De vee- en vleesmarkt Geen uitbreiding van de melkveestapel in 1969? Provinciale Raad voor de bedrijfsontwikkeling in de landbouw KORTE WENKEN VERGADERING P.V.V. Vooruitzichten varkensmarkt gunstig Slachtveeprijzen nabij interventiepeil VARKENSMARKT LOOPT VLOT De veemarkt toont, aldus de voorzitter, mr. F. G. van Dijk, tijdens de vorige week gehouden open bare vergadering van het Produktschap voor Vee en Vlees, een bevredigend beeld. Met name geldt dit voor de varkens en de vette kalveren. De export van levende en geslachte varkens gaat vlot. Zo wer den in de wéék van 49 november 9017 levende en 22722 geslachte varkens uitgevoerd. Uitsluitend naar E.E.G.-landen, waarvan alleen al naar Frank rijk 6780 levende en 18393 geslachte varkens. Ver der is er nog wat export van levende varkéns naar België en Duitsland en van geslachte naar onze Oosterburen en naar Italië. Biggen gaan er ook nog al wat de grens over. In de week van 49 november 2880 levende en 4468 geslachte biggen, merendeels naar Frankrijk. De invoer van biggen was in deze week maar heel gering, n.l. 76 uit W. Duitsland. De prijsnotering van de inkoopcombinaties voor var kens van 6885 kg, die van 2126 oktober f 2,90 bedroeg, is sindsdien wat aangetrokken tot 2,97 de laatste weken. De prijzen staan sterk onder in vloed van de exportmogelijkheden en deze zijn momenteel gunstig. De biggënprijzen blijven onge veer op hetzelfde niveau, 70,tot 75,Het aan tal slachtingen is hoog, schommelt tussen de 150 en 160.000 per week, maar het aantal dekkingen eveneens (in augustus en september gemiddeld 2,5 hoger dan vorig jaar) zodat een tekortsituatie voorlopig niet is te verwachten. INGRIJPEN OF NIET? Voor deze vraag staat de Brusselse Commissie, nu de marktprijs van het slachtvee in de E.E.G. de laat ste tijd om de interventieprijs schommelt. Zie de volgende cijfers: a. Oriëntatieprijs E.E.G. 246,16 b. interventieprijs E.E.G. (93 van a) 228,93 c. gemiddelde marktprijs E.E.G. 230,45 (229,81) gemiddelde marktprijs Nederland 235,26 (235,95) Hierbij zijn de eerst vermelde marktprijzen die van 49 november met tussen haakjes die van de week daarvoor. Van land tot land verschillen de slachtveeprijzen wel wat. In Frankrijk 224,53) en W. Duitsland 225,30) zijn ze onder de grens van 93 en daar wordt plaatselijk ook vee en vlees uit de markt genomen. De indruk bestaat, dat de heren te Brussel weinig voor interventie voelen, wat ook begrijpelijk is. Niet alleen, omdat deze maatregel veel geld zou kunnen kosten, maar wan neer de overgenomen partijen vlees in het koelhuis gaan en boven de markt blijven hangen, dan be tekent interventie alleen verplaatsing van de moei lijkheden. De verwachting is, dat nu het meeste vee op stal staat, de rundvleesmarkt wel wat zal aantrekken zodat interventie waartoe bij besluit van Brussel van 7 november de mogelijkheid was geopend, be halve lokaal misschien in Duitsland en Frankrijk, binnenkort wel opgeschort zal worden. Voor de kalvermarkt is er geen reden tot ingrijpen. De note ringen der vette kalveren zijn de laatste weken nogal wat opgelopen en er zijn geen E.E.G.-heffin- gen. In de week van 1116 november was Per kg levend gewicht de notering te Barneveld 3,804,40 tegen 3,504,20 twee weken eer der. In Den Bosch golden ongeveer dezelfde prijzen. STUDIEREIZEN Het is nuttig, dat het Produktschap inzicht heeft in de wijze van rundvleesproduktie in andere lan den. De voorzitter vertelde het een en ander over een korte studiereis, die hij met twee bestuursleden en de heren Maris en Dijkstra van het L.E.I. had gebracht aan rundveemesters in Schotland. Deze bedrijven zijn gemiddeld wat groter dan in ons land, maar hebben lang niet zoveel rundvee als in Enge land op sommige bedrijven voorkomt. In Schotland doet men ook nogal wat aan onderzoek over de vleesproduktie. Het L.E.I. zal binnenkort over deze reis een verslag uitbrengen. Een plaatselijk over schotprobleem kent men in het Westen van Slees- Wij k-Holstein. Van oudsher weiden de boeren daar veel ossen, meest zwartbonte. De markten zijn daar in de herfst overvoerd. Zo stonden op woensdag 23 oktober te Husum ongeveer 3300 dieren, prak tisch allemaal ossen van 2 tot 2% jaar en van een goede eerste kwaliteit, aan de markt. De meesten hiervan werden overgenomen, door de Einfuhr- und Vorratstelle für SchlaChtvieh, Fleisch und Fleisch- erzeugnisse (EVST). De heer F. Bikker van het P.V.V. bezocht met deskundigen uit diverse E.E.G.- landen, w.o. Nederland, deze markt om het Duitse interventiesysteem te bestuderen. Conclusie van zijn verslag: dat dit systeem voor de ossen goed voldoet maar vanwege de veel sterker uiteenlopende kwaliteit bij koeien problemen mee brengt. M. H. VARKENSSTAPEL NEEMT NOG STEEDS TOF. MEER LEGHENNEN DAN VORIG JAAR Volgens gegevens van het C. B. S. steekproef „Landbouwproduktie" per 1 oktober 1968 was het aantal melk- en kalfkoeien op 1 oktober 1968 2 groter dan vorig jaar. Het aantal stuks gedekt jong vee was begin oktober 1968 iets kleiner dan vorig jaar. Uitgaande van deze gegevens en rekening hou dend met een iets grotere uitstoot van oudere koeien dan in de herfst van 1967, kan worden verwacht dat de melkveestapel, zomer 1969, ongeveer op hetzelfde niveau zal liggen als 1968. De totale varkensstapel was op 1 oktober 1968 10 groter dan vorig jaar. Hoewel alle rubrieken een uitbreiding te zien geven, valt op de relatief kleine stijging van de „overige fokvarkens". Hierbij moet echter worden aangetekend dat door een wij ziging in de vraagstelling geen exacte vergelijking mogelijk is. De totale leghennenstapel was on 1 oktober 1968 bijna 6 groter dan vorig jaar. Zowel het aantal jonge als oudere dieren nam in aantal toe. Rundvee 1 okt. '67 1 okt. '68 x 1000 st. w.o. jonger dan 1 jaar Mestvee Varkens*) Gedekte zeugen Overige fokvarkens Biggen bij de zeug Mestvarkens Leghennen Leghennen jonger dan 1 jaar Hennen van 1 jaar en ouder 795 352 810 343 3717 3733 1 okt. '67 1 okt. '68 x 1000 st. 321 357 357 370 1481 1558 2470 2808 4629 5093 x 1 min. st. 7,6 8,0 8,4 8,9 Melkgevende koeien 1625 1639 Droogstaande drachtige koeien 143 164 Gedekt jongvee 539 533 Ander rundvee, bestemd voor de fokkerij 1058 1054 16,0 16,9 Door een wijziging in de vraagstelling is per rtt- briek geen exacte vergelijking met vorig jaar moge lijk. De mogelijke afwijkingen zijn beperkt tot enkele BELANGRIJKE 40e VERGADERING OP 8 NOV. j.l. „WELKE VOORLICHTING VRAAGT DE BOER IN ZEEUWSCH-VLAANDEREN?" Door de heer O. Hoekstra, voorlichtingsdeskun- dige bij het Zeeuwsch-Vlaamse Rijkslandbouwkon- sulentschap, werd een toelichting verzorgd op de resultaten van een studie waarin de Zeeuwsch- Vlaamse boeren zich hadden uitgesproken over de behoefte aan voorlichting en de mate waarin hier aan door de Rijkslandbouwvoorlichtingsdienst wordt voldaan. Daartoe ontvingen 2058 boéren een enquêtefor mulier dat na ingevuld, anoniem kon worden te ruggezonden. De meningen van een 1100-tal boe ren bleek een rijke bron van informatie voor de toekomstige beleidslijn inzake dè landbouwvoor lichting. Wij volstaan met enkele konklusies uit eerder genoemde studie: Tweederde deel van de boeren wenst meer be drijfsbezoek. De helft van de leden wil het zo wel het winter- als het zomerprogramma van de studieklubs intensiveren. Een groot deel van de boeren (40 wil meer demonstraties. Er is veel belangstelling voor visuele voorlichtings- methodieken. De bedrijfsvoorlichter geniet bij de boer veel waardering; meer dan de helft wenst enkel met hem kontakt. Slechts een gering deel (5 wenst enkele (technische en ekonomische) spe cialisten. Ruim de helft van de geënquêteerde leden heeft maandelijks of vaker kontakt met de bedrijfs voorlichter. Dit kontakt is het meest frequent met de boeren jonger dan 50 jaar en de boe ren met de grotere bedrijven. Daarnaast raadpleegt 70 van de leden en 40 van de niet-leden één of meerdere spe cialisten en andere centrale deskundigen van het konsulentschap. Wat het gespreksniveau boer-voorlichter be treft, is het specialistische advies nogal in trek. Er is in dezen een opvallende overeenkomst met de IJsselmeerpolders met als bron voor verge lijking de uitkomsten van aldaar in 1964 en 1968 gehouden enquêtes. De samenwerkingsbereidheid is vooral te vin- den onder de boeren jonger dan 35 jaar en die met meer dan 30 ha. 70 van de geënquêteer den ouder dan 50 jaar heeft een bedrijfsopvol- ge r. VOLLEGRONDSGROENTETEELT Door de heer ir. J. van Kampen, direkteur van het Proefstation voor de groenteteelt in de volle- grond en de Rijkstuinbouwkonsulent in algemene dienst voor deze produktietak, werd desgevraagd de wenselijkheid van onderzoek ten behoeve van. de vollegrondsgroenteteelt in het zuid-westen van 't land volmondig bevestigd. Omtrent de plaats waar een eventuele onderzoektuin voor dit doel kan wor den gevestigd kon de heer Van Kampen nog geen uitspraak doen. Verschillende leden van de Raad vestigden de aandacht op de proef boerderij „De Scheldemonden" te Bruinisse als geschikte vesti gingsplaats. ONDERZOEKPROJEKTEN Evenals in voorgaande jaren werden projekten voorgesteld aan de Nationale Raad voor Land bouwkundig Onderzoek TNO waarvan de Raad onderzoek in landelijk verband aktueel acht. TANKMELKPROJEKT De Raad besloot gunstig te adviseren omtrent de gezamenlijke aanvraag van de Koöperatieve Zui velfabrieken te IJzendijke en Kloosterzande voor een bijdrage uit het O.- en S.-fonds ten behoeve van een tankmelkprojekt waaraan 94 grotere melk veehouders met 1900 koeien in Zeeuwsch-Vlaande ren zullen deelnemen. BORGSTELLINGSFONDSAANGELEGENHEDEN In de Borgstellingsfondskommissie uit de Raad werden 4 aanvragen behandeld waarvan er 3 tot een bedrag van 143.000 werden goedgekeurd. BIJ HET PLOEGEN slijten de lagers van schijf- kouters snel, omdat grond gemengd met vet werkt als schuurpasta. Snelle slijtage kost extra geld, daarom is meerdere keren per dag smeren gewenst. Het vet inspuiten moet zolang aanhouden tot alle oude vet uit het lager is geperst en het nieuwe vet zichtbaar wordt. VEEL EIGENHEIMERS-PERCELEN geven te veel kriel omdat pr ha te veel poters worden gezet. Omdat een kleine '/ter minder spruiten geeft is bij de Eigenheimer de maat 28/35 zeer in trek. Bij 6 spruiten per poter zijn hiervan per ha 36.000 po ters gewenst. BIJ EEN INTENSIEVE BIETENTEELT neemt het gevaar voor het bietencystenaaltje toe. Neem de vruchtwisseling met bieten niet te nauw om on gewenste uitbreiding van dit gevreesde aaltje te voorkomen. Door grondonderzoek krijgt u infor matie over het voorkomen van aaltjes. Stelt u daar voor nu reeds in verbinding met uw monsternemer. VOOR EEN GOEDE VERTERING moet een gras- groenbemester niet dieper geploegd worden dan 20 cm. Het gewas heeft dan onder invloed van de lucht gelegenheid te verteren. Met de groei van het gras is het nu vrijwel gedaan. Als u eraan toebent kunt u doorgaan met ploegen, omdat het nog laten liggen van het gewas geen zin meer heeft. PERCELEN MET VEEL KWEEK kunnen na het wintervoor ploegen worden gespoten met 75 kg T.C.Aper ha. Wel moet het geploegde land eerst worden bewerkt met een cultivator. Er wordt dan een betere inwerking verkregen. Een bespuiting van een breedte van 2-3 ploegsneden langs sloot kanten is op veel percelen noodzakelijk. 12

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 12