^50 Buitengewone Algemene vergadering der Z.L.M. Zomertijd van de baan K. N. L. C. Deze week. 3 DEMONSTRATIEVE VERGADERING VAN HET COPA Op 27 mei 1968, des middags om 14 uur, zal op ünftiatief van de voorzitter van het COPA (het over koepelende orgaan van de landbouworganisaties in <!e E.E.G.), de heer Dumont de Chassart, een demon stratieve vergadering in Brussel worden gehouden over het melk- en zuivelbeleid in de E.E.G. Tijdens deze vergadering zal de voorzitter van het COPA tiet standpunt uiteen zetten dat door de gezamen- #Jke Europese boerenorganisaties wordt ingenomen ten aanzien van de gemeenschappelijke markt voor melk- en zuivelprodukten en voor rundvlees. Ver tegenwoordigers van elk der bij het COPA aange sloten landen zullen daarna in het kort de vergade- rtng toespreken. Het is uitdrukkelijk de bedoeling dat buiten de zaal waar de vergadering gehouden wordt, geen demonstratieve akties zullen plaatsvinden. Wel zal Sen delegatie van het COPA een onderhoud vragen met vertegenwoordigers van de E.E.G.-Raad van Ministers en van de Europese Commissie, die tege lijkertijd in Brussel vergaderen over de gemeen schappelijke markt voor melk en zuivel en voor rundvlees. Tevens zal een persconferentie worden belegd waar de voorzitter van het COPA het stand punt van de Europese boerenorganisaties zal toe lichten. De 3 C.L.O. hebben besloten om aan de demon stratieve vergadering deel te nemen; zij gaan er daarbij vanuit dat de demonstratie zich inderdaad tot de vergaderzaal zal beperken en een waardig karakter zal dragen. De delegatie welke naar Brus- aol zal worden afgevaardigd, zal door de 3 C.L.O.'s in overleg met de gewestelijke organisaties worden samengesteld. Aan het vorenstaande kunnen wij toevoegen dat bet kringbestuur Walcheren, in overleg met het be stuur der Z.L.M., de mogelijkheid openstelt om deel te nemen aan deze demonstratieve vergadering. Opgaven hiervoor, vanzelfsprekend op zeer korte termijn, worden ingewacht bij de secretaris der kring, de heer Wielefnaker. Voor wat betreft de leden van de overige kringen, deze kunnen zich opgeven bij het secretariaat. Ook dan moet dit zo spoedig mogelijk gebeuren. Ten overvloede: de kosten van deelneming zijn voor de deelnemers BERICHT VOOR AFDELINGSPENNINGMEESTERS Met het oog op de Z. L. M.-tentoonstelling te Wilhelminadorp op 20, 21 en 22 juni is het voor uw leden van groot belang in het bezit te zijn van het bewijs van lidmaatschap over 1968. Vanzelfsprekend moet dan de betaling van de contributie in orde zijn. In de gevallen waarin nog dient te worden voorzien rekenen wij gaarne op de activiteit van de afdelings penningmeesters. De controleurs bij de Ingangen van de ten toonstellingsterreinen kunnen namelijk geen genoegen nemen met mededelingen dat men lid is, zonder dat het bewijs van lidmaatschap 1968 wordt getoond. LANDBOUWSCHAP EN ZEEHAVENBELEID LJ ET Landbouwschap heeft in een brief aan de Tweede Kamer over het zeehavenbeleid be pleit, dat de regering op zo kort mogelijke ter mijn de nodige beslissingen neemt voor een selec tief uitgiftebeleid van haven- en industrieterreinen. Vooral in verband met het zuidwesten van Neder land is dit van grote betekenis. Voor een goede inrichting van het gebied langs de Nieuwe Water weg zal het onder meer nodig zijn, dat de verdere uitbreiding van zeehavenaktiviteiten wordt verlegd naar andere gebieden. Hiervoor komt in het bij zonder het gebied van de Westerschelde in aan merking. Het Landbouwschap bepleit, dat aan Rot terdam alleen de noodzakelijke mogelijkheden voor uitbreiding van havens en industrieterrein worden geboden. Voor alle aktiviteiten die daar niet strikt noodzakelijk zijn zullen op de kortst mogelijke ter mijn voldoende vestigingsmogelijkheden langs de Westerschelde geboden moeten worden. Bij de ontwikkeling van het Westerscheldebek- ken acht het Landbouwschap het wenselijk, dat aan het Land van Saeftinge een grotere prioriteit wordt verleend dan de nota van het Overlegorgaan Zee havenontwikkeling Zuid-West Nederland daaraan toekent (Zie vertier pag. 13.) 12?£EEE op MAANDAG 17 JUNI 1968 TE 15 UUR IN DE GROTE KERK TE GOES. Agenda: 1. Opening. 2. Welkomstwoord. 3. Herdenkingsrede door de algemeen voorzitter. 4. Rede door Zijne Excellentie de Minister van Landbouw en Visserij, Ir. P. J. Lardinois. 5. Toespraken van enkele genodigden. 6. Voorkomende zaken. 7. Sluiting. Namens het hoofdbestuur, J. PRINS, algemeen voorzitter. E. WAGE, algemeen secretaris. S. E. R. WIL GEEN NEDERLANDS INITIATIEF De Sociaal-Economische Raad meent dat Neder land niet het meest aangewezen land is om met een initiatief tot herinvoering van de zomertijd in de West-Europese landen te komen. Mocht echter van andere zijde tot een dergelijk initiatief worden be sloten dan zou ons land zich bij de voorstanders kunnen voegen. Tot deze conclusie kwam de Raad toen de vorige week met unanimiteit van stemmen een aan de regering uit te brengen advies over de zomertijd werd vastgesteld. De bezwaren van de agrarische sector ook van het K.N.L.C. tegen herinvoering van de zomertijd worden in het advies uitvoerig uit de doeken ge daan. Dit is begrijpelijk want een verschuiving van de tijd betekent voor onze werktijden, dat men 's morgens veelal eerst later kan beginnen, met als ge volg dat 's avonds langer moet worden gewerkt het geen met name in de oogsttijd niet alleen hinderlijk maar bovendien een kostbare zaak is. Voor de tuin bouw en de veehouderij betekent invoering van zomertijd ook nog dat gedurende een langere pe riode van het jaar bij kunstlicht gewerkt moet wor den. OMSTREDEN ZAAK Niet alle sectoren van het bedrijsfleven achten invoering van zomertijd bezwaarlijk. De vervoers sector bijv. ziet er wel voordelen in mits een uni forme regeling tot stand zou kunnen worden ge bracht die minimaal geldt voor de gehele E.E.G. en alle andere landen die thans het gehele jaar de Mid- den-Europese tijd hebben. Hieruit blijkt dus dat over de wenselijkheid van zomertijd verschillend wordt gedacht. Dit valt niet, te verwonderen. Het gaat hier om een oude en ook vroeger veel omstre den zaak, die de pennen al vaak in beweging heeft gebracht. Maar hoe het ook zij thans is de S.E.R. tot de conclusie gekomen, dat de economische ge volgen van de zomertijd in totaliteit niet van door slag gevend belang zijn. De sociale gevolgen worden van meer gewicht geacht. Vallen deze voor de Lar.c - en Tuinbouw nadelig uit: anders ligt dit in het vlak van de recreatie waar het in het algemeen als bij zonder prettig wordt ervaren in de avonduren lan ger van daglicht te kunnen genieten. Dit immers biedt meer mogelijkheden tot recreatie in de bui tenlucht. Maar ook hier zijn de voordelen niet on verdeeld gunstig omdat bij langdurig daglicht, de nachtrust met name voor kinderen in het gedrang kan komen en de studiezin niet altijd wordt gesti muleerd. Dat de zomertijd het toerisme in ons land zou bevorderen lijkt niet waarschijnlijk wanneer de omringende landen deze tijd eveneens invoeren. De verschillen in weersgesteldheid zullen in het alge meen ten nadele van ons land uitvallen. ZOMERTIJD VAN DE BAAN Nu de S.E.R. zich tegen de Nederlandse invoering van de zomertijd heeft uitgesproken valt niet te verwachten dat de regering stappen tot herinvoe ring van de zomertijd zal nemen. Dat andere lan den dit wel zullen doen nemen wij vooralsnog niet aan. In verband hiermee is het interessant te weten dgt een land als Engeland juist het vorig jaar be sloot de zomertijd af te schaffen om zich bij de Mid- den-Europese tijd aan te sluiten. Onder deze om standigheden lijkt het niet waarschijnlijk dat men het op Europees niveau spoedig over de herinvoe ring van zomertijd eens zou worden, gesteld al dat deze zaak aan de orde komt. N. A. V. Namen wij kennis van een staatje dat elk jaar door één van onze groot-banken wordt uitgegeven en dat heet „Sleutelcijfers van de Nederlandse eco nomie". Het is duidelijk dat dit vouwblaadje allerminst streeft naar een volledig en gedetailleerd overzicht, en slechts een globaal overzicht beoogt. Er worden vergelijkende cijfers vermeld waarbij verschillende jaren worden vergeleken, uitgaande van een bepaald basisjaar. Indexcijfers dus, maar voor bepaalde categorieën ook wel absolute cijfers. De verhoudingscijfers van enkele groepen willen wij hieronder overnemen: Produktic in 1955 1964 1965 1966 1967 Industrie 64 110 116 123 129 Landbouw 92 122 125 124 nog niet bekend Prijzen en lonen: (Sroothandelsprijzen 131 - 151 - 156 - 164 - 164 Levensonderhoud 87 - 115 - 121 - 128 - 1132 Uurl. volwassenen 107 - 212 - 234 - 259 - 276 Nu kunt u deze cijfers onderling niet precies gaan vergelijken, omdat het basisjaar soms verschillend is. Zo is b.v. voor het cijfer produktie industrie het jaar 1963 als basis genomen en voor het cijfer pro duktie landbouw het jaar 1958. Jammer is dat van laatstgenoemde de produktie van de landbouw het jaar 1967 nog niet bekend is. Wij zijn n.l. niet erg gerust! Aardappelen en fruit liggen ons wat dat betreft echt zwaar op de maag. Uit de cijfers blijkt duidelijk dat over het alge meen de landbouw het tempo van de industrie niet heeft kunnen bijhouden. De produktie van de in dustrie liep op van 1955 tot 1967 van 64 tot 129, ruim verdubbeld dus. Die van de landbouw liep op van 92 tot 124, als we het erop houden dat 1967 ge lijk zou zijn aan 1966, en dat is maar een stijging van 29 Het is een droge constatering van cijfers, maar juist deze droge cijfers stemmen tot nadenken. Wij worden overvleugeld door de industrie. Het is nood zakelijk dat wij onze positie bewust zijn, opdat wij uitgaande van deze cijfers alles in het werk stellen om deze positie te verbeteren.. Daarbij zullen wij zowel ons interne bedrijfsvoering als de om ons heen plaatsvindende gebeurtenissen in het oog moeten houden. Opvallende cijfers zijn ook die van de arbeids lonen volwassenen. U kunt daaruit zelf constateren dat waar in 1954 drie arbeiders konden worden gehouden dit in 1967 met dezelfde kosten er nog maar één kan zijn. Het kleine verschil dat uit dit regeltje nog over blijft om tot dit drievoud te geraken wordt n.l. door de stijging van de sociale lasten meer dan goed gemaakt. De laatste regel, de rijksmiddelen in miljoenen guldens, vermeldt roat wij zoal aan belasting moe ten betalèn. In 1967 is dat 255 van 1955! Het is niet ten onrechte dat vele klachten over deze lasten worden gehoord. Dit temeer omdat in de periode tussen 1955 en 1967 ook nog de premie A.O.W. - A.W.W. en dergelijke hoe ook te waarderen sociale maatregelen hun premie-offer hebben ge vraagd. Dit is ook nog ongeveer 12 van de eerste 14.050,— Wij willen dit stukje niet in mineur eindigen en daarom vermelden wij tenslotte dat volgens het eerder genoemde staatje het aantal auto's in 1955 382.000 bedroeg en in 1967 1.978.000; dat is ruim vijfmaal zoveel! Wanneer dat de graadmeter zou zijn voor onze welvaart is beslist nog niet alles ver-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 3