Ül r J Landbouw geen zorgenkind - Wèl overleg nodig Mr. J. F. G. SCHLINGEMANN VRIJDAG 30 AUGUSTUS 1063 56e Jaargang No. 2045 Officieel orgaan van de Maatschappij tot bevordering van Land- en Tuinbouw en Veeteelt in Zeeland V- Bij gunstige weersomstandigheden is september nog hijzonder geschikt om stoppelbewerkingen uit te voeren. Daarvoor is onder meer de cultivator een goed werktuig voor de bestrijding van de wortelonkruiden, maar ook voor het grof leggen van aardappel land na het rooien, om verslemping te voorkomen. In het artikel ..De maand september op het Zeeuws landbouwbedrijf", dat op pagina 8 in dit nummer is opgenomen, worden de verschillende werkzaamheden die voor de komende maand de aandacht vra gen uitvoerig besproken. Tevens wordt deze week op pagina 7 ingegaan op het transport bij de suikerbietenoogst, in verband met de gevolgde rooime- thode. Bijzonderheden over de kanshebbers voor het Nationale Kampioenschap Hengsten 1968 in verband met de prijsvraag „Wie wordt kampioen?" op pagina 6. LJET laatste deel van augustus gaf gelukkig nog wat droog en warm weer, waardoor de graanoogst toch nog voor september in het zuid westen van ons land aan de kant komt. Er blijven dan zoals steeds de aardappelen en de vele hecta ren suikerbieten. Niet voor niets schrijven wij ,,de vele hectaren", want de oppervlakte heeft in ons land de 100.000 ha gepasseerd. Het is genoegzaam bekend, dat de suiker samen met de tarwe en de melk tot de grote zorgenkin deren van onze landbouw in West-Europa behoren in deze late zestiger jaren. Zorgenkinderen voor wie eigenlijk? Voor de producenten, de consumen ten, de ministers van landbouw en financiën of voor de landbouwvoormannen? Het is een wonderlijke zaak! Onze Nederlandse boeren hebben jarenlang geleerd zoveel mogelijk te produceren. Eerst moest dat per ha of per melk koe. Nadat wij onze gemiddelde opbrengst van de bovengenoemde produkten, maar ook van andere, zoals voergranen, eieren per kip, vlees per varken enz. tot de hoogste ter wereld hadden opgevoerd en daar toch terecht trots op waren, leerden wij hoe bovendien onze opbrengst zo hoog mogelijk te krijgen met zo weinig mogelijk manuren werk. Zon der de hoogte van de opbrengsten per ha of per dier te verwaarlozen, slaagden onze landbouwers ook daarin. Er werd via machines, werktuigen en gebouwenverbetering zwaar geïnvesteerd, el zou al het kapitaal nog beter tot zijn recht komen, als bedrijfsgrootte en gebouwen sneller aangepast konden worden. Daar wordt met behulp van de Overheid hard aan gewerkt» maar de aanpassingen kosten de nodige tijd Voor een leek al met al een vrij rooskleurig beekl van een bedrijfstak, die niet alleen voor het groot ste deel van het voedsel voor ons snel groeiende volk zorgt, maar dank zij haar veredelingswerk, haar verwerkingsindustrieën, haar vrij moderne af- zetorganen nog altijd voor ongeveer 25 dus voor een kwart van onze totale Nederlandse uit voer zorgt. Nog pas geleden lazen wij in de „Landbode" van 9 augustus, dat de waarde van de uitvoer van land en tuinbouwprodukten in het 1e halfjaar van 1968 liefst 3.859 miljoen gulden bedroeg of 27 van de totale Nederlandse uitvoer. Hiervan nam de akkerbouw 471,7 miljoen gulden, de veehouderij 1.535 miljoen en de tuinbouw 893.5 miljoen voor hunne rekening. De uitvoer naar de E. E. G -lan den steeg het sterkst. (Zie verder pagina 34

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 1