m
m
VRIJDAG 22 NOVEMBER 196S
56e Jaargang No. 2957
Officieel orgaan m de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbonw en Veeteelt in Zeeland"""]
DANKT GOD IN ALLES
(1 Thess. 5 16).
A FGEZIEN van de vragen, die men hoe langer hoe meer
komt stellen rondom de Dankdag, en waarop wij nu
niet willen ingaan, vormt bovengenoemde tekst toch al min
of meer een probleem. Dat geldt zowel voor de trouwe kerk
ganger als voor degeen, die van het kerkgaan bepaald geen
gewoonte maakt, maar die wel degelijk rekening houdt met
de aanwezigheid Gods. In alles danken? Ook in de kwade
omstandigheden van veel vochtighek' misoogst of slech
te prijzen, van persoonlijk verdriet .u„j?
Deze en dergelijke vragen komen op, als men op het eer
ste ogenblik dit woord van Paulus leest. Misschien 'is het
toch wel goed, er eens wat nader op in te gaan.
CERST een algemene opmerking. Wanneer zegt een
mens dank aan een ander? Als die ander iets doet of
iets geeft, waarvoor men bedankt. Dat betekent, dat er
zij het soms kort een relatie bestaat tussen gever en ont
vanger. Het komt dagelijks duizend keer voor, dat er tussen
mensen een „alstublieft "-en-,,dank-u-wel"-relatie is, die be
paald wordt door de gave.
Maar het gebeurt even zo dikwijls, dat de relatie eenzijdig
is, omdat degeen, die ontvangt, vergeet te bedanken, hetzij
uit slordigheid, of omdat men de relatie niet wenst. En dan
ontstaat bij de andere partij de teleurstelling. Een teleurstel
ling, die wij allemaal kennen en waar wij onszelf dan ook
wel weer redden door het af te doen met de bekende uit
drukking: „Ondank is 's werelds loon!" Wij beseffen dan
nauwelijks hoe gevaarlijk dat is. want op de een of andere
manier beschouwen wij onszelf beter dan „die wereld",
waarvan wij toch zelf ook deel uitmaken, of wij distanciëren
onszelf van die ander, die ons geen dankwoord achtte, of
het vergat. De relatie is dan pas goed kapot.
P\AT nu is het verschil, met wat de Bijbel ons over God
vertelt. In het oude Boek wordt God ons ook ge
tekend als een Gever van alle goeds. Maar niet in de eerste
plaats. Hij wordt ons bovenal getekend 'als Degeen, die
Zichzelf geeft in Jezus Christus. Als U de bovengenoemde
tekst eens zou opzoeken in de Bijbel, dan zoudt U zien, dat
onmiddellijk achter deze tekst ook de naam van Christus
valt.
En dit is nu de reden van het „Dankt God in alles". Im
mers in hem wordt de relatie gegeven tussen God en deze
wereld, tussen de Heer en de mens. Een relatie, die niet be
paald wordt door een al of niet bedanken, of door een mate
van teleurgesteld zijn, maar die bepaald wordt door wat de
Bijbel noemt: „de Liefde Gods".
Of willen wij het nog anders zeggen: de verhouding tussen
God en de mens staat of valt niet bij wat God geeft aan
zegen, voorspoed, tegenspoed en al of geen narigheid.
Evenmin door het feit, of wij wel bedanken of niet, maar
door God zelf, die, als Hij op aarde een beeld zoekt, daarom
dat van de Vader gebruikt.
Dat betekent voor ons, nu op de Dankdag, dat wij God
dankbaar zijn, dat Zijnerzijds de relatie van die aard is, dat
die ook niet gebroken kan worden door een ongunstig sei
zoen, lage prijzen of misoogst. Daarom ook durven wij dit
woord van Paulus op de Dankdag te gebruiken, omdat heel
ons bestaan (met alles wat daartoe aan familie, arbeid en
menselijkheid behoort) wordt omvat door Gods Liefde in
Christus.
Goes.
H. M. STRATING.
De laatste tijd is nogal het een en ander te doen over het E.E.G.-suikerbeleid voor de toekomst. De Suiker Unie heeft
naar aanleiding daarvan vorige week een persconferentie gehouden waarin het standpunt van de suikerindustrie werd
uiteengezet en toegelicht. Meer hierover op pagina 9 onder de kop „Paniekvoetbal met suiker". Verder in dit nummer
o.m.: Kort Verslag van de Tuinbouwcommissie der Z.L.M. op pagina 4, Ziekteproblemen bij sla op pagina 6, „Landbouw
op weg" op pagina 10-11, Nieuw type kuiltoren op pagina 8 en „Uit de praktijk" op pagina 5.