i#
si
313
Nieuwe mogelijkheid
chemische bestrijding
kweekgras
9, sr
KORTE WENKEN
een goede gewoonte is om in 't voorjaar het grasland
te laten onderzoeken.
Sinds enige jaren kan daarbij ook het natriumge-
halte worden bepaald. Aan de hand van het resul
taat van dit onderzoek kan worden vastgesteld aan
welke mineralen behoefte bestaat en van welke er
te veel in de grond voorkomt. Voor de bemesting
met natrium kan daarbij globaal het volgende sche
ma worden aangehouden:
OM de overgang van het vee van de stal naar de
weide in het voorjaar wat geleidelijker te
maken is het noodzakelijk o.m. aandacht te
schenken aan de minerale samenstelling van
het gras, op welk voedsel het vee het hele
weideseizoen is aangewezen. Het gras bevat dik
wijls, als gevolg van de zware bemestingen, teveel
van het één en te weinig van het ander. Een veel
voorkomend vèrschijnsel is een te hoog kali
gehalte en daarentegen een veel te laag natrium-
gehalte. Aldus schrijft ons het „Inlichtingenbureau
voor Chilisalpeter". dat er op wijst dat het dan ook
c
co
tuOTJ
QJ Q
£5
co .5 w>
-ö fco
W) C O
i o o
4> O
55 -Ö a
1 200 kg
2- 4 150 kg
5- 9 100 kg
10-13
co
uo
C0 co
44 XS
C f*
ai
cu
cq3
CO
Chili per ha
Chili per ha
Chili per ha
.SP8
"co
44 co
Sri
OJ
g
W w>
een éénmalige Chili-gift in het voorjaar al voldoen
de zijn om het hele seizoen een redelijk natriumg©-
halte in het gras te behouden, zoals uit proeve®
is gebleken:
le snede
2e snede
3e snede
4e snede
5e snede
VB
co O
2-2
xr*
lO "oj
0,06 Na
0,09 Na
0,08 Na
0,03 Na
0,08 Na
"ST.
fip
O fl-3
V)
K X40
»h rjc "ca
0,42 Na
0,37 Na
0,13 Na
0,24 Na
0,15 Na
300 kg Chili per ha
200 kg Chili per ha
150 kg Chili per ha
100 kg Chili per ha
Bovenstaande giften zijn slechts toereikend om
een gewenst minimum gehalte aan natrium in het
gras te krijgen; indien meer stikstof zal worden
gegeven, kan dit zonder bezwaar eveneens als Chi
lisalpeter worden toegediend.
DOOR het hoge natriumgehalte (37 Na^O) is
Chilisalpeter zeer geschikt om het natriumge
halte van het gras effektief te verhogen. Zelfs kan
DOOR de verhoging van het natriumgehalte wordt
dikwijls het kaliumgehalte en in mindere mate
ook het calciumgehalte van het gras gedrukt. In
gebieden, waar de gehalten aan deze elementen
te hoog zijn, vormt dit een zeer gunstig neven*
effekt van een bemesting met Chilisalpeter. Het
is niettemin een goede gewoonte om ter afwisseling
van de synthetische zuivere stikstofmeststoffen
eens het natuurprodukt Chilisalpeter te gebruiken,
dat niet alleen stikstof, maar ook natrium en spo
renelementen als jodium bevat. Door zijn gunstige
invloed op de minerale samenstelling van het gras
verdient een gift Chilisalpeter op grasland vooral
aanbeveling in het voorjaar.
G. BOOMSMA - R.L.C. Zuidelijk
Noord-Holland - Purmerend,
in „Landbouwvoorlichting", maart
1968.
In de akkerbouw begint het kweekprobleem
steeds ernstiger te worden. Dit is in de eerste plaats
te wijten aan de afnemende arbeidskrachten, waar
door de mogelijkheid van mechanische bestrijding
in de stoppel sterk is teruggelopen. Vooral als de
oogst van de consumptieaardappelen en van de
suikerbieten is begonnen kan aan de stoppelbewer
king niet meer die aandacht worden besteed die
voor een goede bestrijding van kweek en/of klein
hoefblad noodzakelijk is. Dit heeft tot gevolg dat
het bestrijdingsresultaat van de mechanische me
thode in de meeste gevallen tegenvalt. Een andere
oorzaak van het vergroten van het kweekprobleem
is het gemechaniseerde opschonen van sloten met
de baggerbak. De bovenrand van het talud wordt
met de bagger mee op het perceel getrokken. In
deze bovenranden komt, afhankelijk van het resul
taat van een hierop uitgevoerde bestrijding, vaak
in meer of mindere mate kweek voor. Deze wordt
later met de bagger verspreid op het perceel, waar
door kweekbanen in het perceel ontstaan.
Als derde oorzaak van het toenemende kweek
probleem kan de chemische onkruidbestrijding
worden aangemerkt. Door het wegvallen van de
groei van breedbladige onkruidsoorten (de dico-
tylen), krijgen de grasachtige onkruiden een betere
ontwikkelingskans, zodat ze zich sneller kunnen
gaan uitbreiden.
DE CHEMISCHE BESTRIJDING
Het gevolg is dat de kweekbestrijding steeds
meer met chemische middelen wordt uitgevoerd.
Het middel TCA wordt hiervoor het meest gebruikt
omdat dit op verschillende tijdstippen kan worden
toegepast en omdat dit middel als het meest be-
drijfszeker kan worden beschouwd.
Op die percelen waar zoveel kweek voorkomt dat
het verantwoord is een volleveldsbehandeling uit
te voeren, wordt het middel TCA meestal verspo
ten na het op wintervoor ploegen in de maand no
vember. De resultaten hiervan zijn over het alge
meen goed tot zeer goed. Als grootste probleem
wordt nu beschouwd de behandeling van de kweek
die pleksgewijs voorkomt, omdat dit op de meeste
percelen het geval is. Deze kweekplekken zijn te
behandelen met de rugspuit.
Dit blijkt in de praktijk echter op grote moeilijk
heden te stuiten. Het lopen over de geploegde voor
met een gevulde rugspuit op de rug is een moeilijke
opgave op de kleine percelen. Op de wat grotere
percelen en vooral op de, zwaardere kleigronden is
het vrijwel een onmogelijke opgave.
TCA - GRANULAAT
De laatste tijd gaat men steeds meer gekorrelde
TCA strooien op de kweekplekken en de randen
rond de percelen. Dit middel kan gestrooid worden
vanaf de trekker tijdens het ploegen. Hoewel dit
een aantrekkelijke methode lijkt, moeten hiertegen
wel enige bedenkingen worden aangevoerd.
In de eerste plaats staat het niet vast dat het
resultaat van de TCA-korrels even goed is als van
TCA dat verspoten wordt.
Verder is het bij gebruik van korrels bijzonder
moeilijk om de juiste hoeveelheid toe te dienen.
Vooral als er vanaf de trekker gestrooid wordt,
heeft men zeer weinig controle op de dosering.
Wordt er te weinig gestrooid dan is het resultaat
onvoldoende, valt er teveel dan is de kans op schade
in het volgende gewas groot. Op dergelijke plekken
gaat de kweek zich toch weer gemakkelijk uitbrei
den.
GEBRUIK VAN EEN SPUITJE
Een en ander heeft tot gevolg dat er een klein
opbouwSpuitje is ontwikkeld door de Voorlich
tingsdienst en het Cebeco in Purmerend. Dit kleine
spuitje wordt gezien als de vervanger van de rug
spuit.
Het geheel is zodanig geconstrueerd dat het vóór
op de wieltrekker kan worden gemonteerd zodat
tijdens het ploegwerk de kweekplekken op de voren
van de voorgaande ploeggang kunnen worden be
spoten met TCA.
Het spuitje bestaat uit een raamwerk waarop een
tank van polyethyleen is geplaatst. De inhoud van
de tank is 200 liter. De spuitboom is 1,25 m lang en
kan aan weerszijden van het raam worden aange
bracht, zodat er zowel naar rechts als naar links
gespoten kan worden. Op eenvoudige wijze is de
spuitboom op de gewenste hoogte te stellen. De
gewenste spuitbreedte is, als er minder dan IV» m
breed gespoten moet worden, te regelen door af
sluiting van één of meer spuitdoppen.
De spuitdoppenHiervoor worden eenvoudige
z.g. ketsdoppen gebruikt die bij IV2 atm. druk on
geveer 1 liter vloeistof per minuut leveren (met
een grove druppel). De onderlinge afstand tussen
de spuitdoppen is 30 cm, zodat bjj een geringe
spuitboomhoogte reeds een dubbele overlapping
van de spuitkegels wordt verkregen.
De pomp. Deze bestaat uit een rollenpomp met
een capaciteit van 40 liter per minuut; de aandrij
ving gebeurt door de aftakas.
De bedieningskraan met manometer is aange
bracht bij de bestuurdersplaats.
De prijs. Van het standaardmodel van de spuit-
inrichting is de prijs 800. Voor extra voorzienin
gen moet een hogere prijs betaald worden.
Gebruik. Bij pleksgewijze kweekbestrijding tij
dens ploegen wordt het spuitje voorop de wiel
trekker bevestigd. Dit verhoogt tevens de bestuur
baarheid van de trekker. Bij gebruik van een rups
trekker zal het spuitje op de ploeg bevestigd moe
ten worden, terwijl het pompje dan via de dynamo
aangedreven zal kunnen worden.
De dosering kan vrij goed benaderd worden als
men weet wat de rijsnelheid tijdens het ploegen
is. De hoeveelheid spuitvloeistof is afhankelijk van
de rijsnelheid en de druk waarmee gespoten wordt.
Met deze omstandigheden moet terdege rekening
gehouden worden, wil men de juiste hoeveelheid
middel gebruiken.
De onderstaande tabel dient als basis voor de
concentratie van de oplossing bij een kweekbestrij
ding naar 75 kg TCA per ha.
Hoeveelheid Aantal kg TCA bij een rijsnel-
water heid per uur van
(liters) 2 km 3 km 4 km 5 km 6 km
10 0,75 1,1 1,5 1,85 2,25
50 3,75 5,6 7,5 9,4 11,2
200 15,00 22,5 30,0 37,5 44,8
Het is van belang om de juiste hoeveelheid TCA
te gebruiken. Bij onderdosering valt het resultaat
tegen. Bij een te hoge dosering is er kans op schade
in het volgende gewas.
ANDERE MOGELIJKHEDEN
OP DE TREKKER
Het spuitje kan ook in de hef inrichting van de
trekker opgehangen worden. Dit is zo gemaakt
om het spuitje op een lichte trekker te kunnen
meenemen. Hierdoor kan het tevens voor andere
toepassingen van chemische bestrijdingsmiddelen
op kleinere oppervlakten dienst doen. Hierbij wordt
o.a. gedacht aan pleksgewijze bestrijding van hoef
blad, behandeling van randen van het perceel (voor
kweekbestri/ding) en behandeling van slootkanten.
Hiervoor kan een los tussenstuk bijgeleverd wor
den. Verder is het mogelijk om met het spuitje
onkruidgroei op paden en erven te bestrijden. Als
in plaats van de spuitboom, één of meer spuitge-
weren worden bevestigd kan men ook een pollen
behandeling in graszaad, eventueel in grasland,
uitvoeren.
Het spuitje kan verder op vrij eenvoudige wijze
omgebouwd worden als rijenspuit.
Uit het voorgaande moge blijken dat dit spuitje
een belangrijke verbetering betekent als de on
kruidbestrijding pleksgewijs moet worden uitge
voerd.
Het spuitje kan een bijdrage leveren tot een
goede onkruidbestrijding. Daarnaast kan het als
een voordeel worden gezien dat gebruik van de
rugspuit hierdoor overbodig wordt, terwijl deze
methode ook gemakkelijker werken betekent.
SOMMIGE BOEREN menen ten onrechte dat op
bedrijfsmeststallen meer speenbetrappen voorkomt
dan bij een stand met stro. Als de standlengte goed
is en de hangketting niet te strak is aangespannen,
is dit niet het geval. Uit een onderzoek is geble
ken dat het percentage speenbetrappen in goede
stallen geen verschillen te zien gaf. Laat U dan
ook niet afraden een drijfmeststal te bouwen.
OP VEEL PERCELEN staat de afrastering te kort
bij de slootkanten. De dieren trappen de sloten, die
U zo mooi hebt opgemaakt, in korte tijd dan weer
dicht. Bij het nieuw zetten van een afrastering en
bij het herstellen is het daarom verstandig de af
rastering minstens een halve meter uit de sloot
kant te plaatsen.
LIGT UW ZWARE GROND, die bestemd is voor
suikerbieten, nog niet zo gelijk, over een flinke
■nachtvorst is hier nog wel wat aan te doen. Met
een cultivator met weinig tanden kan het land ge
lijk getrokken worden. Bij de voorjaarsbewerking
kan dan met een ondiepe grondbewerking een goed
zaaibed bereid worden.
VOORJAARSKALVEREN staan altijd wat ach
ter bij de herfstkalveren, ook al zijn ze dan een
stuk jonger. Deze kalveren zijn vaak wat slapper
omdat ze minder reserves van het voederdier mee
krijgen. Geef daarom de kalveren die nu geboren
worden een vitaminestoot. De weerstand van het
dier tegen ziekten en infekties wordt hierdoor gro
ter.
IS