UIT DE PRAKTIJK Woorden van dank De toekomst van het familiebedrijf in de landbouw Trots Ziektebestrijding vraagt de aandacht Deze week. 11 (Vervolg van pag. 1 stemmen erover goed heb beluisterd, zeer zijn gewaardeerd. Maar de basis was wederom de traditionele presentatie van werktuigen en machines. Uit het feit dat wij wederom een groot aan tel bezoekers mochten begroeten mag wel afgeleid worden hoezeer deze presentatie in het Zuid-Westen op prijs gesteld wordt. Bij de sluiting der tentoonstelling heb ik mij gewaagd aan het noemen van namen toen ik onze dank en waardering overbracht. Het is evenwel onbegonnen werk en de velen die meewerkten nemen mij het zeker niet kwalijk als ik nu allen samenvat. De enkele uitzonderingen die ik me per* mitteer, iedereen zal dit kunnen billijken, be* treffen de Wilhelminapolder (voortreffelijk® gastheer), de Federatie het Landbouwwerk tuig (traditiegetrouw weer een uitstekend samenspel), kringvoorzitter De Groene (de kring was een steun voor de provinciale Z.U M.), tentoonstellingsvoorzitter Nieuwenhuijsfc (had zijn eigen bedrijf ook nog en was geknipt voor dit werk) en Sinke (als vanouds). A LS we terugzien op deze gehele h«v denking van ons 125-jarig bestaan éam komt voor ieder als hoogtepunt naar voren vrijdag de 21e juni toen wij Hare Majesteit Koningin Juliana mochten ontvangen. De grote eer die de Zeeuwse Landbouw Maatschappij te beurt viel om onze Koningin te laten zien wat er veranderd is in onze agra rische sektor en wat moderne land- en tuin bouw presteert, zal zeker een stimulans zijn om ons in te zetten voor het werk voor de toe komst. Het hoge bezoek werd, zoals het Maand blad van de Suikerunie schreef, het Konink lijke zegel aan ons jubileum. J. PRINS. IVE Z. L. M.-festiviteiten zijn weer achter de rug. Met een zekere weemoed constateren wij dit feit, want wat was alles goed en stijlvol georganiseerd. De 125-jarige Z. L. M. heeft bewezen dat zy nog steeds met jong elan is bezield, dat zij nog steeds met beide benen stevig op de „grond" staat en bovendien dat zij met de sterke verandering der tijden op voorbeeldige wijze is meegegaan. Door de wijze waarop men dit 125-jarig feest heeft gevierd heeft men veel good-will in de pro vincie gekweekt, en niet alleen good-will, ook aanzien. De Z. L. M. was, is en blijft een organisatie waarmee men rekening zal blijven houden in de goede zin van het woord, vooral door haar positieve opstelling t.a.v. de veranderende omstandigheden in de provincie. Wij zijn er trots op lid te zijn van een dergelijke organisatie, en niet alleen trots. Wy zijn ook blij dat wij lid zijn, omdat we beseffen dat we via deze organisatie als boer en tuinder nog iets betekenen in deze harde maatschappij. Onze belangen zijn bij deze voormannen beslist in goede handen. IN onze vorige bijdrage over THOLEN/ST. PHI- 1LIPSLAND schreven we t.a.v. de kerkconcer- ten dat „een goed begin het halve werk is", welnu het begin was uitstekend, het hele werk wellicht nog beter. Er was in de monumentale kerk in Tholen een grotere belangstelling dan was verwacht, met zo'n 440 belangstellenden. De eerste „kerkelijke" toe spraak van onze vice-voorzitter mocht er, evenals de orgelbespeling door Jan v. d. Berg en de vocale bijdrage van Netty Bos, zijn. Wanneer we dan na deze Z.L.M.-ontboezemin- gen weer terugkeren naar onze dagelijkse bezig heden dan kunnen we constateren dat de gewas sen beslist niet onder hebben willen doen voor haar feestvierende „bazen". Zij zijn nl. bijzonder hard gegroeid in de afgelopen weken. Er ligt op Tholen en St. Philipsland een goede oogst, althans tot nu toe. Wanneer deze gunstige groei blijft, dan vervult de prijsontwikkeling vons wel met enige zorg. Dit temeer omdat de eerst geveilde vroege aardap pelen beslist slecht in prijs zijn. De TTioolse vei lingen gaan deze week wellicht weer zelf veilen. Hopelijk is de stemming dan iets beter. Is dit niet het geval dan zal dat betekenen dat men zijn pie pers voorlopig laat groeien totdat er meer kilo's gerooid kunnen worden. Met een niet al te ver gezakte prijs bereikt men dan een beter resultaat. Toch heeft dit alles tot gevolg dat er wellicht al direct een slechte ondertoon in de aardappelmarkt zal komen, waaraan ook een geconcentreerd aan bod via de veilingen weinig aan af of toe zal kun nen doen. Tholen is thans bezig om zich op te maken voor de „Thoolse Dagen". Het wordt weer een grootse manifestatie van rundvee, schapen én paarden, terwijl 's zaterdags een groot provinciaal concours-hippique wordt gehouden, aangevuld met enkele andere attracties, o.a. kleiduiven schieten, ponnywagens, en een tekenwedstrijd voor de Thoolse scholen, waarvoor grote belangstelling is. De Thoolse dagen worden via de T.D.-rallye van Scherpenisse naar de veilinghal in Tholen ver plaatst, waar Sjackie Schram en The Three Jack son's de show besluiten. Wij wensen de organisar toren veel succes toe. SINDS de vorige week zijn de gewassen op ZUID-BE VEL AND heel wat gegroeid. Waren er toen nog percelen waar de gewassen het veld nog niet geheel bedekten, dat doen ze intussen nu wel, terwijl de oogst van het eerste graszaad al weer snel dichterbij komt. De onkruidbestrijding is nu ongeveer ten einde. De ziektebestrijding vraagt thans de nodige aan dacht. Men besteedt weer regelmatig tijd en daar- (Zie verder pag. 19) Prof. dr. E. W. Hofstee, hoogleraar aan de land bouwhogeschool in Wageningen, heeft ter gelegen heid van zijn ere-promotie aan de landbouwhoge school te Stuttgart-Hohenheim de vorige week een beschouwing gehouden over de toekomst van het familiebedrijf in de landbouw. De Wageningse hoog leraar knoopte aan bij de schier eindeloze discus sies over het bestaansrecht van het familie-land bouwbedrijf, die sinds de tweede wereldoorlog in Europa zijn gevoerd. Intussen hebben zich ontwik kelingen voorgedaan, die dringend maatregelen ver eisen, te veel tijd is verloren gegaan met debat teren. Allerlei omstandigheden hebben meegewerkt tot het vergroten van sociale spanningen en tot het ont staan van een zekere moedeloosheid, in het bijzon- ded bij de oudere broer. Wel is het inkomen van de boer in vergelijking met dat van de niet-agrariër na de oorlog sterk verbeterd, maar zijn positie in het dorpsmilieu is veel ongunstiger dan voorheen. Vrij wel overal in Europa zijn de lonen van industrie- en landarbeiders op praktisch gelijk niveau gekomen. De aantrekkelijkheid van het beroep van de boer en zijn sociale waardigheid van weleer zijn verdwenen. Zijn invloed in politieke zaken, in de kerk, in ver enigingen en in de dorpsgemeenschap zijn in het algemeen verminderd. Dit geeft in het bijzonder de grotere boeren ressentimentsgevoelens. Het is een bekend feit dat de boer in veel geval len niet het type van de ondernemer is. Hij gelooft aan hard werken en hij begrijpt niet dat dit niet meer genoeg is om een redelijk inkomen te halen. Hij moet werken met machines en hij moet beslis singen nemen op lange termijn, omstandigheden als deze ontnemen vooral veel oudere boeren de ar beidsvreugde. Voor hen is de welvaartsstijging met de eis tot veel grotere produktie en de ontwikke ling van de communicatiemiddelen te snel gegaan. Prof. Hofstee meende dat de oplossing van deze problemen in sociologische richting moet worden gezocht Persoonlijk ziet hij het industriële groot landbouwbedrijf niet als ideaal. Om verscheidene redenen is het in ieder geval voor Noordwest-Euro pa niet gewenst, noch noodzakelijk. Ook is het een gevaar voor de instandhouding van het historische cultuurlandschap. Aan de andere kant achtte de hoogleraar ook het éénmansbedrijf funest. Van sociologisch standpunt bezien zouden onder bepaalde omstandigheden familiebedrijven ook in de toekomst zeker reden van bestaan hebben. Maar dan moeten ze zo groot zijn, dat ze het de boeren financieel mogelijk maken een aan moderne verhou dingen aangepast leven te leiden (met vakantie, vrije tijd enz.). Er zullen zich nog snelle veranderin gen voltrekken en het is de vraag of men bereid is leed, strijd, ontevredenheid en verkwisting van ka pitaal en menselijke energie te voorkomen door het nemen van de juiste maatregelen. Een nog nauwere samenwerking tussen de boeren die blijven, nadat andere boeren en hun familieleden elders werk hebben gevonden, is zeker een voorwaarde om de komende ontwikkelingen het hoofd te bieden. Een dergelijke aanpak zal echter alleen tot stand kun nen komen met krachtige steun van de regeringen, aldus prof. Hofstee. r\E jubeldagen 1968 van onze organisatie zijn voorbij. De indrukken zijn nog niet alle ver werkt, maar één indruk is overheersend: het was massaal en imposant. Wanneer men over het werk tuigenterrein liep, kon men constateren welke ge weldige ontwikkelingen de landbouw vooral in de naoorlogse periode heeft meegemaakt. De eerste tentoonstelling welke ik mij herinner is die van Kruiningen, ik meen in 1934. Alle vergelijking met de mechanisatie van toen en nu gaat mank. Toen waren er werktuigen voor de boer, nu is er een com pleet machinepark. Zo lopende langs de traktoren die werden geëx poseerd kwam de gedachte op, dat de boer die b.v. in de dertiger jaren zijn werkzame periode afsloot na 30 jaar aktief landbouwer te zijn geweest, waar schijnlijk minder voor trekkracht in die gehele periode heeft besteed dan het bedrag dat nu één vraktor kost. Dat is toch wel een duidelijk teken van de omschakeling die heeft plaats gevonden. Het be wijst tevens de enorm gestegen kapitaalsbehoefte, zowel voor de zittende boer als voor hem die nog moet beginnen. Het risico is daardoor groter gewor den, het beginnen veel moeilijker en de afhankelijk heid groter. De vaste kosten voortvloeiende uit rente en afschrijvingen zijn geweldig gestegen. Het duurt veel langer eer de bedragen die in de inven taris zijn gestoken zijn terugverdiend, want de werktuigeninventaris is een steeds eisende moloch. TS nu ook het rendement evenredig gestegen met het geïnvesteerde kapitaal? Beslist niet! Uit een staatje dat wij enkele weken terug in dezt rubriek bespraken blijkt dat dit rendement verre is achtergebleven. Het jaar 1967 zal dit beslist niet ophalen. In een van onze bankbulletins las ik dat meer dan de helft van de ondernemingen over 1967 een hoger dividend hebben gedeklareerd dan in 1966. Daar zullen niet veel landbouwondernemin gen aan toe komen. Uit het antwoord van Minister Lardinois op de Algemene vergadering van 17 juni bleek dat hij een verlies jaar als een normaal ondernemersrisico ziet. Op de vraag of er niets aan de aardappelmisère gedaan moest zijn, antwoordde hij toch, vrij ver taald: „U moet niet het resultaat van één jaar als maatstaf nemen, maar bekijken hoe u er de laatste 10 jaar bent uitgerold". jN principe zijn wij het hiermede eens, het is nu eenmaal het risico van de vrije onder nemer en golfbewegingen ook in de resultaten zul len er altijd blijven. Het moet dan evenwel mogelijk zijn in de goede jaren te reserveren. De belasting moet in goede jaren niet zoveel nemen dat er niets te reserveren valt. En dat is bij ons het geval. Dat wij wat dat betreft, in vergelijking met ons buurland België b.v., ook geen gunstige positie in nemen, kwam in de rede van de voorzitter tot uit drukking. Een verschil van f 9.000 belasting op een bedrijf van 40 ha (zie voor berekening Landbouwblad 21 juni 1968, blz. 5) is een bedrag dat als reserve voor een goed jaar voor velen zeer aanlokkelijk zal zijn. Hier zal toch eens iets aan moeten gebeuren! Het voortbestaan van onze bedrijven is in het geding! PAAUWE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 11