gezien vanaf de weg. Détail van één der tegelwanden. Wat waarschijnlijk eertijds de bakkeet was. die echter in eigendom heeft de hofstede aan de latere Pijkesweg, nu „Welgelegen" genaamd. Op de kleine boerderij „Altijt Sorg" is dan Jacob de Ma ker eigenaar. De hofstede is groot 1.062 en 2.223 ge meten (resp. hof en boomgaard) met verder in die hoek 4.223, 1.053, 2.223, 1.220, 2.50 en 0.178 gemeten. Omtrent De Maker vinden we nog dat hij in 1668 gehuwd was met Maatje Geerts en in 1672 met Lein- tje Deeuwis. Hij woont op de hoeve nog in 1671, doch na een leemte van 14 jaar wordt in 1685 Dingenus Dooman als eigenaar en bewoner vermeld. We merkten al op dat de naam van de hoek waar in „Altijt Sorg" ligt, dikwijls is gewijzigd, b.v. in 1671 „hoek benoorden het hof van Willem Barentz" en in 1685 „hoek benoorden het hof van secretaris Pieter Pieterse Le Schot". Hiermede werd dan de hoeve „Welgelegen" bedoeld. IN EEN HAND RJA 1685 wordt het streven merkbaar de beide hofsteden in één hand te krijgen. Steeds meer percelen in de nabijheid van „Altijt Sorg" worden eigendom van de boer van „Welgelegen" en in 1693 (wellicht reeds iets eerder) is het dan ook zover. De onderhavige hofstede is dan eigendom van Secretaris Pieter Le Schot, die ook „Welgelegen" bezit. Of hij zelf op één der beide boerderijen woont is niet geheel duidelijk, doch vermoedelijk is dat toch op de laatstgenoemde, daar hij die reeds sedert 1684 bezit en ze niet verpacht is. Tussen 1706 en 1714 is de eigendom van beide hof steden overgegaan op Adriaan Vincentze, die de beide verpacht heeft. In transportregisters van 1700 en kort daarna van Kloetinge komen we hem al tegen, nu eens inzake de verkoop van elzen- en wil genhout van zijn percelen, dan weer in een meer officiële funktie als verkoper van percelen van iemand die niet aan zijn belastingplichten heeft vol daan. We zouden hem thans deurwaarder noemen. Adriaan Vincentze moet in of kort vóór 1720 over leden zijn. In genoemd jaar vinden door de erfge namen verkopingen plaats uit zijn nagelaten boedel. Het betreft landbouwpercelen, paarden, koeien, werktuigen en veldvruchten. Hierna ontbreken gedurende enige tijd gegevens omtrent de hofstede tot we in 1735 als eigenaars vinden Corn, de Wolff, Jan Brandt en Anthonij Hoe- beke (ieder voor 1/3). Jan Brandt woont op de hoe ve en is degene die het bedrijf voert. In 1742 is Anth. Hoebeke als mede-eigenaar uitgetreden en hebben de beide andere genoemden ieder een half aandeel in hoeve en landerijen. Jan Brandt wordt nog genoemd in het register van de 200ste penning op huizen en erven in 1747, doch in 1749 is Corn, de Wolff enige eigenaar en be woner van „Altijt Sorg". Na laatstgenoemd jaar doen zich dan weer belangrijke wijzigingen voor, die nauw verband houden met eigendom en gebruik van de nabij gelegen hofstede „Welgelegen". Daar had reeds als pachter sedert circa 1715 en als eige- PRIJZEN EN PRIJSVERHOUDINGEN ap jooa ap uio ippozasA uapjoM. ua;aom Amoq naar vanaf ongeveer 1730 Jan Jorisse Kakebeeke gewoond. Hij was schout van 's-Heer Abtskerke. N 1751 wordt dan als eigenaar-bewoner van „Al tijt Sorg" genoemd Matthijs Kakebeeke, zoon van vorengenoemde en Lena Matthijsse van (der) Wegen, dochter van David van (der) Wegen, die tussen circa 1717 en 1730 eigenaar van „Welgelegen" was. Matthijs was geboren op 3 april 1715 en hij trouwde op 5 mei 1735 te 's-Heer Abtskerke met Cornelia Jansdr. Verburg. Zijn vader moet omstreeks 1751 overleden zijn,v want de Wed. J. J. Kakebeeke wordt dan als eigena resse van circa tien percelen in de bewuste hoek genoemd, terwijl Matthijs dan aldaar bezit 2.146 ge meten (hof en boomgaard) en 3 gemeten 270 r. bouwland. Hij heeft dan ook in Poelhoek, Oosthoek, Hoek daar Janne Jan den Brasser woonde, in Jagt- hoek, Werfhoek, Hoek daar Claas Pieterse woonde, Zuidhoek en Steenhoek nog 20 percelen met een oppervlakte van 52 gemeten 120 roeden. Als enkele jaren later ook de percelen, die nog op naam van zyn moeder stonden, daarbij worden gevoegd, be hoort op Kloetinge's gebied bij de hoeve rond 75 gemeten. Uit het huwelijk tussen Matthijs Kakebeeke en Cornelia Jansdr. Verburg werden tussen oktober 1735 en november 1750 zeven kinderen geboren, doch we zullen hierna zien, da+ geen van hen de hoeve „Altijt Sorg" zou ovenemen. Matthijs K. werd namelijk heel oud, hetgeen uit de volgende feiten blijkt. In het meergenoemde re gister van de 200ste penning op huizen en erven te Kloetinge komt hij van 1751 tot 1795 voor. In 1772 was hij schepen aldaar en als zodanig treffen we hem ook aan in de jaren 1776 en 1788. Ook als schout wordt hij in die periode genoemd. In de kohieren van het familiegeld komt hij voor tot 1793, terwijl hij tot genoemd jaar ook het z.g. rijtiiigengeld (voor 1 phaëton en 2 paarden) betaalt. Uit alles blijkt dat Matthijs Kakebeeke een be langrijk man was. Niet alleen bezat hij dus twee hofsteden, hij trad ook dikwijls op als tussenpersoon bij de verkoop van landerijen, hij was vele jaren lid (Zie verder pag. 15)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 13