De melkveehouderij en bedrijfsinrichting 10 Ir. J. A. H. HAENEN. De landbouw is op alle terreinen volop in beweging. Dit geldt ook voor de melkveehouderij1. Bijgaande tabel geeft een beeld over deze ontwikkeling in ons land. Percentage van de veehouderijbedrijven met koeien Jaar 5—9 10—19 20—29 30—49 50 en totaal meer perc. 1953 57 30 9 4 0,2 100 1959 54 35 14 0,2 103 1964 39 45 13 5 0,4 102 1966 30 45 15 7 0,6 97 De kolom, totaal percentage, geeft aan dat het aan tal veehouders vanaf 5 of meer koeien na 1953 aan vankelijk is toegenomen, maar dit is daarna gaan dalen. De groep van bedrijven met 59 koeien is in dertien jaar wel zeer sterk teruggelopen en wel van 57 naar 30 In de groep van 1019 melkkoeien zien we een sterke stijging tot 1964 doch deze gaat hierna niet verder. De groepen van bedrijven met 20 29 en 3049 koeien zijn vooral de laatste jaren sterk in opkomst. De groep van 50 en meer koeien is welis waar klein n.l. 728 bedrijven in 1966. In vergelijking met de 215 bedrijven in 1953 mag hieraan toch niet onopgemerkt worden voorbijgegaan. De hier gegeven cijfers illustreren duidelijk de ontwikkeling naar grotere eenheden melkvee in de praktijk. Ligboxenstal met een enkelvoudige wand va nhouten planken en roostervloer. nemen dat stalling van melkvee op de jongveestand speen-betrappen en andere ongemakken in de hand werkt. Een dergelijke bedrijfsexploitatie past niet. in de huidige ontwikkeling van de landbouw. In zo'n situa tie met ondoelmatige en teveel stallingsruimten in de bedrijfsgebouwen is de veehouder genoodzaakt zijn gebouwen te gaan „ruilverkavelen". Dit geldt spe ciaal voor de jonge boeren, die in de toekomst hun gezinsinkomen moeten blijven behalen uit de melk veehouderij. VLOT EN RATIONEEL WERKEN VEREIST DOELMATIGE GEBOUWEN De laatste 15 jaar is er op het gebied van de rund veestallen veel veranderd. Het begon met de invoering van de open loopstal. De praktijk is van de open loopstal teruggekomen. De grote behoefte aan ligstro en de moeilijkheden bij het weghalen van de mest zijn hieraan o.a. mede debet geweest. Toch zijn er nog wel enige bedrijven met open loopstal overgeble ven. De betreffende veehouders zij hebben vol doende bouwland naast het grasland voor het win nen van stro en onderploegen van de mest hebben hier nog steeds goede resultaten mee. Verder moeten we bij de vermindering van de belangstelling voor de wen beschouwen als een produktiemiddel net zoals bijv. de melkmachineapparatuur. MELKSTAL Bij bezoek aan een ligboxenstal op dit bedrijf worden in totaal 61 stuks rundvee gehouden, waar van 32 melkkoeien frappeerde het mij dat de boer zei dat hij de doorloopmelkstal als de belangrijkste verbetering zag bij vergelijking van zijn nieuwe stal- systeem met de oude situatie. De totale veeverzor ging vroeg hier gedurende de stalperiode circa 6 uur per dag. Voor de doorloopmelkstal is tot 40 koeien (met een uitloop tot 50) de gesloten dubbele tweestandsmelk- stal met laaggelegen melkleiding met 1 melkstal per stand op zijn plaats. Is het aantal melkkoeien groter dan komt de dub bele vierstandsvisgraatmelkstal in aanmerking. Het plaatsen en inrichten van zo'n doorloopmelk stal moet goed worden uitgevoerd en vraagt de nodige financiën. Aangezien het melken op dergelijke bedrij ven al gauw twee keer daags 1 a V/2 arbeidsuur vraagt, is het nodig hier ook een verwarmingsbron te plaatsen. De melker kan hier dan bij een behaag lijke temperatuur werken. Bij nieuwbouw of ingrijpen de verbouwing moet de veehouder niet bezuinigen op de melkplaats. Ligplaatsen in ligboxenstal; dak van golfplaten en zijwand van zgn. perronstubken. Betonvloer met langzaam bewegende mestschuif om de mest naar de I elder te schuiven. DE UITBREIDING VAN HET AANTAL KOEIEN OP HET BEDRIJF De veehouder is meestal geleidelijk aan meer melk koeien gaan houden. Dit heeft als gevolg dat in de stal het aantal standplaatsen voor de koeien te klein is geworden. Hij plaatst dan koeien op de jongvee stand. Het jongvee brengt hij elders in de bedrijfs gebouwen onder dak. Het grote aantal stuks vee is er de oorzaak van dat het vee nogal eens op 3 of 4 plaatsen is gestald en er moet dan vaak op 2 plaatsen worden gemolken. Dit vraagt bij het voeren en de verdere verzorging veel extra tijd en zware inspan ning. De boer en de verdere hulp zijn dan te zwaar belast. In zo'n situatie is van vlot en efficiënt werken geen sprake meer. Hierbij moeten we in aanmerking open loopstal in aanmerking nemen, dat de traditio nele vastzetstal verbeterd is door toepassing van be- drijfmestroosters en andere weinig arbeid vragende uitmestinstallaties en mogelijkheden om gemakkelijk te voeren. De laatste jaren heeft de praktijk een duidelijk toe nemende belangstelling voor de bouw van ligboxen- stallen. In de ligboxenstal is een opsplitsing in lig- ruimte, voerplaats en melkplaats. Dit in tegenstelling met de vastzetstal. Op zo'n stal, waar 't melkvee is vastgezet, blijft de koe steeds op dezelfde plaats bij het voeren, het melken en het liggen. De steeds verdergaande mechanisatie en automati sering in de melkveehouderij heeft ook zijn conse quenties ten aanzien van de inrichting en uitvoering van de gebouwen. De veehouder moet ook de gebou- In de doorloopmelkstal kan vlug worden gemolken. De melker heeft de koeienuiers onder ogen en hij kan ook de melkapparatuur (inclusief vacuummeter e.a.) goed overzien en controleren. De melker kan de uiers gemakkelijker voorbehandelen dan in de vast zetstal. Wanneer de boer het aantal koeien in de vol gende jaren geleidelijk aan uitbreidt, behoeft hij wat het melken betreft in de doorloopmelkstal geen in vesteringen meer te doen. Op de vastzetstal zijn dan voor het melken wel wat extra investeringen nodig. In de doorloopmelkstal kunnen immers bijv net zo goed 30 als 45 koeien worden gemolken. Al met al heeft het melken in de doorloopmelkstal vele voor delen op het melken in de vastzetstal (Zie verder pag. 13)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 10