K. N. L. C. Geen nieuwe grondbelasting Loonoverleg mislukt Brandbeveiliging 5 ONS PRODUKTIEMIDDEI, RECHT GEDAAN In dit blad hebben wij al enkele malen met zorg de geruchten gesignaleerd over de komende ver ruiming van het gemeentelijke belastinggebied. Zoals bekend zoekt men allang naar manieren om de gemeenten betere eigen mogelijkheden tot be lastingheffing te geven. Daar zou dan tegenover staan het verwallen van een aantal bestaande rijksbelastingen en gemeentelijke heffingen: grond belasting. personele belasting, straat-, baat-, riool- en dergelijke belastingen. Deze belastingen zouden dan opgaan in één grote afgeronde gemeentelijke belasting. Het voorwerp van die éne gemeente lijke heffing zou dan het onroerend goed zijn. Het was de keuze van het onroerende goed voor het opleggen van de nieuwe belasting, die in land- bouwkringen grote bezwaren ontmoette. De land en tuinbouw zou zich kunnen verheugen over het vervallen van de volkomen verouderde grondbe lasting. Maar het resultaat zou zijn dat er een nieuwe belasting op onroerend goed voor in de plaats zou komen. Een grondbelasting-nieuwe- stijl, die zwaarder uit zou kunnen vallen. De ge organiseerde landbouw zag deze ontwikkeling na tuurlijk ongaarne. Tot het onroerend goed behoort in ruime mate de cultuurgrond, hét produktiemid- del van land- en tuinbouw. Dat al voldoende be dacht wordt met lasten; men denke alleen maar aan de waterschapslasten. De landbouw vroeg zich af, of niet een billijker grondslag te vinden zou zijn, b.v. in de inkomens als een vorm van ge meentelijke inkomstenbelasting. Zou ons eerste produktiemiddel niet ontzien kunnen worden WETSONTWERP INGEDIEND Nu hebben de bewindslieden van Financiën en Binnenlandse Zaken het wetsontwerp tot verrui ming van het gemeentelijk belastinggebied inge diend. Hierin wordt inderdaad in hoofdzaak het vervallen van de genoemde belastingen en heffin gen geregeld en daarnaast de invoering van een afgeronde gemeentelijke belasting. Het gehele complex van belastingyeranderingen zal de ge meenten zo'n 300 miljoen meer in het laatje brengen, waarvan 100 miljoen van de belas tingbetalers. Het voorwerp van de gemeentelijke belasting zal inderdaad het onroerend goed zijn. Maar de cultuurgrond voor land- en bosbouw is uitgezon derd. Een ander belangrijk punt is dat naast de eigenaren ook de gebruikers van onroerend goed zullen worden aangeslagen. Bij dat aanslaan van de eigenaren zullen er wet bepaalde beperkingen gelden; de gemeenten zijn wel vrij in het kiezen van de berekeningsgrond slag van de heffing. Als bepaald wordt dat de cultuurgrond vrijge steld is, wil dat dus zeggen, dat de gebouwen van land- en tuinbouw onder de nieuwe belasting zul len vallen. De gemeenten zouden nog tien jaar de tijd hebben om over te schakelen. MET GOEDE IIOOP AFWACHTEN Het betreft hier een nogal ingewikkeld samen stel van belastingmaatregelen. En bovendien zijn wij afgegaan op de eerste persberichten. De bij zonderheden zullen nog goed moeten worden be studeerd aan de hand van de voorgestelde teksten. Op dit moment kunnen wij alleen voorlopig onze voldoening erover uitspreken dat onze cultuur grond als belangrijk produktiemiddel recht is ge daan. Door hem namelijk terecht uit te sluiten van heffing van een nieuwe soort belasting, die be doeld is om de gemeenten in de toekomst meer financiële armslag te geven. Het is nu nog niet te bekijken hoe in verschillende gevallen de rekening zal uitvallen, als er een stel belastingen verdwij nen en er een nieuwe heffing op gebouwd wordt ingevoerd. Tot die te belasten agrarische gebouwen schij nen n.l. ook de kassen in de tuinbouw te behoren. Maar het ziet er wel naar uit, dat we met een wat geruster gemoed de nieuwe, voor de gemeenten zo belangrijke, belastingvoorzieningen kunnen tegemoetzien. Str. Het overleg in de Hoofdafdeling Sociale Zaken van het Landbouwschap over de landbouwlonen 1968/69 is vastgelopen. Dit betekent dat de c.a.o.- partners dit jaar geen loonadvies zal worden ge geven waardoor een jarenlange traditie wordt onderbroken. De meningsverschillen over de te adviseren basis-uurlonen bleken niet te overbrug gen. Van werknemerszijde werd een verhoging van 18 ct. gevraagd, terwijl de werkgevers niet bereid waren verder te gaan dan tot maximaal 12% ct. Over de regeling van de arbeidstijden kon evenmin unanimiteit worden bereikt. Op een door de werknemers gevraagde arbeidstijdverkorting wensten de werkgevers niet in te gaan. PUNTEN VAN OVEREENSTEMMING Partijen konden het wel eens worden voor een verhoging van de premie van de bedrijfspensioen- verzekering. Deze premie zal zo mogelijk per 1 mei ingaande worden verhoogd van 4,50 op 5,50 per week. Van deze verhoging met 1,zal 0,50 voor rekening van de werknemers worden gebracht. Eveneens kon een akkoord worden be reikt over de aanpassing van de afstandsvergoe ding aan de gestegen kosten. Deze vergoedingsregeling welke overigens in de bijzondere delen van de c.a.o. thuishoort werd aldus gewijzigd dat bij een afstand van 510 km de vergoeding 0,75 per dag zal bedragen, bij 10 15 km 1,per dag en bij meer dan 15 km 1,50 per dag. De vraag of in de landbouw een Sociaal Fonds moet worden ingesteld dat onder bijzondere om standigheden in uitkeringen voorziet, zal door een Commissie in studie worden genomen. MANTELCONTRACT Ook het mantelcontract Landbouw kon worden vastgesteld toen over enkele wijzigingen van ma teriële aard overeenstemming was bereikt. De kos ten van deze wijzigingen moeten uitgaande van de huidige uurloonbasis en met inbegrip van de verhoging van de pensioenpremie, op 1% ct. wor den geraamd. Zij hebben betrekking op: verhoging van de toeslag voor oogstwerkzaam- heden in tijdloon verricht, van 45 ct. op 50 ct. een nadere omschrijving van een vakantietoe slag een verhoging van de vakantiebon voor jeug digen tot 18 jaar een aanvulling van de kortverzuimbepaling. STANDPUNT K. N. L. C. Het K. N. L. C. heeft zich van de aanvang van het loonoverleg af op het standpunt gesteld, dat de loonkostenstijging in de land- en tuinbouw voor het contractjaar 1968/69 beperkt moest blijven tot maximaal 4 Met een zodanige verhoging zou de reële inko menspositie van de werknemers niet worden aan getast, en zouden alle sedert 1 januari j.l. voor hen opgetreden lastenverzwaringen met een kleine afronding naar boven, worden gecompenseerd. Hierbij werd tevens in de overwegingen betrok ken het feit, dat de sociale lasten voor de werk gevers dit jaar met 1 zijn toegenomen. Het K. N. L. C. heeft bij het gevoerde beleid rekening willen houden met de benarde financiële positie waarin tal van ondernemers blijken te ver keren. De bedrijfsresultaten over het jaar 1967 zijn zo wel in de land- als in de tuinbouw teleurstellend, hetgeen de liquiditeitspositie van de onderneming in vele gevallen heeft verzwakt. Onder dergelijke omstandigheden is het een on afwendbare zaak dat aan nieuwe lastenverzwarin gen paal en perk wordt gesteld. Toen dan ook bleek dat zelfs op basis van een 4% loonkosten stijging in de c.a.o.'s, in de Hoofdafdeling geen overeenstemming kon worden bereikt besloot het K. N. L. C. geen medewerking te verlenen aan nog BRANDBARE VLOEISTOFFEN IN vele bedrijven worden brandgevaarlijke vloei stoffen voor allerlei karweitjes gebruikt; vooral het reinigen met deze stoffen is een onverantwoor delijke handelwijze; er bestaan zovele niet-brand- bare schoonmaakmiddelen voor gebruik in werk plaats en keuken, die men dus beter ook kan ge bruiken; gebruik gevaarlijke vloeistoffen alleen voor het specifieke doel waarvoor ze aanwezig moe ten zijn en beperk de hoeveelheid zo veel mogelijk. Bewaren in stalen bussen nooit in glazen fles sen en vullen buiten de werkruimte zijn goede gewoonten. De ventilatie in de ruimte moet verzekerd zijn en gemorste vloeistof dient meteen opgeruimd te worden; uiteraard geldt bij het werken met brand bare vloeistoffen een streng rookverbod. LASSEN Een lasser concentreert zich op zijn karwei. Hij kan niet rondkijken om te zien wat er om hem heen gebeurt. En er kan heel wat gebeuren. Een vliegende vonk kan op 10 meter afstand nog warm genoeg zijn om brand te veroorzaken, vallende gloeiende metaaldeeltjes kunnen op brandbaar ma verder gaande concessies. Een standpunt dat door de gesprekspartners van werkgeverskant, werd gedeeld. Ook de N.C.B.T.B. en de K.N.B.T.B. meenden zich in de ontstane situatie te moeten onthouden van het slüiten van het loonakkoord dat in de praktijk geen redelijke basis zou bieden voor een welslagen van loononderhandelingen in de pro vincies. DE ONDERHANDELINGEN Zoals de zaken nu staan kan in de provincies een begin worden gemaakt met het overleg over nieu we C.A.O.'s. Dit keer dan zonder loonadvies van de Hoofdafdeling. Van een loonsverhoging zal eerst sprake kunnen zijn, wanneer nieuwe c.a.o.'s wor den afgesloten en tevens gebleken is dat van over heidswege tegen invoering geen bezwaar bestaat. Verwacht moet worden dat de Provinciale Land- bouwmaatschappijen, aangesloten bij het K.N.L.C. niet bereid zullen zijn bij het overleg verder te gaan dan de ruim 4 welke de werkgevers in de Hoofdafdeling hebben geboden. De nieuwe con tracten zullen ter registratie moeten worden aan geboden bij het Loonbureau in Den Haag. Wordt binnen 3 weken van overheidswege tegen een nieuw afgesloten C.A.O. geen bezwaar gemaakt, dan verkrijgt zij na het verstrijken van deze ter mijn automatisch rechtskracht. C.A.O.'s waarbij één of meer organisaties geen partij zijn, kunnen op verzoek, van contractspar tijen, door het College van Rijksbemiddelaars al gemeen verbindend worden verklaard, wanneer de daarvoor vastgestelde procedure is gevolgd en aan de gestelde voorwaarden is voldaan. Bij het uitblijven van een c.a.o. kunnen één of meer organisaties de Stichting van de Arbeid verzoeken voor het betreffende gebied een bin dende loonregeling vast te stellen. Zolang er geen nieuwe C.A.O.'s of loonregelin gen zijn, blijven de huidige C.A.O.-lonen uiteraard ongewijzigd van kracht. Over het resultaat van het loonoverleg in de provincies kunnen mededelingen tegemoet wor den gezien in de provinciale edities van de land bouwbladen. N.A.V. teriaal vallen, het bewerkte metaal wordt ook aan de van de lasser afgekeerde kant heet en kan daar een ontstekingsbron zijn en de lasvlam zelf kan een gevaar betekenen. Dus. als er op het bedrijf dan al gelast moet worden, las steeds op een vei lige plaats en verwijder alle brandbare stoffen uit de omgeving. Als dit niet mogelijk is, dek dan alles af met metalen of asbest schermen of brandweren de (natte) dekzeilen en zorg voor een tweede man, die wél op vonken kan letten en die in geval van nood de uiteraard aanwezige blusmiddelen kan be dienen. Neem de tijd om voorzichtig te zijn en ais dat niet kan, las dan niet. DEZE voorbeelden geven aan in welke richting de baas het moet zoeken en hoe eenvoudig het eigenlijk is om daadwerkelijk brandpreventie te be drijven als men de juiste instelling heeft en zich bewust is van het overal loerende gevaar. Dit lijstje kan nog onbegrenst uitgebreid worden: wilt U het zelf proberen, stelt U zich dan bijvoorbeeld de vol gende vragen: Zijn alle gevaarlijke stoffen voorzien van een duidelijk etiket, waar het gevaar op aange geven is? (Zie verder pagina 15)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1968 | | pagina 5