landbouw op weg
Meer overleg noodzakelijk
Laag suikergehalte
13
(Vervolg van
en toch rendabiliteitsverbeterend kunnen werken
(nr. 1 t/m 4) en mogelijkheden gepaard gaande met
een duidelijk grotere vermogensbehoefte èn tege
lijkertijd een duidelijke aanwijzing, dat met name
hier vakmanschap en ondernemerschap een eerste
vereiste zijn om deze investeringen verantwoord te
kunnen doen (nr. 5 t/m 13).
Hieruit worden de volgende konklusies getrok
ken:
In het algemeen geldt dat de aanpassingsmoge
lijkheden een grotere arbeidsbehoefte met zich
mee brengen.
Voor elke aanpassing is het van belang dat men
er zich van tevoren op instelt; men moet er naar
toegroeien. Met name de nieuwe produktierich-
tingen zijn vaak mogelijkheden die voor de op
groeiende zoon van belang zijn om er zich tijdig
in te gaan verdiepen.
-ft Als er grotere investeringen nodig zijn en het
meeste geld moet er voor worden geleend dan
zal het verteerbaar inkomen gedurende de eer
ste jaren na de aanpassing (door aflossingen en
rentebetaling) aanzienlijk teruglopen.
De hier gegeven mogelijkheden moeten niet ge
zien worden als ,,de redder in de nood". Bedrij
ven die tot nu toe een goede rendabiliteit heb
ben gegeven zullen ook hier het meeste sukses
mogen verwachten.
Alle mogelijkheden zullen in het kort nog even
worden vermeld.
1) Gezien de grote verschillen in bedrijfsresul
taten die door technische facetten zoals kilogram
opbrengsten, voerkosten en dergelijke veroorzaakt
worden kan een rendabiliteitsverbetering nage
streefd worden door meer aandacht aan deze pun
ten te schenken. Men kan ook in sommige gevallen
de investeringen in verhardingen, aardappelbewaar
plaatsen en dergelijke beperken door het werk
hiervoor grotendeels zelf uit te voeren, bijv. in de
winterperiode. Men zal hierbij echter niet over twee
„linkse handen" moeten beschikken.
2) Voor bepaalde bedrijven kan men uitgaan
van een éénmansopzet; dit zal in het algemeen op
pagina 11.)
akkerbouwbedrijven beter uitvoerbaar zijn dan op
gemengde bedrijven. Men kan vooraf afspraken
met een loonwerker maken waardoor het mogelijk
is met weinig investeringen toch een goed bedrijfs
resultaat te verkrijgen. Met name voor dergelijke
opzetten is een lidmaatschap van een bedrijfsver-
zorgingsdienst aan te bevelen.
3) Duidelijke voordelen zijn ook te behalen door
samenwerkingsvormen, vooral als dit naast de in
vesteringen ook de arbeid betreft. Men zal echter
genegen moeten zijn regelmatig met anderen te
overleggen, op eikaars bedrijven te werken en ook
zorg moeten hebben voor andermans oogst. Een
meer vrijblijvende vorm van samenwerking is de
machinering waarmee in de Noordoostpolder reeds
ervaringen zijn opgedaan.
4) Gewassen zoals uien, spruitkool en witlofwor
tels kunnen in sommige gevallen een inkomensver
betering geven. Met name voor spruitkool en witlof
wortels kan een goed afzetkontrakt van belang zijn.
5) Op akkerbouwbedrijven kan gedacht worden
aan rundveehouderij (melkvee, meststieren). Naast
een direkte inkomensverbetering is eveneens van
belang dat door opname van kunstweide in het
bouwplan een gunstige invloed wordt uitgeoefend
op struktuur en bodemvruchtbaarheid. Dit komt de
bewerkbaarheid en het opbrengend vermogen van
de grond ten goede. Genoemde stap gaat echter
gepaard met een grote investering.
6) Zowel voor akkerbouwbedrijven als voor ge
mengde bedrijven kan gedacht worden aan koöpe-
ratieve melkveehouderij. Dit kan vooral van belang
zijn als men zelf weinig voor veehouderij voelt maar
toch onder andere de voordelen van grasland in
het bouwplan wil benutten.
Deze vorm van veehouderij, die eveneens met
grote investeringen gepaard gaat, zal in het alge
meen op de akkerbouwbedrijven eerder verbete
ring van het inkomen geven dan op de gemengde
bedrijven. Dit komt omdat de koöperatieve vee
houderij in het eerste geval met het rendement
van granen en in het tweede geval met dat van
reeds aanwezig grasland moet konkurreren.
7) Ook bij overschakeling naar fruitteelt neemt
de vermogensbehoefte aanmerkelijk toe. Om di
verse redenen moet de aanplant geleidelijk aan
plaatsvinden; de belangrijkste zijn wel dat men met
de bomen mee „groeit" en de finasnlerhvg guwiate»
keiijker is.
Bij overschakeling op fruitteelt aal men in het
algemeen de bestaande bedrijfsvoering los moe
ten laten; men wordt van bijvoorbeeld akkerbou
wer, fruitteler. Gedurende een aanloopperiode heeft
men van het fruit alleen kosten en nagenoeg geen
opbrengsten. Op kleinere bedrijven kan dit een zo
danig inkomensverlies opleveren dat het verteer
bare inkomen gedurende de overgangsperiode te
laag is. Hiermee moet bij de financieringsopzet ter
dege rekening worden gehouden.
8) Een gewas dat een onderdeel van het be
staande bedrijfsplan kan zijn, is de tulp. Ook hier
zijn weer diverse motieven voor geleidelijke om
schakeling.
men groeit langzaam in teelt- en afzettechniek,
men kan het bedrijf geleidelijk aan de nieuwe
situatie aanpassen (arbeid),
men maakt de financiering gemakkelijker,
men verkrijgt een kraam tegen een lagere
kostprijs.
Een voordeel ten opzichte van fruitteelt is dat
men met een beperkt vermogensverlies gemakke
lijker terug kan als het gewas niet bevalt.
9) Grote investeringen vragen eveneens de
varkens- en pluimveehouderij. Ook hier is de in
vloed op het rendement van technische faktoren
zoals groei, voerverbruik en kwaliteit groot. Een
punt dat met name voor deze sektoren van belang
is zijn goede kontrakten om verzekerd te zijn van
goede afzet en/of prijs; voor de financiering zijn
de boerenleenbanken de meest geëigende instel
lingen.
Het geheel overziende kan gesteld worden dat
er diverse mogelijkheden zijn om de bedrijven zo
danig aan te passen dat in de toekomst een goede
rendabiliteit verkregen wordt. Uitgaande van de
huidige welvaartsontwikkeling zal er vraag blijven
naar alle genoemde produkten. Het is echter even
eens een feit dat van bijna alle landbouwprodukten
in de E. E. G. momenteel een overproduktie plaats
vindt. Dit heeft tot belangrijk gevolg dat voor de
zojuist genoemde vraag alleen een lonende pro-
duktie mogelijk is voor die ondernemers die een
kwaliteitsprodukt tegen lage kostprijs kunnen aan
bieden.
NOVEMBER-ZAAIEN KOST OPBRENGST
WE schrijven in OOST ZEEUWS-VLA ANDE
REN 19 november. We hebben een aantal
dagen achter de rug van spanning. Vorige week
werd met man en macht gewerkt om met het kou
der wordende weer de aardappelen uit de grond
te halen. Tot en met woensdag is dit gelukt, maar
vanaf donderdag was het voorbij, de vorst maakte
rooien onmogelijk. Hetzelfde gold voor de suiker-
bietenoogst. Met de invallende droge dooi is met
alle macht het bietenrooiwerk weer begonnen. Het
gaat de laatste dagen vrij vlot, zodat de laatste
gedeelten worden gerooid. De aardappelen die nu
nog in de grond zitten, zijn veelal bevroren. Naar
schatting toch nog enkele procenten van de op
pervlakte.
Het winterland ploegen vordert goed. Een aan
tal bedrijven zijn, met al de bieten op de verhar
de plaats, en met gevorderd ploegwerk reeds ver
met de werkzaamheden. Wintertarwe is afgelopen
weken nog regelmatig gezaaid. Toch hoort men
hier en daar de opmerking: „november-zaaien kost
opbrengst; wacht liever op een goede kans in
december".
Het is nu de goede tijd om komende veertien
dagen de winterse kweekbestrijding aan te pak
ken, volvelds bespuiting of alleen langs de per
ceelskanten. Dit laatste is vlugger nodig dan dat
we oppervlakkig denken Het binnendringen van
kweek vanuit de slootkanten en perceelsgrenzen
gaat zeer snel en grondig. Het jaarlijks spuiten
van de laatste drie ploegsneden met 75 kg TC A
per ha vóór begin december geeft zeer goede re
sultaten. Tevens beginnen komende maand de
vergaderingen van organisatie of studieclub weer.
Het bezoeken van deze informatiebronnen kan
ons bij de voorbereiding van de plannen voor 196»
van nut zijn.
Het raadplegen van uw bedrijfsvoorlichter om
samen technische of economische mogelijkheden
van uw bedrijf te bespreken of te berekenen kan
komende maanden mogelijk één van de werk
zaamheden zijn I
nog slecihts enkele procenten. Volgens ruwe ra
mingen zal nu circa 60 van de oppervlakte van
vorig jaar gezaaid zijn. Zo hier wel duidelijk een
vrij grote achterstand uit blijkt, komt dat ook
voor de dag bij het wintervoor ploegen. Haewel
er enkele bedrijven zijn, waar het wiMqrvoor
ploegen ongeveer klaar is, zijn er ook vele irij-
ven waar de achterstand nog vrij groot is.
UIT DE PRAKTIJK
DEGUNSTIGD door goed najaarsweer is er de
laatste weken op NOORD-BEVELAND nog
veel werk verzet. Vrijdag trad stagnatie op door
de onverwacht vrij fel invallende vorst maar na
het weekend kon alles weer aan de gang. De bie
ten zijn op enkele restanten na van het land. Bo
vendien is er deze maand nog veel wintertarwe
gezaaid. Als er in de komende weken ook nog
wat gezaaid kan worden zal het areaal wintertar
we niet ver beneden dat van de laatste jaren
blijven. Terwijl dit areaal nog wel nooit voor zo'n
groot deel in de maand november gezaaid zal zijn.
De aardappelafzet geeft nog steeds geen reden
tot juiefhen. Al lijken de vooruitzichten voor het
volgende voorjaar dan wat gunstiger dan die van
het afgelopen jaar, een feit is toch dat er dit na
jaar weer al een flink kwantum aardappelen
tegen verliesgevende prijzen is afgezet. Voorzover
het produkt ongeïsoleerd is opgeslagen is men
ook gedwongen om voor de winter af te leveren.
We worden dit jaar bovendien geconfronteerd
met een zeer blauwgevoelig produkt, dat speciale
eisen stelt bij bewaren en verwerken. Naarmate
een partij vroeger wordt afgezet is het gewenst
een hogere bewaartemperatuur aan te houden.
Verder is het noodzakelijk om bij aflevering uiter
ste zorg te besteden aan het opwarmen. Zodanig
dat het produkt ook inwendig op temperatuur is.
In deze tijd van het jaar worden ook de plan
nen weer gemaakt voor het volgende seizoen.
Zoals bij alle planning is het de kunst om zoveel
mogelijk vooruit te zien. Wanneer er sprake Is
van investeringen b.v. in machines dan beïnvloedt
dit de bedrijfsvoering al gauw voor een jaar of
vijf. Bij investeringen in gebouwen is deze periode
nog aanzienlijk langer.
De langere termijn waarover men zijn bedrijfs
voering min of meer vastlegt en vooral ook de
vele vormen van samenwerking die er zijn met
loonwerkers of tussen de bedrijven onderling
maakt o.i. meer overleg over de op handen zijnde
investeringen noodzakelijk. Zeker als het gaat om
grote oogstmachines maar ook bij veel kleinere
werktuigen kunnen we niet meer verantwoord
individueel te werk gaan. Bij vervanging van b.v.
een maaidorser of een bietenrooier moeten we
ons eigenlijk tegelijk ook afvragen hoe de situatie
bij de buren is omdat gezamenlijk een grotere
kopen wel veel aantrekelijker kan zijn. Evengoed
kan heit te verwachten personeelsverloop het ge
wenst maken het geheel bij een loonwerker uit
te besteden. Het lijkt ons daarom bepaald geen
verloren (tijd om in de winter eens 'n middag met
de loonwerker of met collega's om de tafel te gaan
zitten om het werk en de investeringen voor b.v.
de komende 5 jaar te bespreken. Wij weten ook
wel dat een hogere prijs wat hogere kosten ge
makkelijk weer goed kan maken maar ook dan
zal diegene waarbij dit goedmaken het minst no
dig is het verst komen.
IN het voorbij gegane seizoen heeft de regen
ook op ZUID-BEVELAND dikwijls als een
grote rem op de werkzaamheden bij graan, aard
appelen, uien en bietenoogst gewerkt, nu bijna op
het einde van de bietenoogst speelde de vorst ook
nog even een onaangename rol. Vrij snel zette de
vorst donderdagavond in, waardoor het bieten-
rooien, het klaarmaken van de grond voor tarwe-
inzaai en in verschillende gevallen het ploegen
onmogelijk werd.
De oppervlakte bieten die na de vorst nog ge
rooid moest worden, was niet zo groot meer. Op
de gemengde bedrijven heeft men wat winder
haast, om zo lang mogelijk vers blad te kunnen
bijvoeren. Op de kleinere bedrijven wordt om die
redenen soms nog een vrij groot deel met de hand
gerooid. De opbrengst van de bieten is wel goed.
Hoewel het suikergehalte de laatste weken wel
iets stijgende is, zullen we er toch rekening mee
moeten houden dat het totale suikergehalte nogal
wat lager zal zijn als andere jaren. Het tarraper-
centage is hoewel laag, toch gelukkig weer naar
wat meer aanvaardbare proporties gedeeld.
Dat ondanks de gegeven waarschuwingen de
zorg om de bieten tegen de vorst te beschermen
nog lang niet overal voldoende is, blijkt wel uit
het feit dat er hier en daar nog bieten wegens
vorstschade zijn geweigerd.
Het uitzaaien van wintertarwe blijft regelmatig
doorgaan. Zodra er grond geploegd is en zaaiklaar
gemaakt kan worden gaat men zaaien, ondanks
dat de maand november niet als de meest geschik
te zaaiperiode wordt beoordeeld. De vroegst ge
zaaide wintertarwe komt redelijk goed boven. In
sommige polders is thans zo'n 7090 van de
normale oppervlakte wintertarwe uitgezaaid. In
andere polders, met veel kleine en/of gemengde
bedreven bedraagt de uitgezaaide oppervlakte