Opbrengst
van de melk
niet lager dan
voorafgaande jaren
Melk en zuivel
in Nederland en
andere E.E.G. landen
Het ging slecht met de oogst
Suikerbietencampagne
begint
6
De minister van landbouw ziet de resultaten van
de rundveehouderij over het jaar dat loopt van
1 april 1968 tot 1 april 1969 met vertrouwen tege
moet, althans indien zich geen onvoorziene ontwik
kelingen voordoen. De bewindsman doet deze opti
mistische uitspraak in een nota aan de Staten-
Generaal: „Het gemeenschappelijk melkprijs- en
rundvleesbeleid en de economische ontwikkeling ih
de rundveehouderij."
Hij constateert dat de ontwikkeling in overeen
stemming is met zijn destijds uitgesproken verwach
ting, dat de opbrengst van de melk over 't genoemde
jaar niet lager zou uitvallen dan die over het daaraan
voorafgaande melkprijsjaar. Sinds 1 april 1968 zijn
verder de prijzen voor slachtrunderen en kalveren
voor de producenten gunstig geweest in verge
lijking met het voorafgaande jaar.
MINISTER Lardinois acht het verantwoord een
op cijfers gefundeerde verwachting uit te
spreken over de economische ontwikkeling in de
Nederlandse rundveehouderij, nu de periode van on
zekerheid met betrekking tot het tot stand brengen
van de gemeenschappelijke Europese zuivelmarkt tot
het verleden behoort en de marktverhoudingen zich
hebben gestabiliseerd.
In de beschouwing van de nota over de econo
mische ontwikkeling in de rundveehouderij is aller
eerst de opbrengst van de melk in het lopende jaar
1 april 19681 april 1969 nagegaan in vergelijking
met 1967/1968. Aangezien de verrekenprijs voor bei
de jaren 36,10 per 100 kg melk met 3,7 pet vet
bedraagt, zal de opbrengst van de melk voor con
sumptiedoeleinden praktisch gelijk zijn. Daar de in
vloed van de beleidsmaatregelen per 1 april 1968 en
per 29 juli 1968 vervallen van melkprijstoeslag,
vervallen van de zuivelfondsregelingen voor Goud
se en Edammer kaas, het overgangsbeleid voor ma
ger melkpoeder en het vervallen van het verreken-
prijssysteem voor de koffie melk) als totaal niet meer
dan 10 miljoen daling van de opbrengst van de
melk zal hebben betekend, wat overeenkomt ten op
zichte van 1967/1968 met een verlaging van de ge
middelde uitbetalingscapaciteit van gemiddeld 0,20
per 100 kg industrieel verwerkte melk, komt het
ir. hoofdzaak aan op de opbrengst van de industrieel
verwerkte melk via de markt.
|N een tabel wordt een overzicht gegeven van
de door het produktschap voor zuivel bere
kende gemiddelde zuivelwaarde van deze melk sinds
1 april 1968 in vergelijking met die in de overeen
komstige periode 1967/1968.
Ie t/m 4de week
5de t/m 8ste week
9de t/m 12de week
13de t/m 16de week
17de t/m 20ste week
21ste week
voorlopig
'67/'68
30,68
30,58
30,51
30,44
30,64
30,85
'68/'69
29,78
30,54
31,70
„31,72
33,33
33,41
ƒ0,90
„0,04
„1,19
„1,28
„2,67
„2,56
Uit dit overzicht blijkt dat na de inzinking begin
april 1968 van de marktopbrengst, afgeleid uit de
prijzen voor de verschillende industriële zulvelpro-
dukten er reeds spoedig een herstel is opgetreden
dat zich geleidelijk verder heeft doorgezet. Sinds de
datum waarop de E. E. G.-zuivelmarkt in werking
is getreden d.i. met ingang van de 18de week
ligt de gemiddelde industriewaardie ca. f 2,50 pet
100 kg melk boven die in het voorafgaande melk
prijsjaar. Onvoorziene ontwikkelingen voorbehouden,
mag naar de mening van de minister worden yer-
wacht dait de gemiddelde marktopbrengst van de
industriële verwerkte melk in het melkprijsjaar 1968/
1969 hoger zal uitvallen dan die in het melkprijs
jaar 1967/1968.
|^E minister van landbouw en visserij staaft zijn
stelling dat de prijzen voor slachtrunderen met
het voorafgaande jaar, eveneens met een overzicht
der prijzen, in levend gewicht per 100 kg:
runderen
1967/1968
1968/1969
1ste t/m 4de week
237,18
239,42
5de t/m 8ste week
238,60
247,90
9de t/m 12de week
230,61
„244,34
13de t/m 16de week
220,21
„242,50
17de t/m 20ste week
„218,41
241,20
21ste week
„218,60
243,74
kalveren:
1ste t/m 4de week
„259,38
356,94
5de t/m 8ste week
260,76
367,77
9de t/m 12de week
263,47
243,15
13de t/m 16de week
249,43
325,08
17de t/m 20ste week
„321,91
359,25
21ste week
353,25
361,95
Het geheel samenvattend komt minister Lardinois
dan ook tot de conclusie, dat in de geschetste ont
wikkeling, indien zich geen onvoorziene ontwikke
lingen voordoen, de resultaten van de rundveehoude
rij over het jaar 1 april 19681 april 1969 met ver
trouwen tegemoet kunnen worden gezien.
Nederland staat in het buitenland bekend als melk
en zuivelland. De mooie groene weilanden, met daar
op de Hollandse koeien zijn wereldberoemd. Ons
landje leent zich uitstekend voor de produktie van
melk. De grond is zeer geschikt, klimatologisch is de
ligging gunstig en onze boeren hebben geleerd zeer
goede koeien te fokken. Koeien, die gemiddeld be
langrijk meer melk produceren dan in andere landen.
Deze factoren geven velen aanleiding te denken en
te verwachten dat wij binnen het kader van de
E. E. G. het melk- en zuivelgebied bij uitstek zullen
worden en dat wij het etiket van melk- en zuivelland
zullen behouden. Zal deze verwachting in vervulling
gaan? De toekomst zal dit leren. Naast België en
Luxemburg behoren wij tot „de kleine melkprodu
centen". Dit brengt politieke consequenties met zich
mee. In ons democratisch systeem is de grootte van
het stemmenaantal doorslaggevend.
GROOTTE DER LANDBOUWBEDRIJVEN
De E. E. G. telt 6 miljoen landbouwbedrijven
groter dan 1 ha en l1^ miljoen kleinere. De ge
zamenlijke landbouwoppervlakte bedraagt rond 69
miljoen ha. Hiervan ligt48 in Frankrijk
28 in Italië
19 in Duitsland
4 in Nederland
2V2 in België
Vz in Luxemburg
Het aantal kleine bedrijven domineert in 4 van de
6 lidstaten n.l. in:
Lidstaten Percentage der bedrijven met een
bedrijfsgrootte van
110 ha 1050 ha boven de 50 ha
Italië 85 14 1
België 66 32 2
Duitsland 65 34 1
Nederland 61 48 1
Frankrijk 45 49 6
Luxemburg 41 56 3
Aantal bedrijven met melkkoeien en het gemiddeld
aantal melkkoeien per bedrijf
Lidstaten Aantal Aantal Gem. aantal
bedrijven met melkkoeien melkkoeien
melkkoeien per bedrijf
Frankrijk 1.053.000 10.000.000 9,5
Duitsland 950.000 5.900.000 6
Italië 556.000 3.500.000 6,3
Nederland 168.000 1.731.000 10,4
België 131.000 1.033.000 7,9
Luxemburg 7.000 56.000 8
E. E. G. 2.865.000 22.:20.000 7,8
Nederland houdt maar 8 van het aantal melk
koeien, aanwezig in de E. E. G. Opmerkelijk is, dat
het aantal melkkoeien dat gemiddeld per bedrijf aan
wezig is, in ons land het hoogste is. Het probleem
van het kleine bedrijf of creëert men dit? is
in de andere 5 lidstaten minstens even groot als bij
ons. Dit geldt in het bijzonder voor Italië en Duits
land; op meer dan de helft van de EEG-mèlkveebe-
drijven treffen we minder dan 11 melkkoeien aan n.l.:
21 dezer bedrijven houdt 5 of minder melkkoeien
34 dezer bedrijven houdt 6 t/m 10 melkkoeien
30 dezer bedrijven houdt 11 t/m 20 melkkoeien
12 dezer bedrijven houdt 21 t/m 50 melkkoeien
3 dezer bedrijven houdt meer dan 50 melkkoeien
De regeringen der lidstaten hebben in het verleden
verschillende maatregelen getroffen ter ondersteu
ning van de inkomsten der kleine bedrijven. Zo werd
ons medegedeeld dat in Frankrijk een subsidie wordt
verstrekt aan de kleine melkveehoudersbedrijven
van 50 Fr francs per koe 35,-r-) tot een maximum
van 600 Fr. francs 420,per bedrijf. Bovendien
verstrekt Frankrijk 600 miljoen gulden per jaar
voor verleende en nog te verlenen1 kredieten. Ook de
andere lidstaten verstrekken op grond van het ge
hanteerde structuurbeleid aan de kleine boeren sub
sidies in velerlei vorm. Deze subsidies worden wel
aangeduid met: prijsconcurrentievervalsing.
(Wordt vervolgd)
UIT DE PRAKTIJK
(Vervolg van vorige pag.)
De afgelopen 14 dagen zijn de oogstwerkzaam-
heden op SCHOUWEN-DUTVELAND niet veel ge
vorderd. De laatste dagen van augustus en de eer
ste dagen van september waren dusdanig, dat er
geen oogstwerk kon gebeuren. Het gevolg is ge
weest, dat de graanoogst lang geduurd heeft. De
vorige week is de laatste tarwe gecombined Hoe
slecht het dit jaar met de oogst gegaan is toont
het volgende n.l. eind juli de eerste zomergerst en
begin september de laatste zomertarwe. Én dat
met een kleine 200 combines op totaal ongeveer
6000 ha graan Momenteel is alle stro nu nog niet
geborgen, en verder staan nu nog (9 sept.) vrij
wat erwten op de ruiter
Opbrengst en kwaliteit vallen nog steeds tegen.
Men is ook begonnen met 't plukken van de brui
ne bonen die dit jaar slecht te noemen zijn. Het
uienplukken of rooien is ook begonnen. Opbrengst
zal wat tegen vallen en bovendien moet de houd
baarheid plaatselijk betwijfeld worden. De kg-
prijs kan van deze laatste gewassen nog iets goeds
maken.
Eind vorige week is zeer plaatselijk begonnen
met 't aardappelenrooien. Aantasting van kwaad
is niet noemenswaardig. Het gewas moet goed af
gestorven zijn en probeer te rooien onder droge
omstandigheden. In de cel of bewaarplaats zo snel
mogelijk drogen, vooral bij vóórkomen van natte
knollen. Zorg voor gezonde partijen in de bewaar
plaats (zieke of natrotknollèn zoveel mogelijk op
rooier en/of transportband verwijderen) en na
't droogblazen moet 't ventileren zoveel mogelijk
vermeden worden, anders vochtverlies uit de
knollen. Alleen goede afstelling en oordeelkundige
bediening leveren goed rooiwerk. De verhouding
tussen de rijsnelheid en de omloopsnelheid van de
rooiketting moet aangepast zijn aan de plaatse
lijke situatie en de zeefbaarheid van de grdftd. De
slag van de kloppers zodanig, dat er zolang moge
lijk grond op de ketting blijft.
De suikerbietencampagne zal in 1968 beginnen
op 23 september en eindigen 14 december. De leve
ring moet geschieden in twaalf termijnen. In iede
re termijn moet acht tot achteneenhalf van de te
leveren hoeveelheid bieten worden afgeleverd
Aan de twaalf leveringstermijnen gaan vijf vrije
leveringsdagen vooraf, van 17 tot en met 21 sep
tember.