling die gunstiger Is
voor de telers in Frankrijk en Italië dan in ons land.
AL deze punten werden door ir. Roosje stuk
voor stuk besproken en daarbij stelde hij
o m. dat er in ons land meer begrip nodig is voor
de bijzondere positie van de fruitteelt die enorme
investeringen moet doen, enkele jaren voordat de
produktie gaat beginnen. Somber gestemd was hij
over de kansen van zomerappelen en -peren die In
de toekomst een steeds zwaardere concurrentie
zullen ondervinden van tafeldruiven uit de zuidelijke
E.E.G.-landen. Voor de eerstkomende jaren zag Ir.
Roosje nog geen gevaar voor de perenafzet, maar
voor de toekomst kan ook dat moeilijkheden gaan
geven want er is de laatste jaren zeer veel aange
plant van dit fruitprodukt.
Op grond der teelttechnische omstandigheden,
de ligging van ons land en het vakmanschap van de
Nederlandse teler, achtte spr. in Nederland goede
mogelijkheden voor het goed geleide en modern
opgezette fruitbedrijf, maar voor de toekomst van
de fruitteelt zal toch aan een aantal essentiële
voorwaarden voldaan moeten worden.
In de eerste plaats moet het besef algemeen wor
den dat een sanering van de produktie noodzakelijk
is. De fruitteelt moet uit de overschottensituatie
komen, niet alleen in Nederland maar in de gehele
E.E.G. Voor verouderde opstanden zijn beslist geen
toekomstmogelijkheden. De rooipremie zoals die
in ons land wordt gegeven, dient uitgediept te wor
den en er dient in alle E.E.G.-landen een Europese
rooipremie voor verouderde fruitopstanden te ko
men. Voor Nederland zag hij ook de noodzaak om
de bedrijfsbeëindigingsregeling te verbeteren. Ver
der moet er zo gauw mogelijk afschaffng komen van
alle concurrentievervalsende maatregelen in de an
dere E.E.G.-landen. Het zijn primaire eisen die voor
de fruitteelt van groot belang zijn. Deze te ver
wezenlijken vergt tijd. De Nederlandse fruitteelt
kan echter niet meer wachten want de nood is hoog
gestegen. Daarom is direkt nodig een regerings
steun voor het goed geleide, moderne Nederlandse
fruitbedrijf. Gezien de situatie in het buitenland
hebben de Nederlandse telers daar volgens ir. Roos
je recht op. De telers zelf zullen volgens hem in de
eerste plaats hun sortiment aan moeten passen en
zorgen dat ze een voldoende produktie hebben.
Verbetering van de kwaliteit moet voorop staan en
er dient een verbod te komen om klasse III kwali
teit voor verse consumptie te verkopen. De presen
tatie zal verbeterd moeten worden en door bunde
ling van de krachten bij de afzet kan er ook veel ten
goede veranderd worden.