Landbouwbegroting 1969 VRIJDAG 20 SEPTEMBER 1968 56e Jaargang No. 2948 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- ea Toiniigaw en Yseteelt in Zeeland -J Prinsjesdag, de derde dinsdag in september, bracht ons wear da met veel spanning tegemoet geziene Troonrede en de Mil joenennota 1969. In dit nummer wordt veel aandacht besteed aande Memorie van Toelichting bij de Landbouwbegroting 1969, ter wijl op pagina 3 een eerste commentaar hierop wordt gegeven. Verder in dit nummer o.m. belangrijke mededelingen voor onze verzekerden, pagina 2, de bedrijfsresultaten van de voorlichtings- badrijven ,,'t Hof Zwagerman" en ,,De Frieslandhoeve" (pagina 10), een artikel over de granen in bouwplan van akkerbouwbe drijven (pagina 11), de prijswinnaars van „Wie wordt kampioen?" (pagina 15) en Tuinbouw-en mechanisatienieuws (pagina 6 en 9). D& principiële beleidslijnen, welke ten grondslag werden gelegd aan de begroting voor het dienst jaar 1968, hebben eveneens als leidraad gediend bij het opstellen van deze begroting. Deze beleids lijnen hebben betrekking op de taak en de verant woordelijkheid van de overheid ten aanzien van het sociaal-economisch gebeuren in het algemeen, alsook op de zorg voor een optimaal aandeel van de land- en tuinbouw en de visserij in de groei van de nationale economie. Deze taak is evenwel niet meer dan een complement van de verantwoordelijk heden van de mens in zijn bedrijf en in zijn sociale relaties tot anderen, als ondernemer en als werk nemer. Een zo ruim mogelijke ontplooiingsmogelijk heid is een belangrijk beginsel en uitgangspunt. Zij dient in het bijzonder gericht te zijn op een verster king van de economische positie van de juistge- noemde bedrijfstakken, alsmede op een daarmee nauw verbonden verbetering van de sociale positie van degenen die in de land- en tuinbouw en de vis serij hun bestaan vinden. Aldus de Minister van Landbouw en Visserij in de memorie van toelichting bij de Landbouwbegroting 1969, die in een „waakzaam uitgavenbeleid" tot stand is gekomen zonder afbreuk te doen aan de „vervulling van de essentiële overheidstaken op het terrein van de land- en tuinbouw en de visserij". (Eindcijfer f 1.125,9 miljoen 1968: 992,1 mil joen met inbegrip van het nadelig slot van het Landbouw Egalisatiefonds van f 242 miljoen. E.E.G.-MARKTEN EN PRIJZEN In het nieuwe begrotingsjaar zal voor het eerst het markt- en prijsbeleid voor land- en tuinbouw vrijwel geheel volgens de regels van de Europese Economische Gemeenschap worden gevoerd. De praktische voltooiing van dit markt- en prijsbeleid heeft echter in versterkte mate de aandacht geves tigd op andere maatregelen, die het vrije verkeer binnen de E.E.G. kunnen belemmeren. In het bijzon der moeten de nog bestaande nationale veterinaire en fytosanitaire maatregelen genoemd worden, als mede de belemmeringen op grond van verschillen in de warenwetgeving. Het streven van de bewinds man is er op gericht om ook in deze aangelegen heden tot een verdergaand gemeenschappelijk E.E.G.-optreden te komen. Ook de naast het prijsbeleid bestaande verschil len in steunmaatregelen kunnen de goede werking van de vrije markt op een indirekte wijze doorkrui sen. Het betreft een uitgebreid terrein van voor zieningen en maatregelen, die zich uitstrekken tot buiten de direkt aanwijsbare vormen van financiële overheidssteun. De noodzaak van een gemeen schappelijke regeling, waaraan in E.E.G.-verband wordt gewerkt, betekent echter niet, dat alle ver schillen in beleid die op dit terrein worden aange troffen, geharmoniseerd zouden moeten worden. OVERSCHOTTEN Het zou naar de mening van de Minister van Land bouw en Visserij onjuist zijn te menen, dat met de gemeenschappelijke E.E.G.-markt vrijwel alle pro blemen van de Nederlandse landbouw tot een op lossing gebracht kunnen worden. In bepaalde sec toren zachte tarwe, onderdelen van de fruitleeif, in het bijzonder ook suiker, en vooral de zuivel worden wij met overschotten geconfronteerd, waar door het wegvallen van de grenzen binnen de zes lid-staten op zichzelf geen voldoende soelaas biedt. In een bedrijfstak als de landbouw, waar de betrek kelijk geringe toename van de vraag en de sterke toename van de produktiviteit met elkaar botsen, stelt 't aanpassingsproces hoge eisen zowel aan de direkt betrokkenen als aan de overheid en moeten wij er ons aldus de Minister op instellen dat dit proces geruime tijd zal vergen. Met name voor de zuivel moet blijkens recente prognoses voor de komende jaren, zowel voor Nederland als voor de gehele E.E.G., vooralsnog met een groeiende af stand tussen de produktie en de afzetmogelijkheden op binnen- en buitenlandse markten rekening wor den gehouden. Aan modernisering en verbetering van de afzet zal de bewindsman grote aandacht schenken. (Zie verder pagina 3)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 1