CO.P.A.
en het gemeenschappelijk
landbouwbeleid
Vertrouwen
in de
aardappelmarkt
Agrarische werknemers
willen
arbeidstijdverkorting
15
In zijn vergadering van 7 november 1968 heeft het
presidium van de C.O.P.A. een bespreking gewijd aan
de toestand van het gemeenschappelijk landbouw
beleid met het oog op de vaststelling van de prijzen
voor het seizoen 1969/1970. Het Presidium heeft ge-
konstateerd dat de verschillen tussen het inkomen
van de landbouwers en dat van andere vergelijkbare
PRODUKTSCHAP VOOR AARDAPPELEN
Kwaliteits- en sorteringseisen opnieuw geregeld.
Als laatste van de vier akkerbouwproduktschap-
pen is ook het Bestuur van het Produktschap voor
Aardappelen in zijn vergadering van 13 novem
ber zonder verdere discussie accoord gegaan met
het reorganisatievoorstel voor deze produktschap-
pen. Deze reorganisatie kan nu per 1 januari a.s.
ingevoerd worden. Het zal echter nog wel enige
tijd duren voordat de daaraan verbonden integra
tie van het apparaat volledig zijn beslag zal heb
ben gekregen.
Oogst 1968.
De voorlopige oogstraming van het C.B.S. van
consumptie-aardappelen heeft al direct aanleiding
gegeven tot kritiek omdat daarbij rekening is ge
houden met een naar de mening van het bedrijfs
leven te laag percentage voor uitval. Hoewel op
beroepsgroepen zelfs is toegenomen, niettegenstaande
een verbetering van de produkiiviteit.
De oorzaken van deze toestand zijn in hoofdzaak
te wijten aan de volgende feiten:
a. de prijzen van de produktiemiddelen en de lonen
in de landbouw hebben gedurende de laatste jaren
gemiddeld een globale stijging van 4 5 te zien
gegeven;
b. de prijzen die op de markten en derhalve ook door
de producenten zijn behaald, liggen op het niveau
van of beneden de interventieprijzen en zijn der
halve lager dan die van voorgaande jaren;
c. het niet in acht nemen van de communautaire pre
ferentie in vele sektoren;
d. het ontbreken van marktordeningen voor talrijke
produkten welke nog niet onder een verordening
vallen (wijn, tabak, aardappelen, schapevlees,
paardevlees, alcohol, lucerne, vlas, bosbouw,
champignons, chichorei
Het Presidium herinnert er aan dat de stabiliteit of
de daling van de agrarische producentenprijzen een
belangrijk stabiliserend element hebben opgeleverd
voor het economische beleid van de Gemeenschap.
Indien prijsstijgingen voor voedingsmiddelen zijn op
getreden, zijn deze te wijten aan een verhoging van
de kosten van verwerking en distributie.
Teneinde de ongelijkheid van de inkomens niet nog
dit moment de vele onzekerheden het nog moei
lijk maken om een goede schatting te geven, was
de indruk echter volgens de voorzitter dat de op
brengst 10 lager zou liggen dan vorig jaar. Van
de zijde van de handel werd daartegenover ge
steld dat de bruto opbrengst net zo groot of gro
ter zou zijn dan vorig jaar. Of deze opmerking
gemaakt werd met het oogmerk de geleidelijke
prijsstijging van de laatste weken wat af te rem
men weten wij uiteraard niet. Wel doet zo'n op
merking vreemd aan als men ziet dat zowel de
telersprijzen als de notering op de termij nmarkt
oploopt. Hieruit mag men toch de conclusie trek
ken dat er ook bij de handel wel vertrouwen be
staat t.a.v. de markt, ook op langere termijn.
Kwaliteitsregeling.
Door het Bestuur werd ook een nieuwe veror
dening aanvaard waarin de kwaliteits- en sor
teringseisen voor consumptie-aardappelen worden
geregeld. Ten opzichte van de bestaande verorde
ning vertoont deze nieuwe verordening enkele
belangrijke verschillen. Zo is de mogelijkheid om
in de loop van het seizoen de minimummaat van
35 mm te verhogen tot 40 mm vervallen. Inder
tijd werd deze mogelijkheid van belang geacht
om bij een overaanbod althans nog enige invloed
uit te kunnen oefenen op de aangeboden hoeveel
heid. De praktijk is evenwel geweest, wanneer de
afzetsituatie aanleiding gaf tot een verhoging,
denken wij maar aan vorig jaar, dat er zoveel be
zwaren kwamen o.a. het moeten oversorteren van
partijen dat er toch geen gebruik van gemaakt
werd. Een andere wijziging betreft de maatsor-
tering. In de oude verordening waren de toege
stane sorteringen 35 tot 50 mm en 40 mm en op.
In de nieuwe verordening is dit 35 tot 55 mm en
40 mm en op. Bovendien mag nu ook de maat 0
tot 35 mm in de handel gebracht worden. Geble
ken is namelijk dat de consumenten voor deze
sortering belangstelling tonen. De verhoging van
de maximumgrens van de maat 3550 mm vindt
zijn oorzaak in het feit dat de verwerkende in-
groter te laten worden is een blokkering en zovne)
te meer een verlaging van de prijzen onaanvaard
baar en is het daarentegen noodzakelijk te komen tot
een aanpassing van het algemeen prijsniveau, reke
ning houdende met de volgende criteria:
a. de noodzaak van aanpassing van het algemeen
prijsniveau aan de algemene ontwikkeling van de
produktiekosten, rekening houdende met de ont
wikkeling van de produktiviteit en de bestaande
afstand tussen het landbouwinkomen en dat van
andere beroepsgroepen;
b. het belang van de prijzen van de verschillende
produkten voor de vorming van het bed rijf s-
inkomen;
c. de noodzaak van het verzekeren van een voldoen
de zelffinanciering voor investeringen;
d. de gewenste oriëntatie voor de verschillende pro-
dukties.
Het C.O.P.A. wijst op de noodzaak van het ver
wezenlijken van een globaal en evenwichtig gemeen
schappelijk landbouwbeleid, waarbij, al neemt in de
huidige stand van zaken het prijsbeleid een belang
rijke plaats in, de grootste aandacht zou moeten
worden geschonken aan de vraagstukken van de
struktuurverbetering en aan de sociale positie van de
landbouwers.
dustrie steeds meer vraagt om aardappelen, bo
ven de 55 m. Bij de oude regeling zouden de on
derliggende maten dan nog eens in twee sorterin
gen moeten worden afgeleverd, wat nu voorko
men wordt. In de kwaliteitsregeling, dus de per
centages aan zieke, beschadigde e.d. knollen is
geen verandering gekomen.
Inventarisatie.
Over de uitkomst van de mei-inventarisatie
met name door de aparte cijfers voor het areaal
pootaardappelen die sterk afweken van de hij de
N.A.K. aangegeven oppervlakte is nogal verwar
ring ontstaan. Het bedrijfsleven was daarom van
mening dat weer teruggekeerd moest worden naar
het oude systeem, nl. een cijfer voor consumptie-
en pootaardappelen, onderscheiden in klei-, zand
en fabrieksaardappelen. Er zijn hierover besprekin
gen gevoerd met het Ministerie en het C.B.S.,
maar over het resultaat bestond in de vergadering
geen eenstemmigheid. Een van de bestuursleden
had de indruk dat het C.B.S. evenals dit jaar al
het pootgoed apart zou inventariseren, dus ook
het pootgoed voor eigen gebruik. De overheersen
de mening was echter dat alleen de bij de N.A.K.
aangegeven oppervlakte geïnventariseerd zou
worden, omdat het C.B.S. behoefte heeft aan re
gionale cijfers. Maar in de publicaties zullen de
oppervlakten poot- en consumptie-aardappelen
weer samengevoegd worden. Nagegaan zal nog
worden wat nu precies is afgesproken. De voor-
raadinventarisatie werd voorheen eind januari en
half maart gehouden. Gemeend werd dat wel vol
staan kan worden met een inventarisatie en wel
in januari, wat voor het Produktschap een be
langrijke kostenbesparing oplevert. Immers het
Produktschap betaalt de helft van de kosten, het
geen voor de twee inventarisaties in 1968 op on
geveer 100.000 uitkomt. Het a.s. voorjaar zal nog
nader bekeken worden of de omstandigheden aan
leiding geven een tweede inventarisatie te hou
den.
O.
„Het is niet He hopen dat de nieuwe loonwet van
minister Roolvink de eindstreep zal halen, maar
de kans is er nog altijd". Dit zei de voorzitter van
de vakgroep landbouw van de bij het N.V.V. aan
gesloten Algemene Nederlandse Agrarische Be
drijf sbond (A.NAB.), de heer S. van der Ploeg,
op de najaarsvergadering van deze vakgroep in
Utrecht.
Bij het loonoverleg in de landbouw zal volgens
de heer Van der Ploeg de reorganisatie in de
landbouw en de afvloeiing van arbeidskrachten
breedvoerig aan de orde komen. Hij releveerde
de studie van het Landbouw-Economisch Insti
tuut, dat berekende dat tussen 1965 en 1975 het
aantal boeren in Nederland zal dalen met onge
veer 31.000, het aantal werkende zoons met 24.000
en het aantal landarbeiders met 21.500. Hiervoor
is het volgens de A.N.A.B.-voorzitter noodzake
lijk, dat elders werkgelegenheid wordt gecreëerd.
Met klem benadrukte hij, dat de vaststelling van
de lonen voor de landarbeiders niet de sluitpost
op de begroting mag zijn.
„Van nog veel grotere invloed bij de komende
loononderhandelingen zal het nieuwe plan van de
heer Mansholt zijn", zo zei de heer Van der Ploeg,
„dat nog vóór 1 december aan onder meer de
leden van het Europees parlement zal worden
overhandigd". Hij achtte het een gelukkige om
standigheid, dat de heer Mansholt op 29 novem
ber zijn visie op dit memorandum zal kunnen
geven, wanneer hij op het congres van zijn bond
in Utrecht een inleiding houdt.
Uitdrukkelijk stelde de A.N.A.B.-voorzitter vast,
dat de politieke beslissing op het terrein van de
structuurhervorming en prijzen in de landbouw
van de ene op de andere dag kan worden geno
men, maar „de gevolgen ervan zullen de eerst
komende 20 jaar nog van invloed zijn op de land
bouw".
Bij de komende onderhandelingen over een nieu
we c.a.o. voor de landbouw zal van vakbondszijde
het accent vallen op het verlangen naar arbeids
tijdverkorting. Zowel in de akkerbouw als in de
veehouderij dient de arbeidstijd verhoudingsge
wijs te worden verkort, zodat de achterstand ver
geleken met het bedrijfsleven niet groter wordt.
De wekelijkse arbeidstijd willen de drie bonden
van landarbeiders in de zomer voorts verkort zien,
echter zodanig dat in de winter niet korter dan
40 uur per week wordt gewerkt.
De lonen dienen zodanig te worden verhoogd,
dat de te verwachten kostenstijgingen voor het
levensonderhoud worden gecompenseerd met
daarboven een reële verbetering van de lonen.
Een percentage wensen de bonden vooralsnog
niet te noemen, omdat bij de vaststelling van dat
percentage een belangrijke rol speelt de vaststel
ling van de prijzen voor landbouwprodukten bin
nen het kader van de E.E.G. De voorstellen van
de afdelingen van de vakgroep landbouw van de
A.N.A.B. varieerden van zeven tot 20 procent
loonsverhoging
De heer Schippers sprak de vrees uit, dat de
loonvorming in de landbouw dreigt vast te lopen,
aangezien de werkgeversvertegenwoordigers in de
hoofdafdeling Sociale Zaken van het Landbouw
schap weinig onderhandelingsbevoegdheid heb
ben. Voor elk wissewasje moeten ze overleg met
hun achterban plegen, klaagde de heer Schippers.
Het ligt in de bedoeling, aldus de heer Schippers,
de nieuwe c.a.o.'s voor de landbouw op 1 maart
1969 te laten ingaan, twee maanden eerder dan
tot nu toe het geval was.
Met deze ingangsdatum kan steeds beter reke
ning worden gehouden met de vaststeling van de
prijzen voor landbouwprodukten.
De heer Schippers verzette zich tegen het ont
werp loonwet van minister Roolvink. De land-
arbeidersorganisaties hebben naar zijn mening
geen behoefte aan een groot ambtenarenapparaat,
dat de lonen moet controleren en de minister de
hem in het ontwerp geboden kans kon geven de
in volle vrijheid tussen partijen overeengekomen
c.ao. onverbindend te verklaren. De heer Schip
pers wenste de regering niet het recht tot ingrij
pen in de lonen te ontzeggen, bijvoorbeeld als een.
inflatie dreigt of andere grote moeilijkheden te
verwachten zijn. „Maar dan moet zij ook maat
regelen nemen ten aanzien van de huren en de
investeringen, waardoor ook de ondernemers een
offer moeten brengen", aldus de heer Schippers,
„Maar deze regering heeft het altijd alleen over
de lonen. De andere sectoren van het bedrijfs
leven hoeven geen offers te brengen, waardoor
hun winsten stijgen" Aldus de heer Schippers.