Landbouwpolitiek en ontwikkelingshulp Regen Deze week. NIEUWE VOORZITTER KRING SCHOUWEN-DU1VELAND OER Z. L. M. Werd in de D. B.-vergadering van twee weken geleden afscheid genomen van de heer A. M. Ge luk als kringvoorzitter van de kring Schouweiv Ouiveland der Z. L. M., in dezelfde vergadering kon de algemeen voorzitter ir. J. Prins ook zijn opvolger de heer A. J. G. Doeleman te Nieuwerkerk verwel komen, die voor de eerste maal de vergadering van het Dagelijks Bestuur bijwoonde. De voorzitter wees er in dit verband op, dat de heer Doeleman geen nadere introduktie behoefde omdat hij reeds in vele funkties in Z. L M.-verband werkzaam is. Het bestuur, aldus de voorzitter, heeft dan ook alle reden om op een vruchtbare samen werking te kunnen rekenen en wenste de heer Doe leman veel succes toe in zijn nieuwe funktie. VERWARRING BIJ NIEUWE INVENTARISATIEMETHODIEK AARDAPPELEN MEI 1958 Als gevolg van een nieuwe methodiek van inven tarisatie voor aardappelen van het C. B. S. is er enige verwarring ontstaan omtrent de werkelijke betekenis van de oppervlaktecijfers van de verschil lende categorieën aardappelen, t.w. pootaardappe- len, consumptie- en fabrieksaardappelen. Aldus de afd. Voorlichting van het Landbouwschap die erop wijst dat met ingang van het oogstjaar 1968 het C. B, S. de rubriek vroege aardappelen heeft laten ver vallen (deze ressorteren nu onder consumptie- en pootaardappelen) terwijl voor het eerst de poot- aardappelen afzonderlijk zijn geïnventariseerd. Hierbij komt dat het C. B. S. onder deze rubriek niet alleen de bij de NAK voor de keuring aangegeven pootaardappelen heeft opgenomen, maar eveneens de categorie, welke zonder bij de NAK te zijn aan gegeven, door de telers zelf als pootgoedpercelen worden beschouwd. Het totaal-cijfer van NAK-poot- goed en datgene wat men zou kunnen noemen eigen pootgoed, heeft het C. B. S. geplaatst naast de cij fers van de bij de NAK aangegeven oppervlakten van 1967. Het gevolg hiervan is dat de cijfers van 1967 en 1968 onvergelijkbare grootheden vormen, terwijl men in de praktijk toch veelal deze cijfers zonder meer met elkaar vergelijkt en zodoende tot de onjuiste conclusie komt dat het pootaardappel- areaal ten opzichte van 1967 zou zijn uitgebreid met ruim 21 Er heeft uiteraard altijd een bepaalde oppervlakte eigen pootgoed bestaan en deze zal er ook wel blij ven. Maar bij alle vergelijkingen in het verleden is altijd uitgegaan van het bij de NAK aangegeven pootgoed en bij de harmonisatie in E.E.G.-verband is dan ook doelbewust als uitgangspunt gekozen het pootgoed dat bij de officiële keuringsdiensten is aangegeven. Wil men dan ook een reële benadering geven van de oppervlakte pootaardappelen van 1968 ten op zichte van die van 1967, dan dient men uit te gaan van de meest betrouwbare cijfers, n.l. de NAK- cijfers. Deze geven evenwel een totaal ander beeld te zien, n.l. een stijging van het pootgoedareaal ten opzichte van 1967 van slechts 3,5% (en wan neer men de uitbreiding in Oost-Flevoland ervan af zou trekken 2 Om tot een betere benadering van de overige aardappelcijfers te komen zou men dan ook het ver schil tussen de NAK- en de C. B. S.-cijfers, evenals in het verleden, moeten verdelen over de rubrieken consumptie- en fabrieksaardappelen. Het is even wel moeilijk te bepalen in welke verhouding men dit surplus" zou moeten toebedelen. De indruk be staat dat een groter deel moet worden toegerekend aan de fabrieksaardappelen dan aan de consumptie aardappelen. Dit leidt ertoe dat ten opzichte van 1967 het consumptie-aardappelareaal met iets min der dan 7 is ingekrompen en de fabrieksaard appelen zijn uitgebreid met aanzienlijk meer dan 24 zoals uit de C. B. S.-cijfers (abusievelijk) zou kunnen worden afgeleid. Overigens kan worden opgemerkt dat de inkrimping van de consumptie aardappelen zich voornamelijk heeft beperkt tot die van de zand- en veengrond.. (Vervolg van pagina Dat dit eerste onderwerp voor onze boeren en tuinders ook in Nederland van het allergrootste be lang is zal ik niemand behoeven duidelijk te maken. Wij hebben de invloed van de Brusselse regelingen allen aan den lijve ondergaan en velen van cxns weten ook dat deze regelingen naast voordelen ook nadelen kunnen geven. Iedere verandering zal van direkte invloed op het boeren- en tuindersinkomen kunnen zijn. Maar ook het tweede punt kan enorme gevolgen hebben. ONTWIKKELINGSHULP Deze week hoorde ik aankondigen dat er groepen Nederlanders zijn die menen dat zij de ontwikke lingslanden kunnen helpen door te propageren riet suiker in plaats van bietsuiker te eten. Men kan daar natuurlijk de schouders over ophalen en die genen die een beetje scheikunde hebben geleerd zullen zich afvragen hoe men kan weten of men rietsuiker of bietsuiker eet. Maar ik geloof wel dat de meeste Nederlanders zullen begrijpen dat een produkt van de Suiker-Unie uit Nederlandse biet suiker wordt gemaakt. Men zou deze mensen zo graag willen vertellen dat het niet zo simpel is als zij zich dait voorstellen. Men zou ze willen aanraden de uiteenzetting van de voorzitter van de Suiker- Unie op de algemene vergadering van deze Unie eens te lezen. Maar zij zullen dat waarschijnlijk niet doen en zij zullen het graag simpel willen houden want zodra je dit ingewikkeld maakt spreekt het de mensen niet meer aan en krijg je nooit een grote beweging op gang. OVERWEGINGEN VAN CONSUMENTEN Een mens is niet alleen een consument in de eco nomische betekenis van het woord. Ik heb zelfs wel eens de neiging om te denken dat het de grootste fout van de economen is, dat zij menen dat de con sument altijd het goedkoopste koopt. Er liggen dui delijke voorbeelden van het tegendeel. Niet allee» uit stabusoverwegingen, maar ook uit antipacia tegen een bepaalde zaak, kan iemand besluiten iets te kopen wat uit de gezichtshoek van de economie volkomen onverantwoord is. Rietsuiker associeert men met arme mensen, maar dat de winsten naar grote concerns gaan of naar regeringsfunktionarissen, die het niet zo nauw nemen, wordt in dit geval vergeten. Eigenlijk is het met de margarine precies een zelfde geval. De grondstoffen hiervoor komen ook in hoofdzaak uit de ontwikkelingslanden. BOTER EN ONTWIKKELINGSHULP Grappig genoeg wordt in de kwestie "boter-mar- garine nooit van het argument van de hulp aan ont wikkelingslanden gehoord. Men beseft, dacht ik, heel goed dat de winsten hiervan naar grote con cerns verdwijnen en dat het bij de kwestie boter - margarine een zaak is voor de Nederlandse consu ment om aan een goedkoop produkt te komen. Hier zitten wij nu eigenlijk met spanning te wachten op het moment dat deze zelfde mensen tot de conclusie komen dat het nodig is boter te eten, opdat de in inkomsten achterblijvende bevolkingsgroep in eigen land mee kan komen. Wat dit betreft kunnen wij waarschijnlijk van de zigeuners leren. Zoals bleek uit een recente radioreportage over een op het Leidse politiebureau vastgehouden zigeu ner wilde deze alleen zuivere roomboter en wei gerde ieder ander smeerseltje. Maar misschien be horen deze mensen in de ogen van velen ook tot de minder ontwikkelden. Ik heb de indruk dat de zi geuners 't daar zelf helemaal niet mee eens zijn. Dat zou beduiden dat wij weer druk bezig zijn met een bekend Nederlands spel, n.l. precies te weten wat goed is voor een ander. Of die ander dat, leuk vindt of niet doet niet ter zake. (Vervolg van pag. 1) De cijfers spreken voor zich zelf! Overigens zijn de verwachtingen voor de komende dagen bepaald optimistischer en ziet het er naar uit dat we voor lopig verbetering in de oogstomstandigheden ver wachten kunnen. Regenwaaraemlngen K. N. M. I. De Bilt in mm 1 t/m 10 aug. 11 t/m 19 aug. De Bilt 45 39 Vliegveld Twente 81 23 Eelde 11 30 Leeuwarden 8 62 Zierikzee 44 40 Regenwaarnemingen in mm 1 t/m 19 augustus Meteo Woensdrechi Groede 90 Wissenkerke 82 Cadzand 60 Serooskerke (W.) 80 Aardenburg 121 Nieuw en St. Joosland 110 Westdorpe 130 's-Heerenhoek 150 IJzendijke 120 Nisse-Ovezande 144 St. Philipsland 117 Kruiningen 95 Tholen 98 Wemeldinge 130 St. Maartensdijk 150 Hogerheide 185 Stavenisse 170 Sommelsdijk 110 Noordwelle 89 Wolf aartsdijk 114 ILLEN wij beginnen met u iets te vragen: „Hebt u wel eens aan iemand iets gegeven en het latei- weer teruggevraagd?" En nu laten wij een kleine ruimte open en begin nen dan met ons verhaal. f\E regering heeft bij de Tweede Katner inge- diend een nader gewijzigd ontwerp van WET OP DE VENNOOTSCHAPSBELASTING 1960. De vennootschapsbelasting is voor wat de agrarische sektor betreft in het bijzonder van belang voor onze coöperaties. Het ligt daarom voor de hand aan de bepalingen die op de winstberekening van de coöpe raties betrekking hebben aandacht te besteden. Wij willen dit in de toekomst zeker ook doen, maar nu de aandacht vestigen op een punt dat niet op de coöperaties betrekking heeft maar op de VER ZEKERINGSMAATSCHAPPIJEN. Met betrekking tot deze maatschappijen vinden wij in het nog steeds geldende, uit 1942 stammende „Besluit op de vennootschapsbelasting 1942" de be paling, dat als bedrijfskosten gerekend kunnen wor den „de door de techniek van het veeverzekerings bedrijf geboden vergroting van reserves volgens regels die door de minister van financiën gesteld worden". HET klinkt wat ingewikkeld maar in wezen gaat het om een simpele zaak. Ieder weet dat er van jaar tot jaar grote verschillen kunnen op treden in het aantal schadegevallen en de omvang van schaden waarvoor een schadeverzekerings maatschappij uitkeringen moet doen. Bij levensver zekeringsmaatschappijen is ook ieder jaar schom meling in de uitkeringen die gedaan moeten worden krachtens de afgesloten verzekeringenzoals ver zekeringen bij overlijden, pensioenen-verzekerin gen enz. Nu moeten de premies die de maatschap pijen vragen afgestemd worden op de gemiddeld te verwachten schade. In jaren met weinig schade zal een verzekeringsmaatschappij dus meer premie hef fen dan voor dat jaar nodig was. Uit dat overschot zal een pot gevormd moeten worden waaruit in jaren met veel schade geput kan worden. Deze ma nier van doen vloeit voort uit de aard of anders ge zegd de „techniek" van het bedrijf. Voor schade verzekering smaatschappij en spreekt dit sterker dan voor levensverzekeringsmaatschappijen. De laatste baseren hun premies op zeer betrouwbare statistische gegevens, de z.g. sterftetafels. Niette min blijft het verschijnsel ook voor deze bestaan. De belastingheffing heeft zich sedert 1942 bij deze bedrijfssituatie aangesloten. De veeverzekerings maatschappijen hebben uiteraard de toegestane reserveegalisatie-reserve geheten, gevormd. ]\JU vindt de regering dat deze reserve niet meer nodig is. Zij stelt daarom nu aan de Tweede Kamer voor de mogelijkheid tot vergroting ervan te beëindigen. Bovendien wil zij een regeling voor de opheffing van de bestaande egalisatie-reserve. Voor schadeverzekeraars wil zij die zo, dat als ze verlies lijden dit eerst afgeboekt ivordt van de ge vormde egalisatie-reserve. Voor levensverzekeraars is het anders. Van deze wil de minister dat gedurende vijf jaar elk jaar 1/5 gedeelte van de reserve bij de winst wordt ge teld, met andere woorden het vroeger gegeven „be lasting-voordeel" (als men het zo noemen mag ten minste) wordt in korte tijd met terugwerkende kracht ongedaan maakt! J~\AT is in ons goede vaderland tot dusver neg niet vertoond! Wij hebben al diverse regelin gen gehad en hebben er nog enkele die bedoelen hier en daar en fiscale tegemoetkoming te geven, b.v. de mogelijkheid tot vorming van een onbelaste reserve en van een nieuwe onbelaste reserve. Deze reserves kunnen al sedert een tiental jaren niet meer gevormd worden, maar voor destijds gevorm de reserves is een „afkoop"-regeling getroffen waardoor niet het gehele eerstgegeven voordeel werd teruggenomen. Een gezond standpunt, vinden wij. Een andere gedragslijn moet niet gevolgd wor den, ook niet tegenover een bedrijfstak die mis schien wel geld op tafel kan leggen. Het is, als men eenmaal die weg opgaat, niet uit gesloten, dat een volgende keer de klap neerkomt op een groep die het helemaal niet hebben kan en dat b.v. wordt teruggekomen op vervroegde af schrijvingen, investeringsaftrek en dergelijke. O ja, nu het antwoord op die vraag nog U hebt dat vroeger wel eens ge daan maaru is nu geen kind meerWees gerustde Re gering ook niet! PAAUWK l

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 3