20 x op nieuwe wegen m
P. J. G.
bevolking. Daarover zal een belangrijk stuk van
de cursus gaan.
WERK EN WERELD
Telkens weer aangepast aan de actualiteit geeft
de 4-weekse cursus voor plattelandsjongeren veel
«tof tot discussie. Die stof wordt geboden op aller
lei manier. Door middel van inleidingen door
aprekers, maar ook door eigen studie van de deel
nemers, Door middel van film, muziek, ep. voor
dracht, door middel ook van excursies. Ontspan
ning ontbreekt daarnaast niet op het programma.
Zingen, dansen, handenarbeid, sport en spel ko
men aan de orde.
BROOD VERDIENEN OF MEER
Gaat het bij ons werk om brood verdienen al
leen, of is er meer? En hoe staat dan ons werk
in verhouding tot dat van anderen. Plattelands-
jon geren staan allen met minstens één been in
de agrarische samenleving, een samenleving met
ZAL IK VRIJGEZEL BLIJVEN OF NIET
Dit opschrift zal velen waarschijnlijk vreemd in
de oren klinken. De feiten echter liegen er niet om.
Over enkele jaren zullen er veel meer vrijgezel
len zijn. Een vooraanstaand Nederlands politicus,
I>r. Mansholt, heeft over dit onderwerp zijn visie
eens los gelaten. Sindsdien zijn er al veel discus
sies over het vrijgezellenprobleem van Mansholt
gehouden.
Zoals waarschijnlijk by velen al bekend is, or
ganiseert de streek Walcheren enkele discussie
avonden. De avonden worden voor de gehele
streek georganiseerd en een ieder is van harte
welkom. Men vond het vrijgezellenprobleem een
mooi onderwerp om mee van start te gaan.
De eerste discussie-avond is vastgesteld op 29
november 1968 in cafetaria „Kodde" te Aagteker-
ke. Aanvang 19.30 uur. Mejuffrouw De Wilde zal
eigen problemen. Daarom wordt op deze cursus
aandacht gegeven aan de landbouw en de land
bouwpolitiek, nationaal, maar ook Europees
(E.E.G.) en op wereldniveau. Ook wordt niet
voorbij gegaan aan het probleem van het modern
agrarisch ondernemerschap, waar vele platte
landsjongeren direct bij zijn betrokken.
PLATTELANDSSAMENLEVING
Daarnaast valt grote nadruk op de ontwikke
ling van het platteland naar nieuwe verhoudin
gen. Het gaat daarbij om meer dan een nieuw
dorpshuis of een sportzaal. Het gaat er om wat
de jongeren zelf als belangrijk zien in die samen
leving van morgen. Het gaat om nieuwe verhou
dingen tussen stad en land, nieuwe verhoudingen
tussen overheid en burger, tussen deskundigen en
op deze avond met ons over het vrijgezellenpro
bleem discussiëren. Natuurlijk verwachten we
veel leden, want dit probleem is immers voor allé
jongeren even belangrijk.
DROPPING
De afdeling Middelburg verwacht U om 19.00
uur precies op de Markt te Middelburg. Doe mee
aan de grandiose streek-droppingsavond op 22
november a.s. Na afloop van de dropping wacht U
één brok gezelligheid.
SLA DE HAND AAN DE POLLEPEL
West Zeeuws-Vlaanderen houdt zich niet alleen
bezig met de teelt van aardappelen, maar wil
eveneens graag aandacht schenken aan het ver
dere verwerkingsproces.
Onder het motto „van knoestige knol tot bloe-
mige bol" organiseert de afdeling een kookcursus
ACHTERGROND
Al de zaken die zojuist werden genoemd kun
nen pas goed aan de orde komen als er een zekere
visie bestaat over ons bestaan in de wereld van
1969. Wij kunnen de dingen buiten ons pas ver
nieuwen als wij ook voor onszelf een nieuwe aan
pak hebben. Een nieuwe aanpak in het gezins
leven, in de verhouding tot het andere geslacht,
in de verhouding tot ons werk en tot de ander.
Zo wil de 4-weekse cursus als het ware een ven
ster openen op de wereld van morgen waarin
jongeren en ouderen samen te leven hebben.
Vandaar ons pleidooi om aan deze cursus als jon
gere deel te nemen en ouderen op te wekken de
jongeren daartoe de kans te geven.
GEGEVENS
De cursus vindt plaats van 6 januari tot en met
1 februari 1969 op de volkshogescholen te Bakke-
veen. Bergen, Rockanje, Eerbeek en Valkenburg.
Hij is opgezet in samenwerking met de platte
landsjongeren-, de plattelandsvrouwen- en de
landbouworganisaties, die graag bereid zijn na
dere inlichtingen te verstrekken. De cursuskosten
bedragen 240,inclusief excursiekosten, te vol
doen bij aankomst op de Volkshogeschool.
Men kan een voorkeur door deelname op een
van de volkshogescholen opgeven. De volkshoge
scholen maken echter zelf een definitieve indeling
in verband met de samenstelling van de groepen.
Er kunnen totaal hoogstens 160 jongeren deel
nemen. Spoedige opgave is daarom gewenst. Op
gave is mogelijk tot 15 december 1968 aan de
volkshogeschool „Allardsoog" te Bakkeveen (Fr.).
die jongeren (jongens en meisjes) die de 4-week
se kursus „Plattelandsjongeren op nieuwe wegen"
gevolgd hebben of zij die op grond van andere
kursussen en algemene ontwikkeling voor deel
name in aanmerking komen.
De deelnemers kunnen hun voorkeur uitspre
ken wat betreft plaats en tijd van de kursus. Wan
neer men slechts één van beide weken kan, moet
dit uitdrukkelijk vermeld worden.
De voorbereidingskommissie zal zorgdragen
voor een evenwichtige spreiding van deelnemers
over beide centra. De deelnemers ontvangen hier
over bericht. Een uitgewerkt programma zal hen
t.z.t. worden toegezonden.
In verband met het voorbereidende werk voor
de kursus worden de deelnemers verzocht zich
vóór 6 januari 1969 op te geven. De kosten van
deze kursus bedragen 50,
Opgaven en inlichtingen bij het sekretariaat der
P.J.G.Z., Grote Markt 23, Goes (01100—5010).
voor heren. Voor ƒ0,90 per les en ƒ3,aan
ingrediënten maakt U het gehele proces mee. Op
gave bij mej. B. Babijn, Bakkerstraat 63, Oostburg
(01170—2317).
THOLEN/ST. PHILIPSLAND
Wegens een tragisch ongeval, één onzer leden
overkomen, vinden er voor half december geen
aktiviteiten plaats.
Het programma voor de maand december luidt
nu als volgt:
16 december 1968: Discussieavond en beantwoor
ding vragen, betreffende het vraagpunt
„Toekomst van de Land- en Tuinbouw".
20 december 1968: Droppingstocht.
17 januari 1969: Ontspanningsavond.
Het toneelstuk wordt opgevoerd door de
leden van de afdeling.
Houdt deze avond dus vrij.
KURSUS „JONGEREN
De kursus „Jongeren en Landbouwbeleid" ge
niet reeds jaren een goede belangstelling bij ag
rarische jongeren.
Immers zij zijn het die het eigen bedrijf moe
ten afstemmen op de visie die over de landbouw
Ontwikkeld wordt.
Waar en door wie wordt het landbouwbeleid
uitgestippeld en wat betekent dit voor de jonge
agrariërs
Vanuit een groeiende samenwerking met de
KJP.J.N. is het plan geboren deze kursus geza
menlijk op te zetten. In K.P.J.N.-kringen verwacht
men een dermate grote belangstelling dat de kur
sus op twee centra plaats zal vinden, n.L van
27 januari1 februari 1969 op de Volkshogeschool
in Bergen en van 1015 februari 1969 op „Ons
Erf' in Berg en DaL
In de kursus wordt met name aandacht geschon-
N LANDBOUWBELEID"
ken aan de politieke en economische aspekten van
de toekomstige ontwikkeling van de landbouw.
Onderwerpen die aan de orde zulen komen:
de kleine produktie-eenheid in de landbouw,
het eigen bedrijf in een wereld van fusies;
struktuurbeleid in de landbouw;
landbouwproduktie en wereldmarkt;
landbouw en marketing;
„consument-producent". Om welke belangen
gaat het en wie maakt het beleid
In dit programma hopen we op te nemen een
bezoek aan de E.E.G. in Brussel om daar geïnfor
meerd te worden en te discussiëren over de E.E.G.
en het landbouwbeleid, de sociale, de commer
ciële en struktuurpolitiek in de landbouw.
De verwezenlijking hangt af van de mogelijk
heden die de E.E.G. in deze heeft.
Deze kursus is bedoeld in het bijzonder voor
PANIEKVOETBAL MET SUIKER
er velg van pag. 9)
ven de volledige gegarandeerde hoeveelheid en
slechts 4 boven de over de Lid-Staten verdeel
de basishoeveelheden. Nemen wij de geschatte
werkelijke opbrengst als uitgangspunt voor de
vergelijking, dan zijn deze percentages resp. 6 en
8 Ook deze percentages zijn niet verontrus
tend tegen de achtergrond van een uitloopmoge-
lijkheid boven de basisquota van 35 mede gelet
op het feit, dat opbrengstschommelingen per ha,
in suiker uitgedrukt, kunnen optreden tot 15 a
20 boven oi beneden het langjarig gemiddelde.
Ir. Luitjens gaf tweeërlei berekening van de voor
ziene overschotten van oogst 1968. De eerste is ge
baseerd op de gemiddelde suikerproduktie per
hectare suikerbieten van de oogsten 1961 tot en met
1965 en neutraliseert daardoor produktieschomme-
lingen; de tweede gaat uit van de werkelijke oogst-
verwachting voor dit jaar. Voor oogst 1968 heeft
de E. E. G.-ministerraad een hoeveelheid suiker,
waarvoor in de E.E.G. de volle garantieprijs geldt,
vastgesteld op 6.594.000 ton. Per suikerproducerend
land in de gemeenschap zijn basis-hoeveelheden
Vastgesteld waarvoor die volle garantie geldt. De
som daarvan is kleiner dan het voor de gemeen
schap als geheel geldende kwantum, namelijk
6.480.CO0 ton. Leidt men nu uit de hectare-cijfers
yan v oorgaande jaren een produktiecijfer voor 1968
18 -
af, dan komt men op 6.732.379 ton, zijnde 2,1 pro
cent meer dan de volledig gegarandeerde hoeveel
heid voor de hele gemeenschap en 3,9 procent meer
dan het totaal van de basishoeveelheden per land.
Kijkt men naar de werkelijke oogstverwachting,
dan komt de produktieschommeling in het spel en
die blijkt dit jaar in opwaartse richting te gaan: er
wordt namelijk dit jaar in de EEG een suikerpro
duktie verwacht van rond zeven miljoen ton, dat is
zes procent meer dan de som van de basishoeveel
heden per land.
Naar mijn mening is er geen enkele reden aan te
voeren die een drastische wijziging van 't E.E.G.-
suikerbeleid zou rechtvaardigen. Integendeel, een
dergelijke wijziging waarover geruchten de ronde
doen gedacht zou worden aan een aanzienlijke
verlaging van de bietenprijzen en van de basishoe
veelheden zou met recht paniek-voetbal mét sui
ker genoemd kunnen worden en zou het vertrou
wen in het E.E.G.-beleid van Brussel bij de produ
centen ondermijnen.
Daar komt nog bij, dat suiker het enige produkt
is, waarvoor een beperking aan de garantie is ge
steld! Er is een rem in de E.E.G.-suikerregeling in
gebouwd, welke een ongebreidelde produktie-uit-
breiding tegengaat. De producenten dragen boven
een bepaalde grens de kosten van een overproduk-
tie en te berekenen is welke lasten maximaal voor
rekening van het Europese Landbouwfonds komen.
De begroting van dit fonds bedraagt voor 1969, voor
de sector suiker rond 300 miljoen R. E. (dollars).
Van deze post dragen de fabrikanten en de telers
samen ongeveer 140 miljoen R. E. door middel van
de heffing op de z.g. half-vette suiker. Er resteert
dus in werkelijkheid een netto-begrotingspost voor
het fonds van 160 miljoen R. E., hetgeen neerkomt
op 8 van de totale begroting van ruim 2 miljard
R. E. van de Afdeling Garantie van het F.E.O.G.A.
Werden deze lasten een anderhalf jaar geleden,
toen de ministerraad zijn beslissing nam, nog wel
aanvaardbaar geacht en nu ineens niet meer? Dat
zou betekenen, dat de ministerraad de consequen
ties van zijn eigen beleid niet wil aanvaarden. Dit
komt hem onbegrijpelijk voor en is voor de produ
centen niet te accepteren.
Zijn ingrijpende wijzigingen derhalve uit den
boze, wellicht is het mogelijk na te gaan of enkele
correcties op het suikerbeleid zijn aan te brengen,
waardoor het financiële risico voor het Europees
fonds verder beperkt kan worden.
Ir. Luitjens dacht in dit verband aan aanschaf
fing of in ieder geval verlaging van de z.i. totaal
verouderde accijns op suiker die in enkele landen
bestaat en aan een gericht beleid ten aanzien van
suiker vervangende stoffen. Ten opzichte van deze
produkten verkeert de suiker z.i. nog steeds in
een onaanvaardbare concurrentiepositie. Tenslotte
achtte hij het gewenst dat de E.E.G. zo mogelijk
toetreedt tot de internationale suikerovereenkomst
((het artikel werd geschreven voordat die over
eenkomst, waar de E.E.G. zoals bekend buiten is
gebleven, gesloten werd).