SALPETER
Diarree
bij
jonge kalveren
Provinciale vereniging
voor de
geitenfokkerij
Afscheid
secretaris K. Kleinepier
Nitraatstikstof
Natrium
Borium
voor gezonde
BIETEN
met hoogste
opbrengst
7
Gezondheidsdienst voor Dieren
in Zeeland
Rijksveeteeltvoorlichtingsdiensl
in Zeeland
DIT verschijnsel komt op de bedrijven veel voor.
De meeste diarreeën zijn in principe besmet
telijk. Toch spelen bij het ontstaan de voeding, de
verzorging en de huisvesting een belangrijke rol,
vooral op de grotere bedrijven. Als het mogelijk is
om op één bedrijf 500 biggen per jaar zonder moei
lijkheden op te fokken, dan moet dit zeker moge
lijk zijn met 10 tot 50 kalveren.
ADVIES BIEST EN MELK:
I7ERSTE dag: geef zo snel mogelijk na de ge
boorte biest en wel 3 4 maal daags V2 tot
liter. Maximaal mag 1 liter per keer worden
gegeven. Ideaal is iedere 2 uur Vs liter.
Het volgende bekende schema voldoet uitstekend.
Ie week: le dag 3 a 4 maal l/a a liter
biest. De volgende dagen geleide
lijk verhogen tot 3 a 4 liter koe
melk. In het laatst van de eerste
week kan geleidelijk worden over
geschakeld van volle melk op
kunstmelk van goede kwaliteit.
2e week: 4 a 5 liter volle melk/kunstmelk
per dier per dag.
3e en 4e week: 5 6 liter volle melk/kunstmelk
per dier per dag.
5e en 6e week: 5 liter volle melk/kunstmelk per
dier per dag.
7e en 8e week: 4 liter volle melk/kunstmelk per
dier per dag.
9e week: 3 liter volle melk/kunstmelk per
dier per dag.
Lichte en/of zwakke kalveren zullen langer dan
9 weken (kunst) melk nodig hebben. Wanneer de
kalveren 1 kg babykalvervoeder per dag op
nemen. kan de melkgift worden gestaakt.
Geef gedurende de eerste dagen liever niet meer
dan 1 liter melk per keer, vooral niet wanneer op
uw bedrijf diarree voorkomt. Gebruik het liefst
melk van koeien met een laag vetpercentage.
Besteed de uiterste zorg aan het oplossen aan
het oplossen van de kunstmelk en volg de advie
zen van de fabrikant nauwkeurig op. Slecht opge
loste kunstmelk is duurder in het gebruik dan
verse koemelk vanwege de grote kans op darm
stoornissen.
Geef de biest, melk en kunstmelk liefst lichaams-
warm 37° C).
Een grote hoeveelheid koud drinken in eenmaal
opgenomen geeft veel kans op darmstoornissen.
Advies krachtvoer: geef vanaf de 2e week vrij
ter beschikking kalverbrokjes. Ververs deze brok
jes regelmatig. Als de kalveren 1 kg per dag hier
van opnemen, kan de melkgift worden gestaakt.
Nadat IV2 tot 2 kg per dag wordt opgenomen,
wordt de hoeveelheid beperkt en op dit niveau
gehouden. Krachtvoer mag nooit door de melk ge
mengd worden in verband met diarree en maag
darmgisting.
Advies water: de vochtbehoefte van het kalf is
10 van het lichaamsgewicht. In geval van diar
ree wordt de melk tijdelijk, geheel of gedeeltelijk
vervangen door lichaamswarm gekookt water. De
totale hoeveelheid blijft gelijk aan de hoeveelheid
melk in het schema, maar per keer wordt ten
hoogste 1 liter gegeven, dus meerdere keren een
kleine hoeveelheid. Tot 5 weken wordt de vocht
behoefte gedekt door de melk, daarna moet extra
water worden gegeven.
Toch is het beter om reeds vanaf 3 weken de
kalveren toegang te geven tot een automatisch
drinkbak je. Als water met de emmer wordt ge
geven dan moet dit tot 23 maanden lauw wor
den gegeven. Hoewel het water samen met de
melk mag worden gegeven, verdient het aanbeve
ling dit apart te doen, b.v. rond de middag. Als
kalveren te weinig water krijgen wordt te weinig
hooi en krachtvoer opgenomen.
Verder wordt het, krachtvoer dan opgenomen
direkt na het melkdrinken, wat weer kans geeft
op diarree. Als de kalveren direkt na het verstrek
ken van de melk te veel water gaan drinken, dan
moet men het water afsluiten gedurende 1 uur na
het verstrekken van de melk.
Advies ruw voer: geef vanaf de le week dage
lijks een beetje lekker hooi, dan wordt vanaf de
3e week reeds een merkbare hoeveelheid opge
nomen. Waterrijk ruw voer (kuil. voeder bieten)
staat voor jonge kalveren niet hoog genoteerd
en wordt niet of in kleine hoeveelheden gegeven.
Geef tot de leeftijd van 1 jaar per dier per dag
hoogstens zoveel kg voederbieten als het kalf maan
den oud is. Kuilvoer komt de eerste 8 maanden
niet in aanmerking, tenzij van zeer goede kwali
teit en dan nog in zeer beperkte hoeveelheden.
Advies vitamine A: het is wenselijk om kalve
ren, geboren in de 2e helft van de winter, kort
na de geboorte een vitaminestoot te geven. Dit
geldt speciaal op die bedrijven waar geen goed
kuilgras of groen voer brokjes worden gevoerd aan
de moederdieren.
Advies huisvesting: een frisse plaats is beter
dan een benauwde warme plaats. Droog is belang
rijker dan warm. Tocht is de grootste vijand, voor
al in warme stallen. Onder een raam in een war
me stal staat een kalf steeds in de tocht omdat
de koude lucht tegen het glas naar beneden valt
op het kalf.
Uitstekend voldoet een droog hok in de schuur
waarbij boven de ligplaats een ruime afdekking
is aangebracht op IV2 meter hoogte, b.v. in de
vorm van een hek afgedekt met stro.
(Deze afdekking werkt op dezelfde manier als
de wollen deken op ons bed, omdat hierdoor het
opstijgen van de verwarmde lucht wordt tegen
gegaan en op het dier vallen van koude lucht
wordt verhinderd.)
Advies hygiëne: het is gewenst, dat elk kalf een
aparte emmer heeft, die tweemaal daags na het
drinken goed wordt gereinigd. Voor zieke dieren
wordt snel diergeneeskundige hulp ingeroepen om
smetstofvrspreiding te voorkomen. Zet zieke die
ren zoveel mogelijk apart en voer deze dieren
het laatst. Het ontsmetten van laarzen, drinkem-
mer en eventueel de handen is in geval van ziekte
aan te bevelen.
v v- ;r-', y v.
:-CrV '.."v V
gfc
Op 16 maart j.l. nam de heer K. Kleinepier uit
Zoutelande in een goed bezochte algemene leden
vergadering van het Prov. Geitenstamboek in het
Landbouwcentrum te Goes afscheid als secretaris
van deze Organisatie.
De heer Kleinepier diende een leven lang als
praktisch fokker de geitenhouderij, waarvan 16
jaar als bestuurslid van de P. V. en de laatste 12
jaar als secretaris. Hij heeft in de loop der jaren
als weinig Zeeuwen bijgedragen aan de veredeling
en in standhouding van de geit, door selektie op
zijn eigen bedrjjf, in de georganiseerde geiten
fokkerij van Walcheren en geheel Zeeland en als
bedreven keurmeester in diverse jury's op de fok-
veedagen. Hij werkte in een uitstekende verstand
houding met zijn „vereniging" en de veeteeltvoor
lichtingsdienst in de provincie.
Als waardering en dank voor zijn werk werd
hem namens alle leden van de Prov. Vereniging een
waardevol afscheidscadeau aangeboden.
Voorzitter Verboom uit Renesse was hierbij de
tolk, terwijl ook de Rijks veeteeltconsulent grote
waardering voor de bijzondere aktiviteiten van
de heer Kleinepier onder woorden bracht.
We bieden de lezers van dit blad gaarne het hier
volgende artikel van de heer K. Kleinepier aan,
zoals hij dit publiceerde in het maartnummer van
„De Geitehouder", het maandblad van de Neder
landse Organisatie.voor de Geitenfokkerij.
Ir. W. L. HARMSEN.
ALLES HEEFT ZIJN UUR EN IEDER DING
ONDER DE HEMEL ZIJN TIJD
HET uitgangspunt van dit artikeltje mag
luiden: alles heeft zijn tijd. Zolang er
immers mensen op aarde geweest zijn, waren
er geiten. Vroeger waren er zelfs grote kiid-
den van deze lieve dieren. Ook in Zeeland
waren vroeger veel geiten en dan denk ik
non niet eens speciaal aan de laatste oorlog.
Toen ik in 1956 secretaris werd van „de pro
vinciale vereniging tot verbetering van het
geitenras in Zeeland" telden we nog 900 gei
ten. Nu we 12 jaar verder zijn, komen we nog
aan de 300. Zo zijn er van elke drie geiten
twee verdwenen.
De tijden veranderen nu eenmaal. Niet al
leen op het gebied van de geitenfokkerij. Als
men in vroeger jaren ging trouwen, was een
geit een mooi geschenk. Daar moet je nu eens
mee komen. Gelukkig leven we nu in een
mooiere tijd dan 50 jaar geleden. Vooral voor
de jongere mensen is er veel verbeterd, maar
ook voor de ouderen. Hierbij denk ik speciaal
aan de A.O.W.-inkomsten, die voor de oude
mensen in onze tiid een uitkomst betekent.
Zoiets zal Prediker ook gevoeld hebben,
toen hij in zijn tijd schreef: alles heeft zijn
uurAl is dan ook de geitenstapel meer
dan gehalveerd, naar mijn vaste overtuiging
hebben we nu vele beste geiten. Die kwali
teit kwam duidelijk tot uiting in september
1967 in Den Bosch. De 21 dieren uit Zeeland
behaalden 9 eerste prijzen, 7 tweede prijzen
en 5 derde prijzen. Toch een mooi succes. In
1960 hadden we de de reserve-kampioen, in
1950 zelfs de kampioen.
f~)OK op mijn leven is de spreuk van
Prediker toe te passen: alles heeft zijn
tijd. Op 17 maart 1956 werd ik gekozen als
secretaris van de Vereniging; op 16 maart
1968 hoop ik afscheid te nemen als secretaris.
Ik meen dat ik een jongere kracht mijn werk
over moet dragen: aan de heer J. Zonderland
van de veeteeltvoorlichtingsdienst te Goes.
Twaalf jaar heb ik dit werk met veel genoe
gen gedaan. De geitenfokkerij beleefde in die
12 jaar zijn eigen tijd, maar ik heb veel men
sen leren kennen en mijn kennis van de gei
ten is er vast niet op achteruit gegaan.
Vooral wanneer ik op een fokdag mocht
keuren, was dat voor mij altijd een feestdag.
1/AN deze plaats wil ik allen bedanken
r met wie ik mocht samenwerken. En
ook al leg ik nu mijn fuitktie neer, ik blijf
met hart en ziel geitenhouder. Ik hoop dat
God ons zal sparen en dat ik nog veel mag
doen voor het welzijn van onze geitenfokkerij
in Zeeland.