Resultaten varkensmester|j Inwerkingtreding algemene heffingsverordening 1968 Reorganisatie landbouwvoorlichting en -onderzoek per I juni 1968 17 NADAT enkele weken geleden een artikel in dit blad is verschenen over de resultaten van de Zeeuwse varkensfokkerij lijkt het nu verstandig om ook eens stil te staan bij de resultaten van de var kensmesterij. In 1967 zijn binnen de Zeeuwse varkenshouderij- kernen een 4-tal mest varkensboekhoudingen bijge houden. Per bedrijf werden gemiddeld 478 varkens afgeleverd. De financiële uitkomsten waren even wel aanmerkelijk minder dan in 1966. De voederwinst, dat wil zeggen de bruto-op- brengst, waarvan voerkosten, kosten van biggen en diverse andere kosten afgetrokken zijn, bedroeg ge middeld 13,50 per afgeleverd mestvarken. Om uit dit bedrag het arbeidsinkomen te berekenen moe ten de overige kosten zoals rente, afschrijving en onderhoud van de gebouwen, alsmede de rente van de levende have nog worden afgetrokken. Op grond van gegevens van het L.E.I. mag worden gesteld dat op varkensmestbedrijven de gebouwen en rentekosten op 12 per varken zullen komen. Voor vergoeding van de arbeid blijft dan niet veel meer over. De oorzaken van deze minder bevredi gende uitkomsten moeten vooral worden gezocht in groei, voederverbruik en sterfterisico. Op elk van de deelnemende mestbedrijven is bekeken welke maatregelen tot verbetering van het rendement kunnen leiden. UIT de gegevens van deze mestvarkensboekhou- dingen blijkt dat de groei per dag te laag was. Wanneer deze normaal is en de varkens niet. veel zwaarder dan 100 kg levend gewicht worden afgele verd, mag men aannemen dat het totale aantal af te leveren varkens 2% x zo groot zal zijn als de ge middelde hokbezetting. Op deze bedrijven kwamen de resultaten op slechts het 2.2-voudige van de ge middelde hokbezetting, niettegenstaande de varkens niet op abnormaal zware gewichten werden afgele verd. Hieruit volgt dat de mestperiode Per varken gemiddeld langer is geweest dan normaal en bij gevolg de gemiddelde groei per dier per dag aan de lage kant is geweest. Een belangrijke faktor voor het behalen van be vredigende resultaten in de varkensmesterij is het voederverbruik per kg groei. Aangezien in de boek houdingen de gewichten van de opgelegde biggen niet altijd en het levend gewicht der afgeleverde varkens nooit is vermeld, is het voederverbruik per kg groei niet exact vast te stellen. Toch is een ze kere benadering van het voederverbruik op deze bedrijven mogelijk door taxatie van de levende ge wichten der afgeleverde varkens aan de hand van de geslachte gewichten. DE resultaten van deze berekeningen tonen aan dat op alle bedrijven het voederverbruik op 3.854 kg meel Per kg groei kwam. Dit is zeer hoog en kan blijkbaar ook anders. Wanneer we de resul taten gaan bekijken die elders zijn verkregen dan valt de grote variatie in bedrijfsuitkomsten op. In het verslag omtrent de detailboekhoudingen varkenshouderij over 1967 in Overijssel worden bij voorbeeld de gemiddelde uitkomsten vermeld van een 25-tal bedrijven met een hoge voederwinst. Hieruit blijkt dat de 25 bedrijven met ongunstige uitkomsten bij een voederverbruik van gemiddeld 3.66 en een gemiddelde groei per dier per dag van 529 gram een voederwinst behaalden van 5,31 per varken. Dit was onvoldoende om ook de overige kosten te dekken. AAARENTEGEN werd op de 25 bedrijven met gunstige resultaten een zeer redelijk inkomen behaald nl. een voederwinst per varken van 24,72. Dit bedrag ging gepaard met een gunstig voeder verbruik van 3.31 en een gemiddelde groei van 597 gram. Tenslotte is het verschil in sterftepercentage van betekenis. Dit bleek in de Zeeuwse mestvar- kensboekhoudingen te variëren van 0 tot 7.9 In enkele gevallen lag het sterftepercentage vrij hoog; dit is mogelijk veroorzaakt door het feit dat deze bedrijven zelf hun uitgangsmateriaal fokken, waarbij naast gezonde biggen zogenaamde kneusjes ook werden afgemest. Naast dé genoemde oorzaken zijn uiter aard ook de aankoopprijzen van de biggen en de afzetprijzen van invloed op de rentabiliteit van de varkensmesterij HET is nodig bij het varkensmesten aan de volgen de punten blijvende aandacht te schenken: 1. bouw goede hokken opdat het stalklimaat (ven tilatie) goed in de hand gehouden kan worden. 2. voorkom besmetting van de varkens. Het ge bruik van arbeidssparende methoden als bv. een mestketting kan zeer gemakkelijk de smetstof van een aangetast varken verspreiden. 3. houd nauwkeurig toezicht op het voorkomen van hoest, diarree e.d. Bij 't constateren van af wijkende dieren deze isoleren, apart verzor gen en zonodig de dierenarts waarschuwen. 4. let op een nauwkeurige dosering van de rant soenen; zowel over- als onder- of onregelmatige voeding leiden tot een te hoog voederverbruik en veelal langzamer groei. 5. werk met gezond uitgangsmateriaal, afkomstig van fokkers die intensieve selektie toepassen op de belangrijke gebruikseigenschappen (voeder verbruik, groei en slachtkwaliteit). R.V.V.D. GOES J. W. SLEUMER. HET bestuur van het Produktschap voor Vee en Vlees heeft op 1 mei 1968 vastgesteld de Alge mene Heffingsverordening 1968, welke is goedge keurd door de Commissie Financiën Bedrijfslicha- men van de Sociaal-Economische Raad bij besluit van 29 mei 1968 en door de Minister van Landbouw en Visserij mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken bij beschikking van 12 juni 1968 No. J 1549. Zij zal worden afgekondigd in het op 24 juni 1968 te verschijnen Verordeningenblad Be drijfsorganisatie en treedt in werking met ingang van 1 juli 1968. De verordening komt in de plaats van de Alge mene Heffingsverordening 1965 (bevattende de thans geldende heffingen ter dekking van de huis houdelijke uitgaven van 't Produktschap), de Hef fingsverordening 1957 Varkens (bevattende de hef fingen ten behoeve van 't fonds bevordering ver bruik vlees en vleeswaren en 't fonds bevordering kwaliteitsverbetering varkensstapel), de Heffings verordening 1961 Runderen (heffingen ten behoeve van 't propagandafonds) en de Heffingsverordening 1965 slachtvarkens (classificatiekosten) (heffing ten behoeve van het varkensfonds, meer in het bijzon der ter bestrijding van de kosten verbonden aan de classificatieregeling) DE nieuwe verordening omvat, behalve de thans geldende heffingen, een verhoging van de hef fingen ten behoeve van het propagandafonds en een nieuwe heffing ter bestrijding van het mond- en klauwzeer ten behoeve van het nieuw ingestelde mond- en klauwzeerfonds. Genoemde heffingen waren tot nu toe verschul digd door degenen, die de slaohtrisicopremie betaal den en werden geïnd door de Stichting Centraal Bu reau Slachtveeverzekeringen. De nieuwe in de plaats van de oude gekomen heffingen zijn ver schuldigd door de ondernemers, die één of meer van de hierna te noemen diersoorten (met uitzon dering van noodslachtingsdieren en gezinsslach- tingsdieren) slachten of doen slachten en moeten rechtstreeks aan het Produktschap worden afgedra gen. IN tegenstelling tot voorheen zijn voortaan ook de paarden belast met een heffing, waarvan een deel bestemd is voor de huishoudelijke uitgaven en een deel voor het propagandafonds. De verordening bevat, naast de heffingen op slachtingen, heffingen bij uitvoer van levende dieren en heffin^pu b'i in voer van vlees (hieronder begrepen afsnijdingen en eetbare slachtafvallen), vleeswaren en airmen. Deze heffingen hebben, in tegenstelling tot voor heen, ook betrekking op de uitvoer van fokdieren van zuiver ras, terwijl voortaan ook de üaarden bg uitvoer aan een heffing onderworpen zijn. De hef fingen bij invoer gelden ook voor paardevlees, vleeswaren, welke uit of met paardevlees zijn bereid en darmen van paarden. De tekst van de verorde ning is op aanvrage bij het Productschap verkrijg baar. 0E minister van Landbouw en Visserij heeft be- sloten met ingang van 1 juli 1968 een wijzi ging te brengen in het deel van de organisatie in het directoraat-generaal van de landbouw van zijn mi nisterie, belast met de zorg voor en het toezicht op het landbouwkundige onderzoek, de landbouw voorlichting, het Borgstellingsfonds voor de Land bouw en het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw, voorzover het de ontwikkeling van land- en tuinbouwbedrijven betreft. 0E bestaande Hoofddirektie Landbouwvoor- lichting en Onderzoek zal worden gesplitst in een Direktie Bedrijfsontwikkeling en een Direktie Landbouwkundig Onderzoek. Bij de Direktie Be drijfsontwikkeling zullen worden ondergebracht de huidige taken betreffende de land- en tuinbouw- voorlichting en praktijkonderzoek, het Borgstel lingsfonds en het ontwikkelingsdeel van het O. en S.-fonds. In de Direktie Landbouwkundig Onderzoek worden de zorg en het toezicht met betrekking tot het onderzoek geconcentreerd, dat op de instituten van landbouwkundig onderzoek wordt uitgevoerd. 0E bewindsman meent, dat op deze wijze de problematiek van de aanpassing van de be drijven enerzijds en van de prioriteitsbepaling en de coördinatie in het onderzoek anderzijds, doel treffender kan worden behandeld door de bedrijfs ontwikkeling en het onderzoek onder eigen leiding te stellen. De minister is voornemens dr. ir. G. de Bakker, tot dusver algemeen direkteur der Hoofddirektie, te belasten met de leiding van de Direktie Landbouw kundig Onderzoek en ir. A. de Zeeuw met de leiding van de Direktie Bedrijfsontwikkeling. Ir. De Zeeuw zal als Direkteur van de Tuinbouw worden opge volgd door ir. W. van Soest, Rijkstuinbouwconsulent te Naaldwijk, tevens Direkteur van het Proefstation voor de Groente- en Fruitteelt onder glas, aldaer. UITGIFTE BEDRIJVEN OOSTELIJK FLEVOLAND Alweer enige weken is de toewijzing van de nieuwe bedrijven 1968 bekend. Door het verschijnen van het jubileumnummer konden wij hieraan niet eerder aah- dacht besteden. De gelukkigen die ditmaal voor de uitgifte in aan merking kwamen zijn: LANDBOUW Pacht: C. Boot, Ellemeet; A. C. Hanse, Wissen- kerke; E. Kuypers, Hontenisse; L. L. M. Steyaart, Stoppeldijk; W. de Visser, Oost-Souburg; A. H. v. d. Weele, Colijnsplaat. Erfpacht: J. Davidse, Middelburg; A. P. M. VaeJ, Hulst; C. J. v. Westen, Zierikzee (Nieuwerkerk). FRUITTEELT Pacht: W. J. Minnaard, 's Heer Abtskerke; P. Phi- lipse, Schore (post Hansweert); P. v. d. Vliet, Wemeh dinge. Erfpacht: P. Rijk, Ovezande.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 17