VEE EN VLEES De Nederlandse varkensprjjs onder druk Verplichte slachtveeverzekering gehandhaafd 7 De aanhoudend lage prijzen van slachtvarkens In Frankrijk en West-Duitsland remmen onze uitvoer en zet de Nederlandse varkensprijs onder druk. Bij de huidige record-aanvoer van slachtvarkens toonde de voorzitter van het Produktschap voor Vee en Vlees in de vergadering op 3 april te Utrecht zich toch niet ontevreden over de Nederlandse var- kensprijzen gedurende het afgelopen kwartaal. Mr. F. G. van Dijk was wel verontwaardigd over de eis van de Westduitse regering, dat bij uitvoer van Nederlandse vleeswaren aangetoond moet wor den, dat deze alleen samengesteld zijn uit Neder lands vlees. Dit moet leiden tot zeer gecompliceer de regelingen, terwijl het bovendien volkomen in strijd is met de vrije E.E.G.-markt Voorts heeft het bestuur na diepgaande discus sies met grote meerderheid besloten de verplichte slachtveeverzekering te handhaven. VERPLICHTE SLACHTVEE VERZEKERINGEN Ingevolge de inwerkingtreding van een gemeen schappelijke E.E.G.-rundvleesregeling heeft de Mi nister van Landbouw aan het P.V.V. gevraagd, of de Verordening Verzekering Slachtdieren 1957 ge handhaafd dient te blijven. De minister wijst in zijn schrijven op een drietal punten: a. de al dan niet discriminerende werking. t>. de formele vormgeving. c. de uitzonderingspositie van Nederland. Het secretariaat van het P.V.V. heeft over deze materie een nota opgesteld, waaruit blijkt, dat de huidige regeling geen discriminerende werking in houdt. Het voorschrift slachtdieren verzekerd af te leve ren aan be- en verwerkers, geldt alleen voor dieren die in Nederland geslacht worden, ongeacht waar zij worden aangekocht. Ten aanzien van de formele vormgeving geldt, dat onder „be- of verwerker" wordt verstaan de binnenlandse be- of verwerker, waardoor de ver zekeringsplicht in feite reeds beperkt is tot in Ne derland te slachten dieren. Voorts acht de Minister in zijn schrijven de uit zonderingspositie, waarin Nederland zich door handhaving van de verplichte slachtveeverzekering plaatst, op zichzelf weinig gelukkig, daar de rege ling min of meer zou kunnen worden beschouwd als een „ingreep" in het marktgebeuren in één lid staat, die de harmonie van de te scheppen gemeen schappelijke markt verstoort. De afgelopen maand hebben de diverse organi saties zich bezig gehouden met deze materie, het geen ook bleek uit een 3-tal binnengekomen brie ven, waarin de slagerspatroons, de vleesgroothan del en de Bond van Veehandelaren pleiten voor af schaffing van de verplichting. Bij de uitvoerige discussies bleek duidelijk dat verschillende vertegenwoordigers bij de beoorde ling van de verplichte slachtveeverzekering zich nog steeds laten leiden door het feit dat het C.B.S. fungeert als incasso-bureau voor de P.V.V.-heffin- gen. Voorzitter Van Dijk stelde terecht heel duidelijk, dat dit een onjuiste gedachtengang is, omdat de P.V.V.-heffïngen op korte termijn losgekoppeld worden van het C.B.S. en door het P.V.V. zelf ge ïnd zullen worden bij slachting. Dientengevolge is thans alleen de vraag aan de orde of de verplichte slachtveeverzekering gehand haafd dient te blijven met het C.B.S. als verzeke ringsinstituut. In het Stichtingsbestuur van het C.B.S. is de gehele bedrijfskolom vertegenwoordigd, terwijl geen winst wordt gemaakt. Elke twee weken worden de premies aangepast aan de schade-risico's. Volgens het burgerlijk wetboek dient de leve rancier in te staan voor verborgen gebreken en het bedrijfsleven heeft in het verleden gemeend dit risico gezamenlijk te moeten dekken. Collectief worden dus de risico's van het individu (de producent) verzekerd. De heer J. de Veer noem de dit, als vertegenwoordiger van het K.N.L.C., een goede zaak. Echter als een belangrijk deel van de bedrijfsleven deze samenwerking binnen het C.B.S. niet meer wil, dan ben ik vóór opheffing van de verplichte slachtveeverzekering, aldus de heer De Veer. Er zullen dan ongetwijfeld mogelijkheden blij ven tot vrijwillige verzekering. De werknemersvertegenwoordiger de heer De Koster, onderschreef dit standpunt Van industri ële zijde bleek men vóór handhaving van de ver plichte slachtveeverzekering, daar men de unifor me premieheffing en de uniforme schade-uitkering zeer belangrijk vindt Overigens zouden de grote coöperatieve en par ticuliere verwerkers wel in staat zijn hun risico's op een doeltreffende wijze te dekken. De vertegenwoordiger van de slagers, de heer Van 't Hof, maakte de zaak nog wat onduidelijker door te stellen dat zijn antipatie tegen het C.B.S. ontstaan is door de koppeling met de P.V.V.-hef- fingen. Na ontkoppeling wilde hij eerst de verzeke ringszaken van het C.B.S. volgen om dan aan het eind van het jaar een definitieve beslissing te nemen omtrent de verzekeringsplicht. Ook in de brief van de slagers-patroons waren heffingen en de verzekeringsplicht geheel door el kaar gehaald. Merkwaardig was, dat de vertegenwoordiger van de vleesgroothandel, welke organisatie zich in een brief vóór opheffing had uitgesproken, niet ter vergadering aanwezig was. Alleen de vertegenwoordiger van de georgani seerde veehandel, de heer Lok, bleef zich onvoor waardelijk verzetten tegen handhaving van de verzekeringsplicht. Bij de hoofdelijke stemming bleken 11 bestuurs leden zich uit te spreken vóór handhaving van de verplichte slachtveeverzekering, terwijl er 3 tegen stemmers waren, rü. de heren Lok, Van 't Hof en De Koster. NIEUWE ORIËNTATIEPRIJS RUNDVLEES VASTGESTELD Voorzitter Van Dijk deelde ter vergadering voorts mede, dat gedurende een overgangsperiode ran 2 maanden tot 1 juni de oriëntatieprijs voor slachtrunderen is verhoogd van 226,tot 236,-— per 100 kg levend gewicht. De toekomstige E.E.G.- oriëntatieprjjs bedraagt 246,en is ook reeds op dit niveau vastgsteld voor de andere 5 E.E.G.-lan- den. De discussie over het interventieniveau is nog niet voltooid. Mr. Van Dijk vond het wel verontrustend, dat de landbouwministers ongeveer 3 dagen voor 1 april, waarop de nieuwe oriëntatieprijs van kracht moest worden, pas tot besluiten zijn gekomen. Uiteraard moest toen op heel korte termijn de heffing bij invoer uit derde landen aangepast en vastgesteld worden. Bij de oriëntatieprijs van 226,zou geen hef fing opgelegd behoeven te worden; nu echter de oriëntatieprijs met 10,verhoogd is, is de halve heffing verschuldigd. MEER KANS OP OMLEIDING HANDELSVERKEER Dat van deze verhogingen van de oriëntatie prijs in Nederland en in de andere lidstaten direkt een prijsverhogende werking op de slachtveemarkt zal uitgaan valt niet aan te nemen, maar het is wel zó, dat de invoer uit derde landen er nog eer der door zal worden gehandicapt dan reeds het geval was. Overigens houdt de verhoging van Nederland met slechts 10,in, dat, zo er al mogelijkheden tot invoer uit derde landen zal zijn, dit ook voor de andere lid-staten het voordeligst zal kunnen plaatsvinden via Nederland, omdat onder bepaal de prijsverhogingen (en deze liggen momenteel zo) de invoer uit derde landen in Nederland slechts onderworpen zal zijn aan de halve heffing (ver schil tussen zgn. invoerprijs en oriëntatieprijs), terwijl de andere landen met de hogere oriëntatie prijs vrijwel zeker deze invoer met de hele heffing zullen moeten belasten. Alleen indien in Nederland het referentiemarkt- prrjsverschilpeil daalt tot minder dan de hoogte van de oriëntatieprijs, zal ook Nederland de hele heffing moeten hanteren. Maar ook in dat geval is er nog een voordeel, na melijk dat het verschil tussen de invoerprijs (die voor alle lid-staten niet dezelfde is) en de Neder landse oriëntatieprijs kleiner is dan de verschillen met de oriëntatieprijzen van 246,van de ande re lid-staten. De Nederlandse ïm- en exportvlees- handel kan van deze gunstige positie profijt heb ben. Recentelijk, toen Nederland een week vrij was van heffing op de invoer uit derde landen, is nog weer gebleken hoe de handel hierop onmiddellijk reageert en zulks kwam in de afgelopen week nog weer eens in de in- en uitvoercijfers tot uitdruk king. Daaruit bleek namelijk, dat er veel uit derde landen ingevoerd vlees in de vrije week daarna is doorgevoerd naar andere lid-staten. Volgens gegevens van het produktschap werd ingevoerd 490 ton vers rundvlees en 1245 levende slachtrunderen. Uit Denemarken kwam 311 ton rundvlees, uit Roemenië kwamen 611 runderen. Uitgevoerd werd 400 ton rundvlees, hetgeen méér is dan de laatste tijd normaal was, zodat wij hierin het effect zien van de heffingvrije week. Met ingang van maandag 1 april zijn voorts de buitentarieven (accijns op de invoer in de E.E.G.- lidstaten uit derde landen) gewijzigd. Het Neder landse invoerrecht van 13,6 voor levende slacht runderen wordt verhoogd tot 15 dat voor ge slachte runderen (runderhelften) van 17,2 tot 18,8 Hierop komen dan nog de extra-heffingen op basis van de oriëntatieprijs. De vette-kalverenmarkten bleven flauw gestemd. De invoer van kalfsvlees had een omvang van 90® ton, waarvan naar Italië 534 ton. Voorts is de oriëntatieprijs voor kalveren even eens verhoogd en vastgesteld op 331,23 per 100 kg levend gewicht. GROTE VARKENSVLEESCONSUMPTIE De prijzen van slachtvarkens zijn in de laatste weken van maart met gemiddeld 13 cent per kg gedaald. Dat de prijsdaling thans tot staan is ge komen, komt doordat de bevoorradingsvraag van de zijde van de vleesgroothandel en slagers toe neemt in verband met de Paasdagen. De aanvoer ligt op record-niveau en bedraagt wekelijks ruim 150.000 stuks. Men verwacht dit jaar een produktie-uitbreiding in Nederland met 750.000 varkens tot ongeveer 8 miljoen stuks. Naast een betrekkelijk geringe export van on geveer 15.000 levende en geslachte varkens per week, zien wij een verschuiving ten gunste van de export van magere delen, vnl. hammen, naar Italië. Bovendien zijn de betrekkelijk lage varkensprij zen een stimulans voor de varkensmarkt, omdat zich duidelijk een verschuiving in de vleescon sumptie voordoet. De grote aanvoer vindt dan ook nog redelijke afzetmogelijkheden. Ten aanzien van de prijsontwikkeling verwacht te het produktschapsbestuur niet op korte termijn een verbetering, maar wel op enigszins langere termijn. Als de economische situatie niet verslechtert en de consumptie op zo'n hoog peil blijft, kan men spreken van een gematigd optimisme voor de var kenshouderij. GEMEENSCHAPPELIJKE RUNDVLEESREGELING Inzake de gemeenschappelijke rundvleesrege ling, zoals deze door de Europese Commissie is voorgesteld, heeft het Produktschap voor vee en vlees een brief gericht aan de Minister van Land bouw, waaraan wij het onderstaande ontlenen. BESCHERMING VOOR LEVEND VEE EN VERS RUNDVLEES IN DE EJE.G. Vastgesteld kan worden, dat het thans van kracht zijnde stelsel van aanvullende heffingen, redelijk aan het voornaamste doel, te weten de afscherming van de slachtveemarkt, ten behoeve van de vee houders, heeft beantwoord. Desondanks heeft de regeling aan veel kritiek blootgestaan. Dit was evenwel meer te wijten aan neveneffecten tijdens de overgangsfase, zoals om leiding van het handelsverkeer, voortvloeiend uit een verschil in heffing t.o.v. derde landen in Bel gië en Nederland. Overigens is wel gebleken, dat de sterke wijzi gingen in de hoogte van de heffingen niet bevor derlijk was voor een stabiel prijsniveau op de slachtveemarkt. Het is gewenst om de geleidelijk heid in de beweging van de heffingen te verster ken. Men denkt hierbij aan een aflopende schaal, zo danig dat bij een marktprijs boven 106 van de oriëntatieprijs geen extra heffing wordt opgelegd; tussen 104 en 106 25 van de volle heffing; tussen 102 en 104 de halve heffing; tussen 100 en. 102 75 van de volle heffing; en beneden de oriëntatieprijs (100 geldt dan de volle extra-heffing. BESCHERMING KALFSVLEES IN DE EJS.G. Het heffingstelsel voor de kalveren is tot dus verre van minder betekenis geweest. Een stijging van de oriëntatieprijs kan er toe leiden, dat de ge meenschappelijke markt voor kalveren en kalfs vlees meer dan voorheen door het opleggen van aanvullende heffingen moet worden beschermd. In. die situatie is met name de voorkeur van de Neder landse kalfsvleesexport op de markt van andere landen van de gemeenschap (Italië en W.-Duits- land) van belang. Wij onderschrijven de mening van de exporteurs, dat in een periode, waarin heffingen van kracht zijn, de concurrentie van kalfsvoorvoeten uit derde landen meer gevreesd moet worden dan die van achtervoeten, omdat deze laatste kwalitatief min der goed kunnen concurreren met bet Nederlandse produkt. MARKTINTERV ENTIES Vooropstellend, dat in beginsel marktaankopen door de overheid in deze sector beperkt moeten worden blijven tot de gevallen, dat de prijs ver is weggezakt, zijn wij van mening dat de Nederlandse boer evenveel van deze marktsteun dient te kun nen profiteren als zijn collega's in de andere lid staten. Dit kan slechts worden bereikt door vast stelling van één uniforme interventieprijs voor de gehele gemeenschap. Iedere lidstaat leidt hieruit rechtstreeks aankoopprijzen voor bepaalde kwali teiten af op grond van prijsverhoudingen die na tionaal gelden tussen het gewogen gemiddelde en de kwaliteit in kwestie. De aankopen zouden zich dan moeten richten op de kwaliteiten die de grootste druk op de markt uitoefenen. Naar wij vernamen heeft de Nederlandse onder handelingsdelegatie dit standpunt tot dusverre ver dedigd. De Europese Commissie heeft deze gedach te voor een deel overgenomen. Men is zelfs zovèr gegaan om de mogelijkheid onder ogen te zien een uniforme aankoopprijs voor een bepaalde catego rie koeien vast te stellen. Wij zijn van mening, dat deze gedachte waard is nader te worden onderzocht. R.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 7