De granen in het
bouwplan
11
Als de grond gezond is, dan is een eerste vereiste de
grond gezond te houden. Het is uiterst moeilijk om „zieke
grond" weer gezond te krijgen. Haver alleen verbouwen
op percelen waar geen wilde haver voorkomt. Plagen als
wilde haver, schadelijke insckten, aaltjes en schimmels
kunnen we voorkomen bij een goed verzorgde graanteelt.
Overschrijd de kritieke grens van 50 granen in het
bouwplan niet
Beeft U 33 of minder graan in uw bouwplan dan
neemt u hiervoor vanzelfsprekend wintertarwe.
In een vierjarige vruchtopvolging met 50 graan, ver
bouwen we geen wit op wit. In dit geval verdient Va win
tertarwe en Va haver overweging. Vervangt u haver geheel
of gedeeltelijk door wintertarwe dan moet u de winter
tarwe ondiep en niet te vroeg zaaien. De mogelijkheden
voor het optreden van voetziekte worden hierdoor beperkt.
Vervanging van haver door zomergerst moet in het 50
graanbouwplan worden afgeraden wegens de lagere op
brengst en het scheppen van mogelijkheden voor het op
treden van voetziekte in de wintertarwe. Is er in het najaar
geen of onvoldoende gelegenheid wintertarwe te zaaien,
dan komt vervanging door zomertarwe het eerst in aan
merking.
Oogstjaar
wintertarwe
zomertarwe
zomergerst
haver
1967
6620
5670
5640
5890
1P66
4980
4450
4310
4710
1965
6150
5460
5140
5830
1964
5840
5100
5550
5620
1963
5450
4850
4550
6030
Gemiddeld
5810
5110
5040
5620
in verhoudingcijfers
100
88
87
97
-',k.
rJrvJt - w :"i v'
lét1 'v •- --i
tow.
Voetziektelegering in tarwe 1967
AP veel akkerbouwbedrijven is het aantal gewassen de laatste jaren afge-
nomen. Landbouwerwten, vlas en diverse andere handelsgewassen
komen vaak niet meer in het bouwplan voor. Hierdoor is de oppervlakte
graan in het zuidwestelijk zeekleigebied iets aan het toenemen. In dit gebied
heeft vooral de tarwe hiervan geprofiteerd en wel in zo'n sterke mate dat
het areaal zomergerst gestadig terugloopt. Verder zien we de laatste jaren
ook wat meer haverpercelen.
Op diverse bedrijven wordt het actueel om na te gaan hoeveel graan er
in het bouwplan mag. Alvorens hierop in te gaan moeten we ons eerst af
vragen of het bij de graanverbouw gaat om een zo hoog mogelijke opbrengst,
in kg en geld. We zullen het gauw met elkaar eens zijn, dat het inderdaad
de bedoeling is om een zo hoog mogelijke opbrengst te verkrijgen. Als we
hiervan uitgaan dan moet ik stellen, dat we in het bouwplan tot maximaal
50 granen mogen gaan. Of, anders gezegd, niet meer dan de helft van het
bouwland met graan inzaaien. Bij meer dan 50 graan overschrijden we
de kritieke grens.
DE GRANEN ONDERLING
VOOR een vergelijking van de kg-opbrengsten van wintertarwe, zomer-
1 tarwe en zomergerst zijn in bijgaande tabel de gemiddelde opbreng
sten van de interprovinciale proefvelden in het zuidwestelijk zeekleigebied
vermeld. Voor haver zijn de gemiddelde opbrengsten van de rassenproef-
velden op de Nederlandse zeeklei opgenomen, omdat het aantal haverras-
proefvelden in het zuidwesten te gering is.
Gemiddelde kg-opbrengsten per ha van de rassenproefvelden
Van oogstjaar 1968 zijn de gegevens van de rassenproefvelden op dit
moment nog niet allemaal verwerkt. Voor dit jaar volgen hier de gegevens
van de voorlopige oogstraming van het Centraal Bureau voor Statistiek voor
het zuidwestelijk zeekleigebied.
Wintertarwe 4900 kg per ha Zomergerst 4200 kg per ha
Zomertarwe 4500 kg per ha Haver 4600 kg per ha
WINTERTARWE AAN DE TOP
ÏIIT de vermelde gegevens spreekt duidelijk dat in kg-opbrengst winter-
u tarwe aan de top staat op geringe afstand gevolgd door haver; vervol
gens komt zomertarwe, waarna zomergerst.
Wintertarwe brengt aanzienlijk meer op dan zomergerst. Dit ligt in de
orde van grootte van 700 kg per ha. Als we hierbij in aanmerking nemen
dat de tarweprijs ook een stuk hoger ligt dan die van zomergerst, kan zomer-
gegest in vergelijking met wintertarwe helemaal niet meekomen.
De haver staat in kg-opbrengst eveneens hoger dan zomergerst. De oogst-
zekerheid, o.a. steviger stro en de kg-opbrengst zijn in de nieuwere haverras-
sen aanmerkelijk verbeterd in vergelijking met vroeger.
Verder heeft haver de gunstige eigenschap, dat zij niet wordt aangetast
door voetziekte. Zij werkt de beruchte legeringsvoetziekte in wintertarwe
dus niet in de hand. Een en ander in aanmerking nemend, is de conclusie
dat haver de voorkeur verdient boven zomergerst. Door haver in plaats van
zomergerst te telen schakelt de boer mogelijkheden voor het optreden van
voetziekte in wintertarwe uit. Hoewel de haverprijs wat onder de gerstprijs
ligt, geeft de haver toch een hogere financiële opbrengst omdat de kg-op
brengst van zomergerst te ver achterblijft.
Dat zomergerst in de praktijk weinig opbrengt, omdat vaak wordt gezaaid
op percelen, die danig verknoeid zijn, wordt niet bevestigd door de proef
veldresultaten. Hiervoor worden immers altijd percelen gebruikt, die in een
vrij goede structuurtoestand verkeren. Zou in het najaar een praktijkper
ceel te sterk verknoeid zijn voor verbouw van wintertarwe, dan kan in het
volgend voorjaar met goed resultaat haver in plaats van zomergerst worden
geteeld.
Bij vergelijking van zomertarwe met zomergerst zien we dat de zomer
tarwe gemiddeld een iets hogere kg-opbrengst geeft dan de zomergerst. Door
de hogere tarweprijs blijft er voor zomergerst in feite dus geen plaats meer
in het bouwplan over.
VRUCHTWISSELING EN BOUWPLAN
UK zijn nog al wat akker bouwbedrijven met ongeveer 33 granen in het
bouwplan. De akkerbouwer komt dan één keer in de 3 jaar met graan
op hetzelfde perceel terug. In zo'n bouwplan is het vanzelfsprekend dat de
boer er naar streeft uitsluitend wintertarwe te verbouwen.
Zomergerst kan in opbrengst niet meekomen
In een bouwplan met 50 graan en bijv. 25 aardappelen en 25
bieten verdient de volgende vruchtwisseling de aandacht. Aardappelen, win
tertarwe, suikerbieten, haver en vervolgens weer aardappelen etc. De boer
heeft dan geen moeilijkheden te vrezen ten aanzien van de verraderlijke
voetziekte, die in de z.g. voetziektejaren een aanzienlijke opbrengstderving
in wintertarwe tot gevolg heeft. Bewezen is, dat het optreden van legerings
voetziekte in wintertarwe o.a. mede afhangt van de weersomstandigheden
gedurende de groeiperiode. Verder kan de praktijk het optreden van deze
ziekte tegengaan door tarwe ondiep te zaaien en de zaaidatum wat verder
in het najaar op te schuiven. Daar wintertarwe de hoogste financiële op
brengst geeft, is het begrijpelijk dat de boer bij het 50 graanbouwplan
er naar streeft om de haver in dit bouwplan geheel of gedeeltelijk te ver
vangen door wintertarwe. Dit geeft hem in „voetziektevrije" jaren een
financieel voordeel, doch in voetziektejaren kan dit weer grotendeels ver
loren gaan. Indien de akkerbouwer besluit de haver geheel of gedeeltelijk
te vervangen door wintertarwe dan dient hij de eerder genoemde cultuur
maatregelen te nemen om het optreden van voetziekte zoveel mogelijk tegen
te gaan. Als in dit 50 graanbouwplan in plaats van haver zomergerst
wordt geteeld, is de uiteindelijke opbrengst in geld lager en schept de akker
bouwer bovendien de mogelijkheid voor het optreden van voetziekte.
Mocht er in het najaar eens geen of onvoldoende gelegenheid zjjn om
wintertarwe te zaaien, dan komt zomertarwe voor vervanging van winter
tarwe het eerst in aanmerking. Zomergerst kan in een bouwplan met tot
50 graan financieel niet mee komen. In een bouwplan met 50 of min
der graan hoort zomergerst derhalve niet thuis.
KRITIEKE GRENS GEPASSEERD
INDIEN in een bouwplan meer dan 50 graan is opgenomen dan zijn
we de kritieke grens gepasseerd. Onkruiden, b.v. wilde haver en duist;
insekten, b.v. tarwestengelgalmug en smalle graan vlieg; aaltjes; schimmel
ziekten zoals b.v. fusariumaantasting, oogvlekkenziekte en tarwehalmdodeT
zijn allemaal plagen, die dan volop hun kansen beginnen te krijgen. De ge
bieden waar wilde haver voorkomt of waar de tarwestengelgalmug schade
veroorzaakt en ga zo maar door, zijn gekarakteriseerd wegens te eenzijdig
bedreven graanteelt. In een bouwplan met meer dan 50 graan kunt u niet
rekenen op de beste kg-opbrengsten.
Bij onvoldoende cultuurmaatregelen kan op bedrijven met minder dan
50 graan wilde haver voorkomen. Het is begrijpelijk dat opname van
haver in het bouwplan dan sterk moet worden ontraden. Het is ten enen
male onmogelijk wilde haver in cultuurhaver met een chemisch middel te
bestrijden.
Er zijn wel eens omstandigheden, die een eenzijdige graanteelt verklaar
baar maken, doch het produktievermogen van de grond komt dan niet goed
aan haar trekken. In zo'n bouwplan zal ook haver moeten worden opge
nomen. Verder is het nodig om dan ook aan de groenbemesting de nodige
aandacht te schenken. De vruchtopvolging wit op wit met als tussengewaa
een groenbemester is niet zo funest als de opvolging wit op wit. In zo'n ge
val zal de onkruid bestrijding weer extra aandacht gaan vragen.
Ir. J. A. H. HAENEN,
R.L.V.D. West Noord-Brabant
Bij een verkoopprijs van wintertarwe, zo-
mertarwe, zomergerst en haver van resp.
35 ct, 34 ct, 31 ct en 28 ct is de geldelijke
korrelopbrengst per ha resp. 2.034,
1.737,—f 1.562.— en f 1.574,—
In de periode 1963 - 1967 waren de kg-
opbrengsten van wintertarwe op de L.E.I.->
akkerbouwbedrijven in het zuidwestelijk
zeekleigebied gemiddeld 600 kg per ha ho
ger dan die van zomergerst. Van zomer
tarwe en haver waren er te weinig ge
gevens om een verantwoord $e\iiddelde
vast te stellen.