K. N. L. C.
KORTE WENKEN
6
JV4AANDAGMORGEN 4 november j.l. had, voor
afgaande aan het openbare middaggedeelte,
de huishoudelijke algemene vergadering van het
Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité plaats. De
afgevaardigden van de gewone leden (de provin
ciale landbouwmaatschappijen) en de buitengewo
ne leden (voornamelijk enkele grote coöperatieve
instellingen) keurden de rekening en verantwoor
ding over 1967 goed.
Aan penningmeester en dagelijks bestuur werd
décharge verleend. Ook het jaarverslag over 1967
werd goedgekeurd.
De begroting van inkomsten en uitgaven van het
K.N.L.C. voor 1969 leverde geen moeilijkheden op;
het hoofdbestuur had deze begroting al in twee
keer besproken. Nu werd ze definitief vastgesteld.
Elk jaar treedt volgens de statuten een van de
drie leden van de vaste financiële commissie af.
Deze keer was dat de heer J. J. Breunisse te Oos
terhout (Gld). Met algemene stemmen werd tot
diens opvolger gekozen de heer G. Kistemaker te
Middenmeer. De samenstelling van de financiële
commissie is thans als volgt: K. P. Zuideveld te
Usquert, C. Hogendoorn te De Bilt en G. Kistemaker
te Middenmeer.
Hierna behandelde de heer J. L Nysingh, voorzit
ter van de K.N.L.C.-commissie Veehouderij, aktuele
melk- en zuivelaangelegenheden. Het is n.l. de ge
woonte dat telkenjare één van de voorzitters van
K.N.L.C.-afdelingen of -commissies een uiteenzet
ting geeft over zaken betreffende zijn sektor.
LANDBOUW-COMITÉ IN
SCHEVENINGEN BIJEEN
Daags na de algemene vergadering kwam het
hoofdbestuur van het Koninklijk Nederlands
Landbouw-Comité in Scheveningen bijeen voor
zijn twee-maandelijkse vergadering.
Vanzelfsprekend was de E.E.G.-landbouwpolitiek
voor de naaste toekomst het belangrijkste onder
werp van de agenda. Wat langzamerhand langs
allerlei wegen zoal bekend wordt van voorstellen
van de E.E.G.-Commissie was voor het hoofdbestuur
voldoende aanleiding om zich weer eens terdege
op het Europese landbouwvraagstuk te bezinnen.
Daarbij ging het niet zozeer om nieuwe stand
punten; het hoofdbestuur sloot zich nagenoeg aan
bij het standpunt dat het Landbouwschapsbestuur
in zijn oktobervergadering vaststelde. Verder vroe
gen ook nog enkele nationale zaken de nodige aan
dacht.
ORGANISATIE
Het hoofdbestuur legde om te beginnen zijn ver
gaderschema voor het volgende jaar vast. Er zijn
weer zes vergaderingen gepland, waarvan één ver
bonden aan een werkbezoek in de provincie Utrecht.
Volgend jaar zullen t)ok weer zogenaamde rayon
vergaderingen worden gehouden.
In deze bijeenkomsten beraden de dagelijkse be
sturen van het K.N.L.C. en de provinciale Land-
bouwmaatschappijen zich over aktuele zaken. De
rayonvergaderingen 1969 worden gehouden in
Leeuwarden op 27 januari, in Rotterdam op 11
februari en in Zwolle op 24 februari.
Per 1 januari a.s. begint er weer een nieuwe twee
jarige zittingsperiode van de leden en plv. leden
van de verschillende (hoofd)afdelingen en com
missies van het Landbouwschap. Het hoofdbestuur
diende over te gaan tot (her) benoeming van de
K.N.L.C.-vertegenwoordigers. Aldus geschiedde, zij
het dat een aantal personen definitief aftrad van
wege het bereiken van de 65-jarige leeftijd. Het
dagelijks bestuur werd gemachtigd de nieuwe aan
wijzing te regelen.
E.E.G.-LANDBOUWPOLITIEK
Het hoofdbestuur gaf blijk van zijn ongerustheid
over de geruchten, dat de E. E. G.-Commissie met
name voor koolzaad, suikerbieten en tarwe een
prijsverlaging en overigens een prijshandhaving
zou willen voorstellen. Op deze wijze zouden de
goede ondernemers op bedrijven van redelijke ver
antwoorde omvang de middelen worden ontnomen
om voldoende te kunnen moderniseren. De erva
ring leert, dat niet alleen de gegadigden voor af
vloeiing, maar ook de blijvers de volle aandacht
in het landbouwbeleid behoeven. Men toonde zich
eveneens verontrust over de mate waarin het be
staan van zekere overschotten het oordeel over de
wenselijke landbouwpolitieke maatregelen blijkt te
bepalen. Bedacht moet worden dat een goede voed
selvoorziening op zich al het tijdelijk ontstaan van
overschotten met zich brengt.
Het overschottenprobleem laat zich voorts niet
op korte termijn oplossen. Het is noodzakelijk dat
de verbetering van de produktietechniek en -orga
nisatie doorgaat in het belang van de toekomstige
boer en tuinder en hun mogelijkheden.
Het prijsbeleid heeft hier naast het struktuurbe-
leid een positieve funktie.
Wat het vraagstuk van de produktie-omvang be
treft, zal een stabilisatie nagestreefd dienen te
worden. Het is gewenst dat de afvloeiing uit de
landbouw in een behoorlijk tempo door kan gaan.
Er moet dan gezorgd worden voor voldoende en
redelijke uitwijkmogelijkheden. Ook voor de uit
de produktie te nemen grond moet een andere,
zinvolle bestemming gevonden worden. Ondertus
sen zal echter voor de landbouworganisaties een
moeilijke periode aanbreken.
Zoveel mogelijk reële voorlichting over de toe
komstmogelijkheden zal gegeven moeten worden.
De bedrijfsgenoten zullen de inhoud van het be
grip levensvatbaar bedrijf ten volle moeten gaan
beseffen. Ten aanzien van de Brusselse voorstellen
over maatregelen van struktuurbeleid moet de
hoop worden uitgesproken dat ze voor de betrok
kenen grijpbaar zijn. Belangrijker dan veel nadruk
op toekomstige zeer grote produktie-eenheden zijn
de concrete maatregelen, die de huidige boeren- en
tuindersstand in de E.E.G. helpen zelf passende
oplossingen te zoeken.
AKKERBOUW
In de akkerbouwsektor kregen het vlas en de
pootaardappelen de aandacht van het hoofdbestuur.
De wenselijkheid werd uitgesproken, dat zo spoe
dig mogelijk een gemeenschappelijk E.E.G.-vlas-
beleid tot stand komt. En ook dat van Nederlandse
zijde zoveel mogelijk medegewerkt wordt aan een
gemeenschapsregeling. Zo zal de vlassubsidie 1969
„verbreed" moeten worden tot over naar België
uitgevoerd vlas.
Met betrekking tot de garantieregeling pootaard
appelen oogst 1969 betuigde het hoofdbestuur zijn
instemming met de plannen de areaalheffing te
doen variëren al naar de overschot^ositie. Het
vroeg zich wel af of een zekere verlaging van het
inleveringsprijsniveau niet wenselijk zou zijn om
het ontstaan van een niet geheel verantwoorde pro
duktie-omvang te voorkomen.
VEEHOUDERIJ
In de veehouderijsektor stond het hoofdbestuur
stil bij het probleem van de voorwaarden voor
goedkeuring van geslachte runderen met afgestor
ven vinnen.
Van de zijde van Volksgezondheid wil men nu
ook tijdelijk invriezen voorschreven als slechts
niet-levensvatbare vinnen worden aangetroffen.
Een dergelijke wijziging van de keuringsrege
ling zou een behoorlijke extra schade voor het be
drijfsleven betekenen: het risiko wordt verdrie
voudigd, terwijl daarnaast extra kosten van opslag
e.d. optreden. Het hoofdbestuur meent dat het ge
vaar voor de volksgezondheid gering is en in geen
verhouding staat tot de genoemde lastenverzwaring.
Tegen deze nieuwe maatregelen moet daarom
ernstig worden geprotesteerd. Men zal eerst een
deugdelijk nader onderzoek naar een en ander in
moeten stellen.
SOCIALE AANGELEGENHEDEN
Van de sociale zaken, die in het hoofdbestuur aan
de orde kwamen, noemen wij hier het wetsontwerp
op de loonsvorming. In dat ontwerp ontbreken n.l.
de strafsankties op afwijkingen van de geldende
c. a. o.'s. Worden de contractlonen straks minimum
lonen, vraagt men zich af. Het hoofdbestuur meen
de met de afdeling Sociale Aangelegenheden dat
de c. a. o.-lonen de feitelijke lonen behoren te blij
ven; er moeten bepaalde maatregelen bij niet-na-
leven van de c. a. o. mogelijk blijven.
Een ander punt op het sociale terrein, dat de
aandacht kreeg, was de steeds duidelijker worden
de grote concurrentievervalsing in de E.E.G. ten
aanzien van de sociale verzekering in de landbouw.
In de partnerlanden dragen de overheden veel
en veel meer bij dan in Nederland. Van Nederland
se zijde moet hier iets aan gedaan worden. Over
heid en landbouwbedrijfsleven moeten zich samen
gaan beraden over deze ernstige, maar ook moei
lijke en ingewikkelde zaak.
HET WORDT VOOR DE AKKERBOUWERS
steeds moeilijker een goede vruchtwisseling aan te
houden. Laat u echter hierdoor niet verleiden kon
trakten af te sluiten van gewassen waarvan u bijna
niets afweet. Het kan goed uitvallen maar ook wel
eens andersom. Met het lidmaatschap van de kon-
trakttelersvereniging helpt u uzelf en anderen.
HET ZIET ER NAAR UIT dat op verschillende
bedrijven vroeg met het voeren van het winter-
rantsoen begonnen moet worden. Bij de keuze met
welke kuil u zult gaan beginnen kunt u met het
volgende rekening houden. Kuilen moeten minstens
zes weken gesloten zijnvooral snijmaiskuilen. Be
waar de beste kuilen voor de nieuwmelkperiode.
Sommige voordroogkuilen zijn broeigevoelig zodat
ze het beste midden in de winter opgevoerd kunnen
worden.
IN VELE BEDRIJFSGEBOUWEN is overvloed
van ruimte beschikbaar om het jongvee los op te
stallen. Dit komt de gezondheid en de spierontwïk-
keling van de dieren ten goede. Bovendien vraagt
deze manier van opstallen minder werk dan bij
vastgezette dieren. Het uitmesten kunt u periodiek
mei een voorlader verrichten.
BIJ HET VELE GROENVOER zoals stoppelknol
len en bietenblad waaruit thans het menu van de
koeien bestaat, krijgen ze gauw 'n tekort aan droge
stof en ruwcelstof. Aan u als boer is het de taak het
rantsoen in evenwicht te brengen ook al zijn ze nog
zo graag op het groenvoer. Per koe per dag is 3-4 kg
kooi, graszaadstro of graanstro in het rantsoen ver
eist.
DENK ER EERST eens goed over na welk. sys
teem van kalveropfok u gaat toepassen. Er zijn ver
schillende methoden maar het systeem van tot 10
weken kunstmelk geven is het beste. Bij weinig
kalveren kan volle melk gevoerd worden al is dit
duurder. Meer melk per dag of veel langer door
gaan met melkvoeren doet het kalf schade. Wen
de kalveren na twee weken aan het krachtvoer en
voer de hoeveelheid op tot Vh kg per dag.
HET AANKOPEN VAN GOEDE BIGGEN, die
uitgroeien tot mestvarkens met een gunstig voeder-
verbruik, is niet zo eenvoudig. Het gewicht kunt
u schatten, terwijl u zich ook enigszins een idee
kunt vormen over het type. Later blijkt of u goed
hebt gekocht. U hebt meer zekerheid als u koopt
op een bedrijf waarvan u regelmatig biggen betrekt.
IN VELE PERCELEN JONG GRASLAND ko
men veel jonge muurplantjes voor. Tijdens de win
terperiode breidt de muur zich flink uit en neemt
een voorname plaats in het grasland in. Deze plek
ken worden later woekerplaatsen van kweek. Met
afweiden door jongvee wordt de muur onvoldoen
de bestreden. Nu spuiten met 4 liter M.C.P.P. geeft
een goed resultaat.
OM EEN MAXIMALE OPBRENGST van Bintje
te verkrijgen heeft u van de maat 35/45 met gemid
deld vijf spruiten per poter 37.000 tot 40.000 poters
per ha nodig. Van de maat 28/35 zet men vaak te
weinig poters met als gevolg een te lage opbrengst
met veel bonken. Heeft deze maat gemiddeld ruim
vier stevige spruiten per poter dan zijn per ha
45.000 poters nodig.
INVOER BUITENLANDSE MELK
VOORLOPIG VAN DE BAAN
Het bestuur van het Produktschap voor Zuivel zat
woensdag 6 november in de starthouding om te dis
cussiëren over het al dan niet toestaan van de ver
werking van buitenlandse melk tot Goudse of Edam
mer kaas. In een eerder gehouden vergadering had
het P. Z.-bestuur die minister geadviseerd de belem
meringen voor de verwerking van EEG-melk in Ne
derland op te heffen voor alle produkten, met uitzon
dering van de kaas. Voor de kaas had het bestuur
advies gevraagd aan de kaascommissie. Het advies
van de kaascommissie van het schap lag reeds voor
de bestuursleden op tafel, toen de vertegenwoordiger
van het Ministerie van Landbouw met de mededeling
kwam dat er „complicaties" waren en dat er een
nieuwe brief van het ministerie onderweg was naar
het PZ. Verdere mededelingen konden er in de ver
gadering niet gedaan worden. Wel bleek later dat de
complicaties niet werden veroorzaakt door veterinai
re hindernissen en dat alle produkten, dus ook de
kaas, erbii betrokken waren.
Kortom: het ministerie vroeg uitstel van behande
ling, waarmee de indruk werd gewekt dat de zaak
van de goedkope-melk importen van de baan is.
Volgens sommigen zou de oorzaak gezocht moeten
worden in de onderhandelingspositie van onze land
bouwminister op het ogenblik in Brussel. Maar ande
ren zeggen dat niet op tijd is beseft dat het verschil
tussen inleveringsniveau voor boter in Nederland en
Duitsland de oorzaak is. Immers uit de goedkope
Duitse melk zou boter bereid kunnen worden, die bij
de Nederlandse overheid ingeleverd zou kunnen wor
den tegen de Nederlandse inleveringsprijs die lager
is dan de Duitse. Bij het ruimen van do voorraden
met hulp van Bruselse gelden, zou Nederland dan
echter in een vreemde positie komen te verkeren.
A.