r VRIJDAG 4 OKTOBER 1968 56e Jaargang No. 2950 Officieel orgaan van de Maatschappij lot bevordering van Land- pn Tuinboaw en Veeteelt ia Zeeland J Dagelijks Bestuur Z.L.M. vergaderde Door de bijzonder slechte weersomstandigheden der laatste afgelopen week praktisch stil. Een zorgelijke situatie, daar er zullen de komende weken nog de volle aandacht vragen en bedrijven daarbij de zorg voor hei vee en het winnen van go oktober op het Zeeuws Landbouwbedrijf", wordt nader op e. tuinbouwrubriek de grote uienoogst, de produktiekosten van genomen op pagina A en 5. Op pagina 7 schrijft ir. Knottnerus worden op pagina 9 behandeld. weken lagen de werkzaamheden op de akkerbouwbedrijven nog veel werk moet gebeuren. De aardappel- en bietenoogst ook alweer de inzaai van de wintertarwe. Op de gemengde ed wintervoer. In het artikel op pagina 10 en 11 „De maand e.a. ingegaan. Verder wordt in dit nummer ondermeer in de appels en peren, en de situatie bij de perenteelt onder de loupe over „Onze positie in Europa". Zuivel en veehouderijzaken l_J ET Dagelijks Bestuur van de Z. L. M. was afgelopen maandag in haar maandelijkse vergadering te Goes bijeen onder voorzitterschap van ir. J. Prins. Uitvoerig stond het bestuur stil bij de slechte situatie in de landbouw, zoals deze door de weersomstandigheden wordt veroorzaakt en bij een groot aantal landbouwpolitieke problemen. Dit n.a.v. de landbouwbegroting 1969, zoals deze op de derde dinsdag van september is aangeboden aan de Staten-Generaal. Het bestuur toonde zich zeer bezorgd over de huidige positie van het land en tuinbouwbedrijf, waardoor de ernstige risico's van o.a. de marktontwikkeling en slechte weers omstandigheden onvoldoende kunnen worden op gevangen. Hoewel de verwachtingen ten aanzien van de inhoud van de begroting niet zo erg hoog gespan nen waren, was er niettemin bij het bestuur de hoop, dat de nieuwe begroting zou inschieten op de actuele problemen, waar de boer en tuinder vandaag mee worstelt. In deze voor de agrarische sector bepaald niet gemakkelijke tijd met veel on zekerheden, zou het immers belangrijk zijn, indien de landbouwbegroting enig perspectief zou bie den. Het bestuur was echter van oordeel, dat de landbouwbegroting 1969 gekenschetst moet wor den als een hard economisch stuk, dat veelal voor bij gaat aan de sociaal-menselijke kant. Het was te verwachten gezien het beleid, dat de huidige regering voert dat de gehele begro ting in het licht van de bezuiniging zou staan. Dit komt duidelijk tot uiting bij een vergelijking van de nieuwe budgetten met die van de begroting van vorig jaar. Samenvattend kan men stellen, dat waar een hoger bedrag is opgevoerd, deze bedragen over het algemeen nauwelijks voldoende zijn om de algemene kostenstijgingen op te heffen. Hier door is er in feite sprake van een stilstand of zelfs van een teruggang, waardoor geen ruimte aanwe zig is om nieuwe activiteiten te ontplooien. Bij de voorlichting is sprake van een daadwer kelijke vermindering; onderzoek geeft geen ruimte tot nieuwe activiteiten. Aangezien de bezuiniging bij de voorlichting ook gevolgen zal hebben voor Zeeland, besloot het be stuur zich op korte termijn te beraden over de posi tie van de Landbouwvoorlichting in het Zuidwes ten. Aan de vooravond van de Brusselse besprekin gen achtte de vergadering het teleurstellend dat aan de zo essentiële problemen van de concurren tie vervalsende maatregelen en aan de belasting maatregelen in de Memorie van Toelichting bij de Landbouwbegroting nauwelijks aandacht wordt besteed. Waar in een Europese Economische Ge meenschap gelijke prijzen voor de produkten zijn vastgesteld, za! een gelijk uitgangspunt alleen be reikt kunnen worden als eveneens de omstandig heden, waaronder geproduceerd wordt, in de on derscheidene partnerlanden gelijkgetrokken zullen worden. De vergadering achtte het dringend gewenst, dat de nationale regering op korte termijn maatregelen zoals niet in Brussel, dan toch in ieder geval in Den Haag, zal nemen teneinde deze gelijkheid te be reiken. Verheugend achtte de vergadering in dit ver band de mededeling van de minister van financiën dat een studie zal worden aangevat over de ver houding van de fiscale positie van de zelfstandige tot die van de loontrekkende. Het bestuur achtte het ten zeerste noodzakelijk, dat meer overheidsgelden, directer dan nu het ge val is, ten goede komen van de boer en tuinder, zoals dat ook reeds het geval is in de andere E. E. G.-landen. Het bestuur was van oordeel dat, wanneer directe maatregelen als bijvoorbeeld ren tesubsidie zullen uitblijven, de Nederlandse boer en tuinder een toenemende achterstand zal krij gen ten opzichte van zijn E. E. G.-collega's en de rentabiliteit van de bedrijven, nog meer dan nu reeds het geval is, in de knel zal komen. De vergadering besloot een werkgroep in te stel len met als opdracht aan het bestuur op korte ter mijn rapport uit te brengen over de positie en het perspectief voor het agrarisch bedrijf uit het Zuid- Westen. AKKERBOUW MET bezorgdheid nam de vergadering kennis van de stand van de aardappeloogst in het Zuid-Westen. Door het aanhoudend natte weer van de laatste tijd is nog slechts een klein gedeelte van de oogst binnengehaald, terwijl in sommige streken veel natrot voorkomt. (Zie verder pagina 3.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 1